Wat de Dutch Design Week onderscheidt van al die andere designevenementen, is de nadruk op het avontuur en experiment. Dat blijkt ook uit het thema van deze editie: Now Future. Dus worden op de Dutch Design Week urgente maatschappelijke vraagstukken getackeld en is er ruimte voor speculatieve toekomstscenario’s die een voorschot nemen op de wereld van morgen. Daarbij is opvallend vaak sprake van samenwerking tussen uiteenlopende professionals. De problemen van nu en straks zijn te complex om door één discipline te worden opgelost.
Architecten ontwerpen meubels. Ontwerpers buigen zich over ruimtelijke projecten. Modeontwerpers werken samen met wetenschappers. Grafische vormgevers ontpoppen zich tot activistische journalisten. Biologen nemen plaats aan de ontwerptafel. Kortom, de grenzen tussen de disciplines vervagen. Dat is de belangrijkste conclusie van de Dutch Design Week 2013.
De Dutch Design Week, die elk jaar plaatsvindt in oktober in Eindhoven, staat inmiddels ferm op de internationale agenda tussen de designbeurzen in bijvoorbeeld Milaan, Londen of Berlijn. Met meer dan tweeduizend deelnemende ontwerpers en designlabels en een kwart miljoen bezoekers is deze twaalfde editie de grootste ooit – ook in diversiteit. Coöperatie en cocreatie zijn dan ook niet de enige trends die waren te ontwaren op de bijna honderd locaties, variërend van individuele ontwerpers die hun studio hadden opengegooid voor het publiek tot de hoofdtentoonstelling met tachtig deelnemers in het Klokgebouw Strijp-S.
Innovatie in materialen
Onder het motto Now Future worden op de Dutch Design Week urgente maatschappelijke vraagstukken getackeld en is er ruimte voor speculatieve toekomstscenario’s die een voorschot nemen op de wereld van morgen. Dit ‘design als noodzaak’ uit zich ook in talloze zoektochten naar nieuwe, duurzame materialen. Onder de noemer Monnikenwerk toont een aantal ontwerpers een procesmatig onderzoek naar onverwachte toepassingen van bijvoorbeeld aardappelen en schimmels. Ontwerper Tjeerd Veenhoven heeft een natuurlijk laminaat op basis van aardappelzetmeel en -schillen ontwikkeld. Door deze te vermengen met andere natuurlijke vezels en een bindmiddel kan hij een hoogwaardig maar biologisch afbreekbare vloerpanelen maken.
Van de jonge ontwerper Tom van Soest is een onderzoek naar het verwerken van bouwpuin (beton, glas, baksteen) op locatie. Daarvoor ontwikkelde hij een productieketen waarin het puin wordt vermalen en vervolgens met glas tot extreme temperaturen wordt verhit zodat het samensmelt. Hiervan vervaardigt hij vervolgens tegels en dakpannen die onmiddellijk terug in het bouwproces kunnen worden geïntegreerd. Het project Stone Cycling wordt nog steeds uitgebreid met nieuwe recycletechnieken voor bouwpuin.
De ‘future’ in het onderzoek naar nieuwe materialen komt aan bod in de Biobased Wunderkammer, een installatie op het voormalige Philipsterrein Strijp-S. Met een knipoog naar de rariteitenkabinetten uit de 18de eeuw staat een achttal projecten opgesteld die verre van ouderwets zijn. Uitgangspunt is de zoektocht naar alternatieven voor plastic en andere grondstoffen op basis van aardolie. Uitgestald liggen aardewerk op basis van eierschalen en auberginevezels, schalen vervaardigd van gedroogde en ‘gelooide’ fruitschillen, slippers van zacht ‘leer’ van palmbladeren en papier dat is vervaardigd van algen die in zeebassins worden gekweekt.
