Bram van Ooijen onderzoekt de stedelijke dimensie van vluchtelingenkampen en de symbiotische relatie die kamp en stad met elkaar kunnen ontwikkelen. Hij analyseert de ontwikkeling van het vluchtelingenkamp Al-Wihdat bij Amman in Jordanië. Met stedenbouwkundige interventies en economische en programmatische impulsen kan de nederzetting zich transformeren tot permanent en volwaardig onderdeel van de stad, Wihdatopia. In december 2017 studeerde Van Ooijen studeerde hierop af aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst, met als eindcijfer een 9.
Mijn onderzoek Wihdatopia concentreert zich op de stedelijke dimensie van vluchtelingenkampen en de symbiotische relatie die kamp en stad met elkaar kunnen ontwikkelen, daarbij gebruikmakend van het gereedschap en vocabulaire van een stedenbouwkundige.
Ik onderzoek de stedelijke aspecten van Amman New Camp, plaatselijk beter bekend als vluchtelingenkamp Al-Wihdat, en de ruimte en structuren die worden gecreëerd tijdens het verkennen en ontwerpen van een onderlinge verbondenheid met Amman, de hoofdstad van Jordanië. Met Wihdatopia beoog ik de redevoering die wordt gebruikt in het debat over vluchtelingenkampen te beïnvloeden van een discussie die draait rond begrippen als tijdelijkheid en afhankelijkheid naar één die deze nederzettingen begrijpt als permanente proto-stedelijke woonmilieus.
Vluchtsteden een nieuwe realiteit
De vluchtelingencrisis van de 21e eeuw is een stedelijk probleem. Het stereotype beeld van tentenkampen in desolate en achtergestelde gebieden vertelt niet langer het volledige verhaal van het vluchtelingenvraagstuk. Steeds vaker trekken mensen op de vlucht naar de stad.
Er leven op het moment meer vluchtelingen in steden dan in kampen. In tegenstelling tot kampen bieden steden vluchtelingen kansen en een uitzicht op een toekomst. De open en verbonden eigenschappen van het wonen in de stad bieden vrijheid en anonimiteit en daarmee moraal en levensperspectief. Dit in sterk contrast met de geïnstitutionaliseerde en marginaliserende leefomstandigheden in een vluchtelingenkamp. Een meerderheid van de mensheid woont in de stad en steeds vaker dan ons lief is zijn juist deze plekken het toneel van oorlog en geweld. Daarmee groeit de gedwongen migratie naar urbane gebieden explosief, want bewoners van steden in conflict vluchten van nature naar stedelijke gebieden. Door deze tendens verplaatst het humanitaire probleem en de huisvestingsopgave zich van niemandsland naar de bestaande stedelijke leefomgeving. Hoe gaan we om met deze nieuwe realiteit? Terwijl Europa haar grenzen sluit, ontwikkelt zich door de gedwongen migratie van mensen in conflictgebieden een nieuw fenomeen; ‘vluchtsteden’. Steden in onstabiele regio’s waar het inwonersaantal door oorlog en geweld toeneemt met ongekend hoge cijfers, in extreme gevallen verdubbelt het aantal stedelingen zich per jaar.
Bedreigingen en kansen
Zonder hulpverlening zijn deze steden aan hun lot overgelaten. Het wordt tijd dat we niet langer wegkijken want deze locaties zijn niet alleen de broeinesten van mogelijk conflict en geweld, maar ook de woonbuurten waar de overgang van armoede naar middenklasse plaatsvindt, waar de volgende generatie kinderen opgroeit, dromen uitkomen, vriendschappen worden gesloten en nieuwe coalities en regeringen worden gesmeed. Het verschil tussen beide hangt af van onze kennis, vermogen en bereidheid om in deze steden te investeren. Het is daarom van belang om in een tijd waarin de effectiviteit en basisdoelstelling van buitenlandse hulpverlening onderdeel zijn geworden van een welverdiend scepticisme, te verkennen en erkennen dat juist deze stedelijke ruimte in transitie kansen en oplossingen aandragen voor het vluchtelingenvraagstuk.
