De Penitentiaire Inrichting Breda is de eerste van drie koepelgevangenissen die worden gesloten. Het Rijk wil ze verkopen. Maar wat kun je met zo’n ongebruikelijk gebouw? Vijf teams van jonge architecten uit Nederland en Turkije bogen zich in een tweedaagse workshop over dit vraagstuk. ‘Een zwarte markt! Geweldig op deze locatie.’
Het ziet er vreemd uit – een gevangenis die helemaal leeg is en waar bovendien alle celdeuren open staan. Maar strikt genomen is ‘De Koepel’ in Breda al een jaar geen gevangenis meer. Door het twee-gevangenenop- één-cel beleid is een cellentekort de afgelopen jaren omgebogen in een overschot. Het verouderde koepelgebouw uit 1886 staat bovenaan de lijst met te sluiten gevangenissen. Het Rijksvastgoedbedrijf wil het complex vervolgens afstoten. Naast de koepel bestaat de PI Breda uit een monumentaal poortgebouw, diverse kantoor- en leefcomplexen voor het personeel en een kerkje – allemaal omringd door een hoge muur. De vraag is alleen: wie heeft interesse in dit bastion? Stookkosten lopen op tot tienduizenden euro’s per maand, wat een sluitende exploitatie een uitdaging maakt. De uitgesproken architectuur van 208 kleine cellen verdeeld over vier verdiepingen rond een overdekte binnenplaats beperken de mogelijkheden nog verder. Dit ‘panopticum-principe’ van een cirkelvormige cellenrij die vanuit één punt in het midden eenvoudig kan worden geobserveerd leent zich uitstekend als een gevangenis; maar publieke functies als theater of restaurant zijn onmogelijk door de galmende akoestiek. Daarbij is een ingrijpende verbouwing uitgesloten door de status van Rijksmonument. En dan te bedenken dat de komende twee jaar nog twee van deze koepelgevangenissen – in Haarlem en Arnhem – op de markt komen. Kortom, er moet een visie worden geformuleerd.
Internationale denktank
Dit voorjaar bogen vijf teams van jonge architecten uit Nederland en Turkije zich over deze urgente casus in de tweedaagse workshop De Olifantenkooi. De Olifantenkooi is een denktank van wisselende jonge architecten die zich sinds 2008 buigt over uitdagende vraagstukken over de openbare ruimte. In eerdere edities van de Olifantenkooi – een initiatief van kenniscentrum Architectuur Lokaal – werden onder meer de herinrichting van stationsgebied Amsterdam-Sloterdijk en de transformatie van een leegstaand complex in Ankara getackeld. Deze laatste internationale interactie was zo productief, dat hetzelfde Turks-Nederlandse team nu De Koepel in Breda bestudeert. De vijf teams bestaan uit vier tot zes architecten verdeeld over beide nationaliteiten.
Vanwege de complexe opgave – een koepelgevangenis transformeren naar een nieuwe functie – werden de deelnemers weinig beperkingen opgelegd. ‘Alle opties staan open, ook onconventionele functies die wringen met regelgeving’, zegt projectleider Indira van ’t Klooster van Architectuur Lokaal. ‘Zelfs een uitkomst dat De Koepel een gevangenis moet blijven kan. Immers, onlangs werd geopperd dat Nederland tegen betaling gedetineerden uit Noorwegen en Zwitserland gaat opvangen.’ Tegelijkertijd worden jonge architecten bij de les gehouden door een drietal fictieve opdrachtgevers, die de plannen bijsturen op (economische) haalbaarheid. Een vakinhoudelijke check op bijvoorbeeld technische realiteitszin wordt gegeven door een zestal mentoren. Van ’t Klooster: ‘Uitsluitend wilde proefballonnen zou zonde zijn. Het doel is uiteindelijk toch om een visie te ontwikkelen op de toekomst van dit gevangeniscomplex.’
