De architectuur die zij willen maken is ingetogen met een terughoudende vormentaal maar rijk materiaalgebruik. Ogenschijnlijke toevalligheden als lichtinval of reflectie zijn zorgvuldig geregisseerd. Met subtiele ingrepen als een gekleurde wand, semi-transparante doorkijkjes of een welgeplaatste spiegel worden esthetische ruimtes gecreëerd die ondanks hun eenvoud toch verwonderen. Freyke Hartemink, Jarrik Ouburg en Carsten Hilgendorf runnen samen HOH Architecten. Een jong bureau in Amsterdam met ervaren partners en een heldere visie.
‘Het is helemaal niet vanzelfsprekend om meteen na je studie een eigen bureau te beginnen, ook niet met een of meerdere partners. Je hebt geen praktische ervaring, geen netwerk en nauwelijks een vastomlijnde visie op architectuur. Beter is het om eerst een aantal jaar onder een ervaren architect te werken’, zegt Freyke Hartemink (1975). ‘Dan kun je zien hoe hoog de lat kan liggen bij een project’, vult Jarrik Ouburg (1975) aan. Samen met Carsten Hilgendorf (1972) runnen ze het Amsterdamse bureau HOH Architecten.
Stevige basis HOH Architecten
Bij de oprichting van HOH (Hartemink Ouburg Hilgendorf) in 2017 hadden de drie al meer dan tien jaar praktijkervaring. Hartemink: ‘Niet alleen hebben we inmiddels een goed begrip van wat ontwerpen is, maar vooral ook van de processen die nodig zijn om dat ontwerp te realiseren. Hoe neem je de opdrachtgever mee in het ontwerp? Hoe krijg je überhaupt een opdracht?‘ Daarbij wordt de moderne architect ook steeds meer gestuurd door kostenraming, technische mogelijkheden en beperkingen, deadlines en andere complicerende factoren, meent Hilgendorf. ‘Zie dan nog maar eens tot een bevredigend én aansprekend ontwerp te komen als jonge architect. Ervaring in deze parameters bij een groot kantoor maakt de basis van een eigen bureau veel steviger.’ Ouburg verduidelijkt dit met een voorbeeld: ‘Het is overweldigend als je als jonge architect worstelt met een ontwerp en dat een ervaren architect dan met drie corrigerende lijnen jou nieuwe richting geeft. Die nederigheid bij een leermeester was louterend voor mij. Zie het als een trampoline; om hoog te kunnen springen, moet je eerst diep veren.’
Heldere taakverdeling partners
Nog een voordeel van een startend kantoor met ervaren partners: de taakverdeling is van meet af aan helder. Hilgendorf: ‘Ik houd het praktisch overzicht, of dat nu is met contractopstellingen of de technische uitvoerbaarheid van een project, bijvoorbeeld constructieve calculaties maar ook budget- en tijdsplanning. Het maken van maquettes en computeranimaties laat ik dan weer graag over aan de jongere medewerkers.’ Ouburg heeft naar eigen zeggen de rol van ‘kritische beschouwer die de ongemakkelijke vragen stelt’. Hartemink beweegt zich tussen haar twee collega’s. ‘Jarrik richt zich op het ontwerp, Carsten richt zich op de uitvoering. Ik kijk meer naar het proces waarin deze beide aspecten van een ontwerp tot hun recht komen. Ik denk dan ook dat het beter is om met zijn drieën een bureau te hebben. Dan ben je altijd uit evenwicht en dat is goed. Ben je het alledríe eens, dan zit je sowieso goed.’
Hartemink en Hilgendorf werkten elf jaar bij het architectenbureau van Wiel Arets. Ouburg was jarenlang hoofd van de masteropleiding aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam en werkt daar nu aan een onderzoek getiteld ‘Tabula Scripta’. Daarnaast runde hij een eigen bureau, Office Jarrik Ouburg (OJO). Toen dat in 2016 de opdracht kreeg een nieuw kantoor te ontwerpen voor een geur- en smaakstoffenfabrikant, vroeg hij Hartemink en haar collega Hilgendorf erbij. ‘De start van ons kantoor is dus min of meer een samenloop van omstandigheden.’
