De Universiteit Utrecht wil in de binnenstad locaties clusteren ten behoeve van de Faculteiten Letteren en Rechtsgeleerdheid. Binnen het ‘Driftcluster’ heeft de Faculteit Letteren er een onderwijsgebouw bij. Het monumentale pand Drift 23 is grondig verbouwd en biedt een moderne onderwijsomgeving binnen een duidelijk historisch kader.
Voor het nieuwe ontwerp hebben architecten Marx & Steketee de rijke bouwhistorie als uitgangspunt genomen. Marmeren vloeren, lambriseringen, de houten trap en de twee stijlkamers dateren uit het midden van de negentiende eeuw. Het voorhuis stamt uit de zeventiende eeuw en is het oudste gedeelte, op de kelders na. Deze vinden hun oorsprong in de middeleeuwen. Van de oorspronkelijke plattegrond was voor de verbouwing weinig meer te herkennen. Het interieur bestond uit een wirwar van in- en uitbreidingen, noodtrappen en verlaagde plafonds.
Sheddak
De oorspronkelijke opzet − voorhuis, binnenplaats en achterhuis − is, samen met de hoofdassen, hersteld. De binnenplaats kreeg daarbij de functie van centrale ruimte waarop alle routes naar de onderwijsruimten uitkomen. De kunststof overkapping is hier vervangen door een sheddak, een onalledaagse oplossing voor een historisch pand als dit. Het resultaat is fraai; het zachte witte stucwerk en de vensterstroken op het noorden geven het iets sculpturaals. Bovendien is door dit dak de belichting en klimatisering van de ruimte gelijkmatig. Eén vensterstrook ligt op het zuiden, waardoor toch net die ene streep zonlicht mogelijk is. Loopglas in de leistenen vloer biedt zicht op de oorspronkelijke kelder. Deze dient tot op de dag van vandaag voor de afwatering van regenwater naar de gracht.
Contact
Vanaf alle verdiepingen is er rondom zicht op de binnenhof waar nieuw met oud is gecombineerd. Dit levert verrassende beelden op, zeker vanaf het tweede niveau waar een blik is gegund op het herstelde en met zink beklede dak met de oorspronkelijke hijsbalk. Diverse doorbraken in wanden en vloeren garanderen ook elders lange zichtlijnen, die zelfs doorlopen tot in de binnenhof van het ernaast gelegen pand. Contact tussen gebruikers is op deze wijze vanzelfsprekend, de omgeving en de routing overzichtelijk. De laatste wordt geaccentueerd door de bamboe vloer- en wandafwerking, een materiaal dat kleur brengt, warm aandoet en bovendien milieuvriendelijk is. De negentiende-eeuwse trap heeft een afwerking van ditzelfde materiaal. Overigens wordt ook de sfeer van de entree in belangrijke mate bepaald door bamboe. De balie, zitbank en vloer maken de ruimte krachtig, representatief en uitnodigend.
Veiligheid
Omdat er vanuit iedere groepsruimte twee vluchtmogelijkheden moeten zijn, is er naast de hoofdroute een tweede route gecreëerd. De lange gang aan de linkerzijde van het gebouw mondt uit in een veiligheidstrappenhuis aan de achterzijde. Zo kan men links of rechts om het sanitairblok heen vluchten. Met deze route zijn eveneens de niveauverschillen opgelost. Iedere verdieping telt namelijk drie vloerniveaus. Door de grote lengte van de gang was het mogelijk hellingbanen aan te brengen.
Het veiligheidstrappenhuis is in zijn geheel toegevoegd en staat los van het pand, waardoor er als het ware een nieuw achterhuis bij is gekomen. Het trappenhuis is transparant gehouden zodat contact met de tuin is gewaarborgd. Opvallend is de overgang op de begane grond. Zowel in het nieuw ontstane binnenhofje als in het trappenhuis zelf, ligt de vloer bezaaid met brokken leisteen als referentie naar de oorspronkelijke overgang van binnen naar buiten. Het veiligheidstrappenhuis is bekleed met zink en voegt zich qua kleur en proporties naar de oude achtergevel.
Oorspronkelijke maatverhoudingen
De lesruimten zijn functioneel gehouden. Technische voorzieningen zijn geïntegreerd in losse eilanden aan de plafonds zodat de oorspronkelijke maatverhoudingen zo min mogelijk worden verstoord. Voor één onderwijsruimte werd een muur uitgebroken om van twee vertrekken een te maken. De kopse zijdes van die muur zijn in het zicht gelaten.
Stijlkamers en lounge
In samenwerking met de Stichting Restauratie Atelier Limburg zijn de beide stijlkamers gerestaureerd. Textielontwerpster Hil Driessen maakte de wandbespanningen die een eigentijdse interpretatie van een trompe l’oeil vormen. Passen beide stijlkamers in het bouwhistorische kader, de zolder daarentegen is een vreemde eend in de bijt geworden. Deze is door interieurontwerper Toon van Deyne omgebouwd tot een studentenlounge. Resultaat is een ingetogen vertrek onder de schenkelspanten dat doet denken aan een scheepsromp, ingericht met lange houten banken en oosterse kussens. Opmerkelijk is ook de aankleding van de natte ruimtes. Straalt het gebouw als geheel lichtheid uit, de toiletten zijn door de architect in donkerantraciet uitgevoerd, van plafond tot vloer. Zoals de stijlkamers enigszins uit hun donkere burgerlijke sfeer zijn gehaald door de eigentijdse wandbekleding, wilden we met de lounge en natte cellen juist contrast maken en weer iets mysterieus in het pand terugbrengen, aldus architect Annette Marx.
Opdrachtgever Universiteit Utrecht, Dienst Bouw
Architect Marx & Steketee
Ontwerp Annette Marx en Twan Verheijen
Projectteam Rik Martens, Harm kampen, Roy Habets, Saskia van der Wolf
Ontwerp wandbespanningen Hil Driessen, Amsterdam
Interieur lounge Toon van Deyne, Amsterdam
Hoofdaannemer Versteeg, Utrecht
Adviseur constructie Constructiebureau De Prouw, Bunnik
Adviseur installaties Técnica, Amsterdam
Adviseur bouwfysica en akoestiek Lichtveld Buis & Partners, Nieuwegein
Adviseur bouwkosten Basalt Bouwadvies
Start bouw Oktober 2004
Oplevering September 2005
Bruto vloeroppervlak 1500 m2
Bruto inhoud 6000 m3
Bouwsom € 1.500.000 incl. installaties (€400.000), excl. inrichting en BTW
Leverancier bamboe wanden en vloerbedekking Moso, Zwaag
Leverancier plafondeilanden SAB/van Gendt, Tiel
Foto’s René de Wit (1-5), Marx & Steketee (6)
Tekst Iris Knapen
Dit artikel is gepubliceerd in BOUW 04 2006