De westelijke kant van de Jan Olphert Vaillantlaan bestaat voor het grootste deel uit vrije kavels, niet bestemd voor villabouw, maar voor kloeke, stadse woonhuizen. De kavels zijn zes meter breed en de woningen hebben drie, maar meestal vier lagen. Het merendeel is strak en modernistisch vormgegeven, op een enkele klassieke variant na. Temidden van al dit abstracte geweld staat een gebouw dat nergens bij lijkt te willen horen, een ecohuis zou nog de beste omschrijving zijn, ware het niet dat sedumdak en zonnepanelen ontbreken. Naam heeft het al gemaakt, kinderen in de buurt noemen het Kuifje. Het ontwerp is van architectenbureau mama.
Dubbele kavel
Het pand is groot en het zijn dan ook feitelijk twee huizen, op twee kavels. Het eerste is acht meter breed en heeft drie woonlagen, het tweede is vier meter breed met een vierde laag die zich over beide kavels uitstrekt. Het geheel bestaat uit een woonhuis met atelier en bed & breakfast met vier kamers. Intern zijn de twee panden met elkaar verbonden.
Wat direct opvalt, is de indeling van de voorgevel. Geen strakke patronen, maar de ramen en deuren lijken willekeurig over de met hout afgewerkte gevel gestrooid te zijn. De voordeur is gevat in een omlijsting die ooit een oud woonhuis in een Indiaas dorp sierde, op hardstenen pootjes gezet vanwege de lengte van westerlingen.
Lichte hoge hal
Deze deur geeft toegang tot een klein portaal, waar zich twee voordeuren bevinden. Achter een van deze deuren ligt de grote hal die opvallend hoog (drie verdiepingen) en opvallend licht is. Dat laatste is te danken aan een groot raam op de eerste en tweede verdieping.
De hal gaat over in een enorme woonkeuken die gedeeld wordt door bewoners en gasten. Van hieruit voert een afgesloten trap naar de privé-vertrekken van de bewoners op de eerste verdieping, inclusief een inpandig balkon dat twee verdiepingen hoog is.
Gastenkamers en atelier
Vanuit de grote hal voert een tweede trap naar de gastenkamers op de eerste en tweede verdieping. Deze kamers, elk met een eigen badkamer, zijn alle vier verschillend van grootte, maar vooral verschillend qua sfeer.
De trap voert verder naar de derde verdieping, een grote Romneyloods die fungeert als atelier van de eigenaar. In de hoek is ruimte gemaakt voor een gastenverblijf en er wordt nog gewerkt aan een trap naar het dak, via het kuifje.
Houtskeletbouw
Het huis is opgetrokken in houtskeletbouw, op de bovenste verdieping na, die in staal is uitgevoerd. De houten plafonds zijn niet weggewerkt maar in het hele huis in het zicht gebleven. Dit zorgt ervoor dat alle ruimtes in het huis een samenhang hebben, ook al is de sfeer overal anders. Zo zijn de vezelplaten van de muren soms niet behandeld, soms behangen of geprint en soms gepleisterd of gestuct.
De bewoners hebben veel zelf gedaan (en doen dat nog steeds) en zijn daarbij het experiment niet uit de weg gegaan. De kracht van het huis is dat de architecten een ontwerp hebben gemaakt dat dat allemaal kan hebben. Veel in het ontwerp is aanpasbaar, er is zo min mogelijk vastgelegd, alleen over noodzakelijke dingen als installaties zijn duidelijke afspraken gemaakt.
Schitterende plafonds
Omdat de plafonds niet zijn weggewerkt achter een systeemplafond was het noodzakelijk om de centraaldozen voor de elektra niet onder de vloer maar op de vloer aan te leggen. Iets wat in eerste instantie voor problemen met de elektricien zorgde. Uiteindelijk is het toch gelukt hem te overtuigen, met als resultaat schitterende plafonds zonder storende leidingen. Al dit soort zaken hebben wel tot gevolg gehad dat er anderhalf jaar lang intensief is ontworpen aan het huis en dat ontwerpen ging gewoon door tijdens de anderhalf jaar durende bouw.
Eenheid in verscheidenheid
Alle kamers zijn anders qua indeling, lichtinval en uitzicht. Alles is anders en toch is er een sterke eenheid. Het lijkt of de architecten een oud huis gebouwd hebben.
De lichtinval in de verschillende ruimtes is bepalend voor het ontwerp, hierdoor is er geen strak gevelbeeld ontstaan, maar een vrije compositie van gevelopeningen in het gebouw. Van buiten is het daardoor moeilijk af te lezen hoe de plattegrond in elkaar steekt, maar binnen is het licht in iedere ruimte grandioos.
Een ander opmerkelijk detail in het ontwerp is een functieloze ruimte op de eerste verdieping, waar hooguit een grote plant kan staan, maar die het huis wel ruimtelijk een meerwaarde geeft.
De trap die naar de gastenverblijven leidt is ook heel bijzonder want halverwege, in de bocht van de trap, is deze opeens dubbel zo breed. Op die manier kunnen gasten elkaar met bagage passeren.
Niet alle ideeën konden uiteindelijk gerealiseerd worden. Zo was er het plan om de voorgevel te bekleden met bisonyldoek, maar vanwege het ontbreken van een TNO-rapport kon dat niet doorgaan. Voor het overgrote deel zijn de ideeën wel uitgevoerd zoals ze waren bedacht.