De vier van Breda
De eerste dag voeden de teams zich met onderlinge ideeën en wordt inspiratie opgedaan in de galmende koepel, de kale cellen of de winderige luchtplaatsen. De tweede dag wordt geheel besteed aan het uitwerken van alle input tot vijf compacte visies. In krappe kantoorkamertjes van De Koepel buigen de jonge architecten zich over bouwtekeningen en plattegronden – uitsluitend in te zien op basis van strikte geheimhouding; er zijn immers nog twee vergelijkbare koepelgevangenissen in bedrijf. Mentoren als de Delftse professor Hugo Priemus en Harm Wassink, partner bij UN Studio, voorzien in architectonische feedback als ‘stedelijke inweving’ en ‘historische context’. Wat zijn de leegstandscijfers van het lokale winkelaanbod? Hoe is de aansluiting op de regionale, nationale en internationale infrastructuur? Hoe aanwezig is de creatieve industrie in Breda? ‘Dat zijn onmisbare data voor een zinnige toekomstvisie op het omvangrijke complex’, aldus de mentoren.
Ook projectontwikkelaar en nu even ‘fictieve opdrachtgever’ Rudy Stroink schuift aan bij een van de teams. Plannen vliegen over tafel. Een bazaar? Stroink: ‘Een zwarte markt! Geweldig op deze locatie.’ Een boerenmarkt met eetkraampjes? ‘Voedsel is altijd goed. Iedereen houdt van lekker eten.’ Een deur verder wordt gedacht aan een ambachtelijk gildekwartier, met op elk van de vier verdieping een ander thema. ‘Noem het De Vier van Breda. Dit gebouw is een icoon van de stad. Gebruik dat!’ Een winkelcentrum, klinkt ernaast. ‘Niet doen. Bij elke hoger gelegen verdieping neemt de omzet met 20 procent af.’ Als afsluiting worden de plannen gepresenteerd aan Anneloes van Boxtel, projectdirecteur bij het Rijksvastgoedbedrijf. Opvallend is enorme diversiteit aan ideeën, variërend van een transformatie tot woongebied met het koepelgebouw als een stiltecentrum tot een vergaand sociaal experiment waarbij de burger letterlijk de zeggenschap krijgt over het complex. Een volledige inzet op het thema duurzaamheid kan het gebouw – en zelfs de gemeente Breda – van een heldere identiteit voorzien, is het meest nuchtere plan. Maar ook sloop van alle gebouwen behalve de Koepel is opeens een reële optie. Kortom, praktisch advies voor een concreet transformatieplan krijgt het Rijksvastgoedbedrijf niet. ‘Maar conventionele bestemmingen als winkelcentrum of hotel voldoen niet, zoveel weten we nu zeker’, vat Van Boxtel treffend samen. ‘Scherpe keuzes in bijvoorbeeld beheer, regelgeving of bestemmingsplan zijn verreist.’ En dat klinkt dan toch als de opmaat naar een werkbare visie.
Dome City
Team 1: Ali Dur, Onur Karadeniz, Egemen Nardereli (Durstudio); Petar Zaklanovic (Basic City)
Door de diversiteit aan gebouwen kan het gevangeniscomplex gedijen als een kleine stad met openbare en particuliere gebruiksfuncties en zowel tijdelijke als permanente invulling. Het poortgebouw wordt getransformeerd tot wooncomplex, de kantoren tot hotel en flexwerkplekken en de koepel wordt een overdekte markt. Geïnspireerd op een plan van Rem Koolhaas voor de Koepelgevangenis in Arnhem uit 1979 wordt het massieve koepelgebouw opengebroken met een brede onderaardse tunnel en zwevende voetgangerspassages. Om akoestiek en het volume te reguleren wordt de koepel zelf gevuld met zwevende paviljoens en hangende schermen. De gehele campus wordt toegankelijk door vier nieuwe poorten in de omheining aan te brengen. Het financiële en bestuurlijke beheer van de campus wordt ondergebracht in Koepelstad, ‘de kleinste gemeente van Nederland’.
Breda Sustainable Hub
Team 2: Milan Bergh & Andrea Nienoord (APTO); Ozan Özdilek (Aboutblank); Can Tamirci (Tamirci Architects); Bart van der Worp (Inspire)
De iconische waarde van De Koepel voor Breda wordt een instrument voor city marketing. Met duurzaamheid als thema wordt het gevangeniscomplex omgebouwd tot Breda Sustainable Hub, waarmee Breda zich ontpopt tot groenste stad van Nederland (het staat nu tweede). Oftewel: de individuele hervorming van de gevangenis wordt getransformeerd tot een sociale verheffing. Op 208 locaties in de stad worden palen geïnstalleerd die licht-, lucht- en geluidskwaliteit meten. Deze data worden vervolgens gepresenteerd in de 208 cellen als een ‘barometer’ van de stad. De bestaande luchtruimte om De Koepel wordt een park. Rond de overige gebouwen verrijzen een windmolenpark, een zonnepanelenweide, een waterbassin en speel- en schooltuinen. In het poortgebouw komt een educatief ecocentrum.