Relatie tussen kamp en stad
Invloedrijke literaire geschriften benadrukken in zijn algemeenheid de tekortkomingen en uitzonderingspositie van vluchtelingenkampen. Kamp en stad zijn vaak met elkaar vergeleken. Waar de stad de normaliteit vertegenwoordigd, wordt het kamp afgeschilderd als de plek van verharde nationale identiteiten en ideologieën of, omgekeerd, als een plaats van opsluiting voor geopolitieke slachtoffers. Deze vooringenomen stelling kan ertoe leiden dat de ingewikkelde sociale relaties die vluchtelingen met de stad kunnen ontwikkelen, over het hoofd worden gezien. Als we de complexiteit van vluchtelingenkampen beter willen leren begrijpen, moeten we niet de verschillen benadrukken maar op zoek gaan naar de overeenkomsten tussen kamp en stad. Sterker nog, de discussie moet zich niet beperken tot de definitie van vluchtelingenkampen in termen van nabijheid en openheid, maar bepleiten hoe deze dimensies uiteindelijk met elkaar verbonden kunnen zijn.
Analyse 60 jaar Al-Wihdat
Al-Wihdat is een goede plek om deze dubbelzinnige relatie tussen kamp en stad te onderzoeken. Dit Palestijnse vluchtelingenkamp in de Jordaanse hoofdstad Amman, is ontstaan in de nasleep van de Arabisch-Israëlische Oorlog na de onafhankelijkheidsverklaring van Israël in 1948. Meer dan zestig jaar naar dato is deze hoog-stedelijke nederzetting, gelegen in het centrum van de stad, nog steeds afhankelijk van en wordt het bestuurd door internationale hulpinstanties. Welke lessen kunnen we leren van dit stedelijk vluchtelingenkamp? Als de realiteit van het hulpverleningsvraagstuk een stedelijk probleem is, hoe ziet de toekomst van deze plek er dan uit?
Toekomst Wihdatopia
Wihdatopia verkent de toekomstmogelijkheden en het handelingsperspectief van het kamp in haar zoektocht naar bestaansrecht en identiteit. Door Al-Wihdat bestuurlijk onderdeel te maken van de stad en daarmee haar leefomgeving te normaliseren voltooit het kamp een ontwikkelingstransitie, die van kamp naar stad. De ontwikkelingscyclus van deze transitie bestaat uit drie stadia, te weten: een uitzondering op de regel, heterotopia en de norm. Het onderzoek laat zien dat door stedenbouwkundige interventie in vluchtelingenkampen er kansen zijn voor een nieuw stedelijk prototype woonomgeving met een in potentie nieuwe set aan iconische afbeeldingen van een veel grotere waarde, relevantie en inhoud.
1. 1955, Uitzondering op de regel, De geboorte van Al-Wihdat vluchtelingenkamp
Het herlokaliseren van verspreide groepen vluchtelingen in Jordanië naar planmatig georganiseerde kampen maakte het mogelijk om de humanitaire goederenstroom en internationale hulpverlening te optimaliseren en daardoor operationele kosten te verlagen. Om het transport van goederen en de bereikbaarheid van diensten te bespoedigen werden de vluchtelingenkampen gevestigd in de nabije omgeving van steden met snelle toegang tot hoofdwegen, publiek vervoer, onderwijs, gezondheidszorg en arbeidsmarkten.
2. 1961, Uitzondering op de regel, Eerste opwaardering kamp
Het vergde lokale autoriteiten en hulporganisaties talloze campagnes om vluchtelingen ervan te overtuigen om tenten te vervangen door meer duurzame schuilplaatsen gemaakt van permanente materialen zoals modder, beton, steen ijzer, zink en asbest. Vluchtelingen werden in staat gesteld naast de oorspronkelijke basis-opvangeenheden extra kamers te bouwen om nieuwe gezinsleden en verwante families te huisvesten. Elke verticale uitbreiding van de schuilplaatsen was strikt verboden.
