Architect Jo Coenen en Nieuwe Instituut in Rotterdam hebben begin oktober de officiële overdracht gevierd van het bureauarchief van Jo Coenen & Co. Dit archief is overgedragen aan de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw die wordt beheerd door het Nieuwe Instituut. Met de verwerving van dit archief gaat een langgekoesterde wens van het Nieuwe Instituut in vervulling.
Jo Coenen is een toonaangevend architect met een omvangrijk en veelzijdig oeuvre, waarvan zich al een aantal maquettes en dossiers in de Rijkscollectie bevinden. Coenen is bovendien de architect van het gebouw waar het Nieuwe Instituut en de Rijkscollectie zijn gehuisvest.
Inzicht in vijftig jaar
Het overgedragen archief bevat ruim vierhonderd architectonische en stedelijke projecten die Jo Coenen & Co tussen 1970 en 2020 uitvoerde. Omdat zo goed als alles bewaard is gebleven, biedt het archief een diepgaand inzicht in het ontwerpproces en de bureaupraktijk van de architect.
Naast ontwerptekeningen en maquettes bevat het archief ook een schat aan documentatie over vijftig jaar maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld de opkomst van de samenwerking met private partijen, internationalisering van de architectuur en digitalisering van de ontwerppraktijk.
Persoonlijk archief
De verwerving betreft in eerste instantie vooral het bureau-archief van Jo Coenen & Co. De verwerving van Coenens persoonlijke archief met documentatie over zijn docentschappen, hoogleraarschappen, reizen, lezingen en andere activiteiten, wordt in een tweede fase afgerond.
Een deel van het bureauarchief gaat direct voor een periode van tien jaar naar het Centre Céramique in Maastricht, de thuisbasis van Jo Coenen. Het betreft de ontwerpen met betrekking tot Limburg en Europa. Tijdens deze periode zal het archief onderdeel zijn van een onderzoeksprogramma van de Universiteit Maastricht.
Over Jo Coenen
Jo Coenen (1949) is een vooraanstaand architect, stedenbouwkundige en voormalig Rijksbouwmeester (2000-2004). Hij is bekend van projecten als de herinrichting van het voormalige fabrieksterrein Céramique in Maastricht en het stedenbouwkundig ontwerp van het KNSM-eiland in Amsterdam. Maar ook het Stadskantoor van Delft, het masterplan voor de Vaillantlaan in Den Haag en de openbare bibliotheken in Amsterdam en Heerlen.
Als alumnus van de Technische Hogeschool in Eindhoven was hij onderdeel van ‘De Eindhovense School’. Deze groep architecten onderscheidde zich door een brede culturele benadering van het vakgebied. Coenen noemde zijn werk zelf regelmatig ‘architectonisch-stedenbouwkundig’: beide disciplines kregen een gelijkwaardige relatie in het ontwerp, zonder hun autonomie te verliezen.
In de jaren tachtig nam ook de invloed van projectontwikkelaars, aannemers, leveranciers en constructeurs op het ontwerp steeds verder toe. Binnen dit krachtenveld bleef Coenen als een dirigent nauwgezet grip houden op alle partijen in het ontwerp- en bouwproces. De toegenomen digitalisering van de architectonische praktijk vormde voor hem een kans om deze grip te behouden en te verstevigen via nieuwe digitale ontwerpmethoden.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.