Radical Inclusion
Team 3: Kutlu Bal (ikikerebir), Freek Dech (Dechnology), Alper Derinboğaz (SALON Architects), Uğur Sütcü (Atelier US)
De meest radicale en zinnenprikkelende van de vijf visies is de transformatie van gevangenis tot een free zone. Aangezien een rendabele exploitatie van het complex onrealistisch is, moet het juist een plek worden waar geld geen rol speelt. Geïnspireerd op het alternatieve festival Burning Man in Californië moet er mogelijkheid worden geboden aan burgerinitiatieven gebaseerd op een ruileconomie. De enige regels van dit sociale experiment zijn geweldloosheid en respect voor mens en natuur. Alle gebouwen en de complete omheining worden gesloopt (groen voor steen!), met uitzondering van de ‘Rituele Welkomstpoort’ en een ‘Pleasuredome’ voor gemeenschapsbevorderende festiviteiten. Het omliggende terrein wordt één groot park met als landschappelijke accenten de Cannabis Hill of de Party Valley. Deze maatschappelijke gedoogzone infiltreert met groene vingers de rest van de stad.
Water Well
Team 4: Arzu Şenel (ASarchitecture), Agnes van der Meij (METU), Ali Sinan, Sinem Kaya AkÇay Hasan Okan Çetin en Neris Parlak (Ali Sinan Architect) Het gevangeniscomplex wordt een letterlijke ‘bron van water’. De Koepel wordt gevuld met water en fungeert als openbaar zwembad met bijbehorende wellness, een spahotel en short stays geïnspireerd op Airbnb. Een deel van het buitengebied dient als waterreservoir bij hoogwater. Het hek wordt vervangen door een transparant kunstwerk dat slechts een afscheiding symboliseert. Maar het gevoel van een eiland in de stad blijft behouden door het aanleggen van een gracht rond deze artistieke installatie; deze gracht staat in open verbinding met de singelgracht rond het centrum van Breda waaraan het gevangeniscomplex ligt. In het Poortgebouw komt het Koepelmuseum, om de historische context van het markante gebouw te verankeren. Het eigendom van het gehele complex wordt teruggegeven aan de bewoners, die het beheren in coöperaties waarin alle bevolkingslagen zijn vertegenwoordigd.
Reflection
Team 5: Stef Bogaerds (Architectuur Lokaal); Durmus Gogus (351 Designstudio); Cansu Canaran, Burak Başci en Banu Aksel Gurun (BC Design Workshop); Menno Kooistra (Menno Kooistra Architects)
Door de verkoop van 92 procent van het complex wordt voldoende draagkracht gerealiseerd om de overige 8 procent – maar wel het belangrijkste deel: De Koepel – terug te geven aan de bewoners van Breda. Het bestemmingsplan van de verkochte percelen staat vast; gebouwen moeten worden getransformeerd tot wooncomplexen. Indien dat niet mogelijk is, worden ze gesloopt. De vrije ruimte wordt gevuld met nieuwbouw, parkeerplaatsen en openbare verblijfruimten. Als een bespiegeling op het eigen verleden wordt de koepel een plek voor rust en contemplatie. De begane grond wordt verbonden met de naastgelegen singelgracht, waardoor zich een binnenvijver vormt. Deze stedelijke oase is openbaar toegankelijk. Voor gebruik van omliggende cellen kunnen bewoners een aanvraag doen, mits gebaseerd op algemeen nut. Hierbij kan gedacht worden gebedsruimtes, stiltevertrekken, yogavloeren maar ook fitness of educatieve lokalen.
Fictieve opdrachtgevers
Rudy Stroink (Pastoe, Dutch Spring, voorzitter van de Nederlandse tak van het Urban Land Institute), Paul Rinkens (MVV Maastricht, La Bergère Hospitality Group, Qbic Hotels) en Robert Meijer (Dienst Justitiële Inrichtingen).
Tekst: Jeroen Junte
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.