3. 1975, Heterotopia, Tweede opwaardering: aanleg voorzieningen en infrastructuur
In de eerste twee decennia van het vluchtelingenbestaan, lag het kamp geïsoleerd aan de rand van de stad en waren de schuilplaatsen niet verbonden met gemeentelijke diensten. In 1975 namen lokale autoriteiten het onderhoud van infrastructuur en de rehabilitatie van wooneenheden over. Een elektriciteitsnet, telefoonkabels, een wegennetwerk en infrastructuur voor riolering werden geïnstalleerd. Het vluchtelingenkamp kreeg met de aanleg van fysieke infrastructuur een permanent karakter. Informele uitbreiding van schuilplaatsen werden beperkt en actief gecontroleerd op zonering.
4. 1980, Heterotopia, Nieuwe bouwregels explosieve groei
Hoewel kampbewoners geen eigendom- of huurrechten bezitten over het perceel of schuilplaats die ze bewoonden, kwam het vluchtelingenkamp in het begin van de jaren ’80 tot bloei als gevolg van de introductie van nieuwe bouwvoorschriften, betonnen dakopbouwen waren nu toegestaan. Dit leidde tot een wederopbouwgolf. Ruimte voor horizontale uitbreiding was snel uitgeput en vluchtelingen begonnen in verticale richting te bouwen.
5. 1991, Heterotopia, Eerste en Tweede Golfoorlog
Als gevolg van de Eerste en Tweede Golfoorlog emigreerde een nieuwe stroom vluchtelingen naar Al-Wihdat. Het kamp was een aantrekkelijke vestigingslocatie vanwege een goedkope vastgoedmarkt en huurprijzen, en de sterke urbanisatie van Zuid-Amman. Deze nieuwe bewoners veroorzaakten een explosieve groei in de handel en bouwsector en trokken derhalve tal van kleine bedrijven aan. Naast kruideniers en juweliers hebben zich sinds 1991 nieuwe commerciële ondernemingen zoals banken, elektronicawinkels, taxibureaus, fastfoodrestaurants en apotheken gevestigd, waardoor het kamp is uitgegroeid tot een commercieel en economisch hart van de stad.
6. 2010, Heterotopia, een buurt in verval
Jarenlange uitsluiting van stadsplanning en ontwikkelingsbeleid hebben hun sporen achtergelaten. Het gebrek aan stedenbouwkundige interventie heeft geleid tot een ongezonde leefomgeving. De ongebreidelde informele aan- en uitbouw van woningen leidde tot ongewenste versmalling van straten en stegen, de afwezigheid van groen en recreatieve voorzieningen. Slechte ventilatie, een gebrek aan daglichttoetreding, vochtigheid, temperatuur opslagplaatsen en privacy maken de leefomstandigheden onmenselijk.
7. 2018, De norm, van het hulpverleningsinfuus
Na jaren van uitsluiting en verval besluiten lokale autoriteiten in te grijpen. De gemeente neemt het heft in handen. Hulpdiensten en faciliteiten worden geformaliseerd en getransformeerd tot publieke en openbaar toegankelijke voorzieningen. Een inclusief masterplan, dat rekening houdt met de bijzondere eigenschappen en karakteristieken van jaren van isolement, stuurt nieuwe ontwikkelingen aan. Vluchtelingen krijgen voor het eerst sinds de bezetting van het kamp het recht op de eigendom van de grond die men bewoonde. Door het implementeren van eigendomsrecht worden de vluchtelingen eindelijk offcieel geregistreerde bewoners van de nederzetting.
