Tejo Remy bedacht iconische meubels als de Voddenstoel en de Ladenkast. Tegenwoordig ontwerpt hij met René Veenhuizen ruimtelijke objecten met een slimme stapeling van functies – een hek met intieme nisjes wordt een ontmoetingsplek, een vloerkleed van dekens schept geborgenheid. Het interactieve werk van Studio Remy & Veenhuizen sluit naadloos aan bij de tijdgeest. ‘Onze objecten bieden mogelijkheden tot verbinden en delen.’
Social Fence
De vraag was: creëer een ontmoetingsplek op het plein van een school in Dordrecht. Dan moet eerst het hek om het schoolplein weg, was de reactie van ontwerpduo Remy & Veenhuizen. Immers, hoe kun je ontmoeting regisseren als een grote afscheiding domineert? Toen dat niet mogelijk bleek, maakte het ontwerpduo van dit probleem vervolgens de oplossing. In het schoolpleinhek werden inkepingen en uitstulpingen gemaakt die fungeren als onverwachte zithoekjes en intieme nisjes. Het hek dat mensen normaliter van elkaar afscheidt werd juist een plek voor ontmoeting en verbinding. Dit Social Fence is inmiddels op diverse locaties geplaatst, waaronder een school in de Amerikaanse stad San Diego.
Stapeling van functies
Deze combinatie van een kritisch concept en nuchter pragmatisme is kenmerkend voor de ontwerpen van Tejo Remy (1960) en René Veenhuizen (1963), die sinds 2000 een gezamenlijke studio hebben. Ze zijn geen virtuoze ambachtslieden. Ze ook geen verfijnde stylisten. Met design-dogma’s als forms follows function of less is more kunnen ze al helemaal niets. Ruimtelijke ontwerpen in de openbare ruimte of een architecturale omgeving kenmerken zich door een slimme stapeling van functies. Voor de kantine van het ministerie van VROM ontwierpen ze reusachtige eettafel met een enorme krul, waardoor de tafel tegelijkertijd de ruimte verdeelt in een eetgedeelte, een relaxgedeelte en een ontmoetingsplek. Remy: ‘Maar die functie van ruimteverdeler is heel onnadrukkelijk. Die tafel is in de eerste plaats toch een eetmeubel.’ Het pragmatisme prevaleert boven het concept.
Symbool van onschuld
Tejo Remy brak begin jaren negentig door met iconische meubels als de Voddenstoel en de Ladenkast. Met de samenwerking met Veenhuizen worden ook steeds meer interieurprojecten en objecten in de openbare ruimte uitgevoerd. Opvallend is niettemin dat veel van deze ruimtelijke projecten lijken op een groot meubel. Voor de Raad van Kinderbescherming in Zwolle maakten ze een wandkast die is opgebouwd uit houten vijgenbladen (‘een symbool van onschuld’) die zich als een virus door de ruimte verspreiden.
Zandbak met zitbank
Een zandbak voor een school in Breda is eigenlijk één langgerekte zitbank die oogt als de skyline van de stad. ‘We scheppen mogelijkheden tot gebruik’, legt Remy uit. ‘Daarom hebben deze installaties een heldere functionaliteit, net als een meubel.’ Veenhuizen vult aan: ‘Onze ontwerpen zijn vaak ook niet helemaal af. Pas als ze worden gebruikt, blijkt wat de toegevoegde waarde voor een specifieke locatie is.’
Het oeuvre van Remy & Veenhuizen is tijdloos maar blijft eigentijds. Ontwerpen als de Voddenstoel en de Ladenkast sluiten ook nu nog – of wéér – naadloos aan bij de huidige tijdgeest. ‘We spelen met het verwachtingspatroon van de gebruiker. Door deze op het verkeerde been te zetten, prikkel je de fantasie. Dat principe is van alle tijden’, verheldert Veenhuizen. Was het begin jaren negentig het anti-design en de individualiteit die het werk urgent maakten, nu zijn het een transparant maakproces en een interactieve functie die aanspreken. ‘Ons werk heeft bewust een positieve uitstraling. We moeten het tenslotte samen doen. We kunnen het niet alleen aan banken of de overheid overlaten. Wij willen graag zelf bijdragen. We nodigen mensen uit om mee te doen. Weliswaar op microniveau, met een pizzaoven of een hek met zitbankjes. Maar mensen herkennen zich in dat gevoel.’
Robinson Crusoë
Naast de ruimtelijke ontwerpen in opdracht maken Remy & Veenhuizen ook vrij werk in de vorm van meubels, die veelal in gelimiteerde oplage worden vervaardigd. ‘De grondstoffen raken uitgeput en de afvalbergen groeien. Wil je daaraan meedoen als ontwerper?’ Daarom werken ze graag in de openbare ruimte. ‘Dan maken heel veel mensen gebruik van één ontwerp.’ Deze kritische mentaliteit heeft Remy al sinds hij begin jaren negentig doorbrak. ‘Uitgangspunt van meubels was Robinson Crusoë op zijn onbewoonde eiland. Hij moest zijn wereld vormgeven met wat hij voor handen had. Die gedachte heb ik vertaald naar een woonhuis dat moet worden ingericht met de spullen die daar al aanwezig zijn.’