Of deze natuurlijke grondstoffen in de nabije toekomst al grootschalig zullen worden gebruikt is de vraag – laat staan onder de extreme omstandigheden van een architectonische toepassing. De voornaamste functie van dit soort agenderende projecten is het vergroten van het bewustzijn over alternatieven voor de milieuonvriendelijke kunststoffen.
Geprinte bakstenen
Hoewel de focus tijdens de Dutch Design Week ligt op productontwerp, zijn er ook diverse interessante architectonische projecten te zien op de hoofdexpositie op Strijp-S. De jonge Russische architect Marina Savochkina ontwikkelde tijdens haar studie aan de Rietveld Academie Bricking Pattern. Dit ontwerp is gebaseerd op een getrapte baksteen. Hiermee is het mogelijk om een muur te metselen met een wisselend gatenpatroon, wanneer de stenen in verschillende afstand van elkaar worden gelegd. Naast deze esthetische karakteristieken kan met deze afwijkende baksteen ook eenvoudig in een kromming worden gemetseld, wat de toepassingen ervan vergroot.
Een soortgelijke innovatie van de baksteen zijn de BB Bricks van ontwerper Bas Luiting. Deze ‘baksteen’ is een legosteen met een profiel waarmee de bouwelementen in elkaar haken. De BB Bricks worden vervaardigd met een 3D-printers van gerecycled en recyclebaar plastic. Op den duur moet het mogelijk worden dat de ontwerptekeningen van de bouwstenen worden gedownload, eventueel aangepast aan het specifieke programma en vervolgens op locatie worden uitgeprint.
Interactieve stadsplattegrond
Op de Eindexamenshow van de studenten Bouwkunde aan de TU zijn naast de gebruikelijke maquettes en doordachte concepten, ook enkele handzame ontwerpen te zien die met één bescheiden gebaar het verschil willen maken. Studenten Joost van de Koppel/Stan van Dijck bedachten de Rigidized Inflatable Structure, een ruitvormige constructie met optimale draagkracht. Het probleem met deze open draagconstructies is het ontbreken van een mobiele productietechniek. Dit duo vond de oplossing door de constructie om een opblaasbaar fundament van flexibele vezels te bouwen. Staat de lichte draagconstructie op zijn plaats, dan kunnen de vezels worden uitgehard met een chemische reactie. Zo kan met minimale inspanning een tijdelijke brug of een noodpilaar worden geplaatst.
Omgekeerd plaatsen de eindexamenstudenten Industrieel Ontwerp van de TU Eindhoven vergezichten over een betere stad door samenwerking (alwéér) met architecten en stedenbouwkundigen maar ook gebruikers. De AMP is een lamp die een stadsplattegrond als een schaduw op een witte muur of tafel projecteert. De lamp wordt gevoed met data van tweets, foto’s en facebook posts van mensen die zich in deze stad begeven. Een concentratie van buzzfeeds duidt op een populaire activiteit. Deze wordt zichtbaar gemaakt op de geprojecteerde stadsplattegrond en voorzien van commentaar op twitter en facebook.
Aaibaar betontapijt
Ook op Eindexamenshow van de Design Academy Eindhoven – een opleiding die nota bene bekend staat om conceptuele aanpak – barst het van de pragmatische ontwerpen. Waarom is beton altijd hard en glad? Dat is het uitgangpunt van het Soft Concrete van Jolijn Pasmans. Zij heeft een zachte ervaring aan beton toegevoegd met een zelfontwikkeld procedé. Verschillende materialen worden tijdens het gieten in het beton verwerkt. Zo heeft ze een beton in aardse tinten voorzien van mosgroene draden, waarmee een vloer of wand een natuurlijk aanzicht en een zachte tactiliteit krijgt. Ook experimenteerde ze met een geknoopt tapijt dat in het natte beton wordt gedoopt; de punten van het tapijt blijven buigzaam terwijl de onderlaag hard is. Geschikt voor een natte omgeving is een betonvloer waaruit rubberen bolletjes steken, zoals bij de ouderwetse badmatjes.