8. 2050, De norm, een nieuw stedelijk prototype
Na de stedenbouwkundige interventie en economische en programmatische impulsen begint de nederzetting zich bottom-up te ontwikkelen. Het voormalig kamp maakt nu volledig onderdeel uit van het bestuurlijk orgaan, het ruimtelijk beleid en de stedelijke dynamiek van de stad. De revitalisering van het gebied heeft een aantrekkelijke marktwerking en blijkt op de lange termijn een betrouwbare beleggingsportefeuille voor publiek en privaat vastgoed. Door de voormalige heterotopie te normaliseren ontstaat in werkelijkheid een nieuwe norm, een nieuwe waarde. Een uniek prototype woonmilieu met onderscheidende stedelijke eigenschappen en voorwaarden. Een leefomgeving met een in potentie nieuwe set aan iconische afbeeldingen van een veel grotere waarde, relevantie en inhoud.
Dit artikel is geschreven door Bram van Ooijen en gepubliceerd in ArchitectuurNL 5 2018
REACTIE Martin Aarts, afstudeermentor Rotterdamse Academie van Bouwkunst:
The possibility of a project
Ga er maar aanstaan. Afstuderen op een vluchtelingenkamp, omdat je dit een zeer relevante opgave vindt terwijl daar, met uitzondering van het UNHCR handboek voor noodgevallen, nauwelijks alternatieve praktijkvoorbeelden van te vinden zijn. Toch is Bram van Ooijen er na een spannende zoektocht in geslaagd een overtuigend betoog op te stellen, waarbij valkuilen zijn gemeden zonder de complexiteit geweld aan te doen. Deze uiteindelijke focus levert een heldere stellingname op over de mogelijke inbreng van stedenbouw in een debat over ontwikkelingshulp en vluchtelingenopvang in de regio.
De complexiteit van zijn afstudeerproject bestaat vooral uit de helse realiteit van de opgave die duidelijk maakt dat het niet gaat om een stedenbouwkundige oplossing van het probleem, maar om het inzetten van verbeeldingskracht om zodoende het debat erover inzichtelijk te maken. Met andere woorden, Bram laat zien wat ontwerpend onderzoek en een getekend stedenbouwkundig plan kan toevoegen aan het denken en handelen over deze problematiek.
De stelling dat het een logische en noodzakelijke stap is om het vluchtelingenkamp Al-Wihdat bestuurlijk onderdeel te maken van de stad Amman is de kern van de opgave en de positie van Bram in het debat. Hij is daarvoor heel precies ingaan op de fysieke, economische en sociaalmaatschappelijke context. Met andere woorden de consequenties van zijn ingrepen op de lokale samenleving. Zo ontstond een ‘what if’ voorstel, oftewel ‘the possibility of a project’. Het denken in mogelijkheden verleende Bram de vrijheid om heel gedetailleerd te ontwerpen, juist omdat het onderzoek niet pretendeert dat het zo moet worden maar agendeert en zichtbaar maakt waarover het debat ook moet gaan: de kansen van regionale vluchtelingenopvang in stedelijk gebied.
Tenslotte leverde juist deze precieze ontwerpoefening, dit onderzoek, op dat zijn fascinatie voor het debat en de theorie gestaafd kon worden. Nu kon zijn stelling overtuigend worden onderbouwd dat een vluchtelingenkamp nooit in het niemandsland mag worden neergezet. Niet alleen omdat stedelijke vluchtelingen per definitie naar steden vluchten, maar door Al-Wihdat onderdeel te maken van de stad Amman, wordt zichtbaar dat de nieuwe bewoners kansen kunnen benutten om een menselijk bestaan op te bouwen. Daarom is het te prijzen dat Bram zijn afstudeerwerk verwerkt heeft in een prachtig vormgegeven manifest, dat aantoont dat zo’n manier van denken helpt deze realiteit onder ogen te zien en daarmee onderdeel te maken van een narratief over steden van de toekomst wereldwijd.
Martin Aarts, mentor Rotterdamse Academie van Bouwkunst
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.