De enquête

De enquête

Nieuws
Door: Jacqueline Knudsen | 30-10-2014

Vandaag worden de resultaten gepresenteerd van de parlementaire enquête die het beleid van de woningbouwcorporaties in kaart moest brengen. Erg interessant kan het niet zijn, vermoedt Vincent van Rossem in zijn column in ArchitectuurNL, immers de klemtoon werd steeds gelegd op wanbeleid en wangedrag, op baasjes die te veel verdienden en niet op het werkelijke probleem, het ontbreken van een visie op de volkswoningbouw en het ontbreken van een instantie die hiervoor verantwoordelijk is.

Van Rossem betoogt: ‘Zakkenvullen en proleterig gedrag zijn gebruikelijk in het zakenleven. Wij waren toch ineens echte directeuren, argumenteerden de baasjes, dan hoort het zo. Erger was dat men helemaal geen verstand had van echt zakendoen. Vestia ging voor miljarden het schip in. Maar ook het toezicht faalde, de overheid faalde, en tenslotte moet de vraag gesteld worden of de politiek niet gefaald heeft. Die vraag werd natuurlijk niet gesteld door de politici die de commissie vormden, de Tweede Kamer heeft immers altijd gelijk. Maar achteraf is het zeer de vraag of de Tweede Kamer een verstandig besluit heeft genomen toen de corporaties begin jaren negentig carte blanche kregen. Waren de corporaties daar wel op voorbereid? Nee dus. Men wilde in Den Haag gewoon van de volkshuisvesting af, dat was een hobby uit vroeger tijden, een onderdeel van de dure verzorgingsstaat die ter discussie werd gesteld. Voortaan moesten commerciële uitbaters geld verdienen met dure huur- en koopwoningen om sociale huurwoningen met verlies te verhuren. Wie verzint zoiets? Stelt u zich voor: Porsche en Mercedes moeten dure auto’s verkopen om met verlies karretjes voor de gewone man te bouwen. Ze werd de parlementaire enquête een gemiste kans. De fundamentele vragen die gesteld hadden moeten worden kwamen niet aan de orde. De schuld voor het falen van de woningbouwcorporaties werd gelegd bij een handvol droevige figuren die geheel niet opgewassen waren tegen de verantwoordelijkheid voor een groot maatschappelijk probleem dat door de Tweede Kamer over de schutting werd gegooid. Het Ministerie van VROM bestaat niet meer en alleen oudere mensen kunnen zich de Rijks Planologische Dienst nog herinneren. Wie gaat nu een visie ontwikkelen op de toekomst van de volkswoningbouw? Toch niet de corporaties die hun wonden likken. Het dagblad Trouw verscheen op donderdag 11 september met een historische kop op de voorpagina: ‘Stop met bouwen’. Is het na 70 jaar hysterisch bouwen genoeg geweest? Ja. Het Planbureau voor de Leefomgeving, blijkbaar een restant van de RPD, wijst erop dat de bejaarde babyboomers binnen afzienbare tijd grote aantallen aantrekkelijke woningen gaan verkopen. Zo komt ook een einde aan het beoogde ‘verdienmodel’ van de corporaties. De traditioneel krappe markt voor koopwoningen en dure huur zal in de komende decennia overspoeld worden met aanbod. Maar wie gaat dan betalen voor de verliesgevende huurwoningen? De minister stuurt aan op corporaties die net als vroeger alleen goedkope huurwoningen bouwen en verhuren. Dat lijkt mij verstandig. Maar subsidie zal dan onmisbaar zijn, daarover is nog niets gezegd.’

De hele column van Vincent van Rossem is te lezen in ArchitectuurNL 06 2014

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.