Een ontwerp dat alle urgente vraagstukken tackelt (duurzaamheid, do-it-yourself, samenwerking) is Precious Plastic van Dave Hakkens. Voor zijn afstuderen bouwde Hakkens een provisorische lopende band die fungeert als een recyclefabriekje van plastic. Niet alleen wordt deze manier de afvalberg verkleind, met deze werkplaats wordt het ook mogelijk om plastic op kleine schaal en lokaal te produceren. Alle draait in dit project om samenwerken – de buurvrouw verzamelt afvalplastic, met je vrienden knutsel je de machine in elkaar en je slimme neefje ontwerpt de vaas of schaal die er uiteindelijk mee wordt gemaakt. Precious Plastic is volledig open source; er rust dus geen patent op en iedereen mag er zelf eentje bouwen. Mits alle verbeteringen die aan de werkplaats worden aangebracht, worden gedeeld op het internet.
Binnenstebuiten kast
Landbouw, plastic afval, duurzame materialen en knuffelbeton – het is allemaal hartstikke verantwoord. Maar wat is er mis met een kekke stoel of gewoon een handig gebruiksvoorwerp? Niets. Dat weet ook Piet Hein Eek. In zijn designcomplex heeft zich ontfermd over een aantal aanstormende talenten. De meest opvallende is Paul Heijnen, die bij het ontwerp van zijn handgemaakte Construction Cabinet is beïnvloed door de befaamde architectuurfotografie van Bernd & Hilla Becher van watertorens, mijnschachten en andere houten constructies. De scharnieren en draagconstructies in de kasten heeft Heijnens naar de buitenkant verplaatst. De binnenkant biedt daardoor meer opbergruimte, terwijl de kast van buiten een vervreemdende esthetiek krijgt.
Industrial design
Zelfs voor industrieel vervaardigd design is plek op de Dutch Design Week. Het nieuwe label Buhtiq31 debuteerde met een kleine collectie van eigenzinnige maar betaalbare meubels. Een eetstoel is opgebouwd uit een eenvoudig stalen buisframe met een multiplex zitting die uitloopt in drie gebogen ‘vingers’ die in de punt van de rugleuning samenkomen. Nog zo’n hebbeding is de lamp Nola. Onder een ouderwetse stolp van handgeblazen glas is een kurkenring met zestien leds. Dit licht verspreid zich door het glas, dat ook vier verschillende tinten kan hebben; blauw, geel, rood en groen. Van een afstand lijkt het daardoor alsof er een kleurige mist onderin de stolp hangt. Omdat het licht ook nog eens kan worden gedimd, is feitelijk geen enkele Nola hetzelfde.
De wereld wordt er niet mee gered. Maar design dat zo simpel en zo doeltreffend is, blijft een genot om te zien.
Dutch Design Awards
Ook op Dutch Design Awards was architectuur ruim vertegenwoordigd. Naast categorieën als Mode (met als grote winnaar Iris van Herpen), Grafisch Ontwerp (winnaar Irma Boom) en Natuurlijk Productontwerp (Christien Meindertsma) zijn er prijzen uitgereikt voor Ruimtelijk Ontwerp. Bij Interieur was de winnaar Onix met de Uitkijktoren van Uitwierde. De trap die Onix plaatste ‘was een verrijking van de dertiende-eeuwse kerktoren’, aldus de jury. ‘Botsingen tussen de originele elementen en de moderne trap maken het beklimmen tot een uitdaging en een onvergetelijke ervaring.’
De prijs voor het beste Exterieur – ofwel reguliere architectuur – ging naar de uitbreiding van museum De Fundatie in Zwolle door Bierman Henket Architecten. Uitgerekend door de detaillering – een gevelhuid opgebouwd uit 55.000 keramische tegels van Koninklijke Tichelaar Makkum – weet de uitbouw ‘grote impact in de stad te genereren’, oordeelde de jury.
Tekst: Jeroen Junte
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.