Accidental carpet
Daarbij geven bestaande materialen betekenis aan een ontwerp, zegt Veenhuizen. Voor een kliniek voor epileptische patiënten ontwierpen ze een groot vloerkleed van oude dekens. ‘Een ziekenhuis is een kille institutionele omgeving waar alles draait om rendement. Dekens bieden warmte en geborgenheid. Het materiaal versterkt de functie van het ontwerp.’ Daarbij creëert het dikke tapijt een veilige omgeving voor epilepsie patiënten, die behoefte hebben aan een zachte omgeving als ze vallen. De structuur van dit Accidental carpet werd vervolgens geïnspireerd op hersengolven. ‘Concept en functionaliteit vallen samen, daar streven we naar.’
Serendipiteit
De studio op een industrieterrein onder de rook van Utrecht oogt als een uitdragerij. Overal liggen textielproefjes en prototypes. Muurkasten staan vol met stof met vlokken purschuim en een stoel van lange bamboelatten is verpakt in lijmklemmen. ‘We zijn voortdurend aan het improviseren. Iets maken, dat mislukt, waarna we opnieuw beginnen, wat dan iets heel anders wordt.’ De wetenschappelijke term voor de werkwijze, waarbij toevallige ontdekkingen de uitkomst van een onderzoeksproces bepalen, is serendipiteit. ‘Zoals Madame Curie die min of meer per toeval de radioactiviteit van uranium ontdekte?’, vraagt Remy. ‘Hoe je het noemt, maakt niet uit. Zolang je het maar meteen herkent en toestaat. We scheppen inderdaad voorwaarden waarin toeval een kans krijgt. Maar we gaan niet uit van onverwachte ontdekkingen. Dat laat zich niet sturen.’
Betonnen meubels
Remy & Veenhuizen gebruiken ‘de wereld als gereedschapskist’. Met schijnbare toevallige materialen als oude dekens en melkflessen maken ze meubels die een autonome plek in het interieur opeisen, bijna als een ruimtelijke installatie. De grenzen tussen meubel of interieur lopen soms letterlijk in elkaar over. Voor een project in een nieuwbouwwijk in Leiden hadden ze een bank van beton ontworpen die zou worden gegoten in een gat in de grond. ‘De bank zou letterlijk door het landschap worden gevormd.’ Uiteindelijk zou dit project niet worden gerealiseerd. Maar tijdens het experimenteren met betongieten bleek dat een flexibele mal van kunststof ook goed werkte. ‘We gieten betonnen meubels in een mal van textiel die in een houten constructie hangt. Door de mal zo te stikken dat de vorm lijkt op een kussen, zien hufterproof meubels voor de buitenruimte er toch zacht en vriendelijk uit.’ Om gewicht te besparen gebruiken ze ook purschuim bij deze techniek van soft moulding. ‘Deze schuimmeubels wegen nog minder dan een kussen maar zijn keihard. We hebben ze gebruikt in het Nijntjehuis in Utrecht.’
Baken in Hoofddorp
Voor een openbare ruimte in een nieuwe wijk in Hoofddorp werken ze momenteel aan een herkenningsbaken. Ook hier was de vraag aanvankelijk: ontwerp een hek op een groenstrook die de wijk in tweeën splitst. En wederom hebben ze juist een ontmoetingsplek gecreëerd. Uitgangspunt is een ‘city ranch’ waar bewoners groente kunnen verbouwen in een kas die is gereduceerd tot een skelet. Met deze groente kunnen ze vervolgens zelf een pizza bereiden in een grote steenoven. ‘Zo smeed je samenhang in een nieuwe wijk waar iedereen vreemd is’, aldus Veenhuizen ‘Daarbij benadrukken we het pioniersgevoel van deze bewoners van een nieuwe stad op een nieuw land. De plek van Hoofddorp was honderden jaren geleden nog de bodem van de Haarlemmermeer. Het is een beetje zoals de pioniers in de Amerika steeds verder naar het westen trokken.’ Om de plek ook een herkenningsbaken te laten zijn, hebben ze een grote lamp in de vorm van een watertoren bedacht. ‘Als iemand straks zegt ‘bij de watertoren’, dan weet iedereen in de wijk waar dat is.’
Over de grens: USA
De eigenzinnige aanpak van studio Remy & Veenhuizen is inmiddels ook over de grens ontdekt. In een buitenwijk van Washington DC hebben ze een hek ontworpen om een enorme waterzuiveringsinstallatie, die als een vies gedrocht in een woonwijk staat. ‘We hebben een hek om de fabriek ontworpen met een patroon dat continu verandert. Allerlei elementen uit de fabriek zijn in kleurige en archetypische vormen op het hek geplaatst, zoals een tandwiel, een pomp, een tang, rioolbuizen, noem maar op. Daarnaast hebben we gebogen rasters voor het hek geplaatst, waardoor het lijkt alsof er een golf over het hek spoelt. Dat raster geeft weer een moiréeffect met het bestaande hek, wat het idee van een waterrimpeling versterkt. Het gebouw heeft nu een vriendelijker uitstraling, waardoor het een natuurlijke plek in de wijk krijgt.’ Door dit Amerikaanse project zijn ze zich bewust geworden van de bijzondere kwaliteit van het Nederlandse openbare ruimtebeleid. ‘In de VS is er één poppetje in de top van de piramide die beslist. In Nederland is een democratische overlegstructuur. Uiteindelijk resulteert dat in een oplossing waarin iedereen zich kan vinden. Dat sluit veel beter aan bij ons werk. Wij willen mensen verbinden.’
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.