Ingetogen vormen, rijke materialen
De architectuur die zij willen maken is ingetogen met een terughoudende vormentaal maar rijk materiaalgebruik. Ogenschijnlijke toevalligheden als lichtinval of reflectie zijn zorgvuldig geregisseerd. Met subtiele ingrepen als een gekleurde wand, semi-transparante doorkijkjes of een welgeplaatste spiegel worden esthetische ruimtes gecreëerd die ondanks hun eenvoud toch verwonderen. Het zijn sensitieve, intelligente ontwerpen die tijd en aandacht vragen en daarmee dwars ingaan tegen de dominante tijdsgeest van de zakelijke baksteen, populistische retro-elementen en vloeiende computergestuurde lijnen.
Japanse architectuur
‘Ik voel al twintig jaar geen verwantschap met de Nederlandse architectuur. Noch met de iconische ‘Superdutch’, noch met de baksteenarchitectuur van nu’, aldus Hartemink die na haar studie in Japan werkte als onderzoeker en architect bij Kengo Kuma. Partner Ouburg werkte als architect bij Toyo Ito en Xaveer de Geyter. Ook Hilgendorf, opgeleid in Duitsland, is niet gekneed in de Nederlandse architectuurtraditie. Wel zichtbaar aanwezig zijn de stilistische overeenkomsten met hun vroegere werkgevers Kengo Kuma, Toyo Ito en ook Wiel Arets. ‘Geen wow, maar aha’, is de kernachtige omschrijving van Hilgendorf. Oftewel: ‘Veel licht, schoonheid en flexibiliteit. Een ruimte moet als vanzelfsprekend aanvoelen.’
Strikte ordening
Dit zelfinzicht blijkt ook uit enkele thema’s die ze onderscheiden in hun werk. Deze analyse wordt bovendien verwoord in doordachte en toch begrijpelijke zinnen, zonder dubbelzinnige tegeltjeswijsheden of met jargon doorspekte architectuurkritiek. Het zijn heldere formuleringen waarin een visie op het vak wordt uiteengezet, gebaseerd op die jarenlange ervaring. Niet helemaal verrassend is ‘aandacht voor context’. Hartemink: ‘Hoe is de omgeving gedefinieerd en welke aanknopingspunten biedt dat ons?’ Daarnaast hanteert het architectentrio ‘een strikte ordening van volumes en ruimtes’. Dat is vaak terug te zien in grids en strakke patronen en spaarzaam kleurgebruik voortkomend uit het gekozen materiaal.
Chaos en contrasten
Is deze structuur gerealiseerd, dan wordt juist gezocht naar ‘chaos en contrasten’. Een plattegrond met een strak vierkant grid wordt voorzien van een cirkel; een gebouw dat in de natuur staat krijgt een harde lijn. Het interieur van het Institute for Advanced Study van de Universiteit van Amsterdam zit vol met deze contrasten. Een strakke parketvloer met daarboven de kale houten plafondconstructie van het monumentale pand. Of een systeemplafond dat is gestript tot het kale grid, waarin vervolgens één vlak is gevuld met een lichtelement.
IJhal Amsterdam CS
Het vierde grondbeginsel is een ‘verbinding tussen binnen en buiten’. Ouburg: ‘Een geleidelijke overgang, het moment dat je ervaart dat je ergens ‘binnen’ bent, dat definieert een ruimte.’ Door vloeren van glas te maken of een plafond van spiegels speelt HOH Architecten met die grens tussen binnen en buiten. De IJhal van het Centraal Station, weliswaar ontworpen door Hartemink voor het bureau van Wiel Arets, heeft een plafond van grote ronde spiegels, wat niet alleen licht brengt in de benauwde tunnel maar de lage passage ook optisch verhoogt.
Spiegelwanden
Die spiegels zijn misschien wel meest opvallende terugkerende stijlelement in het oeuvre van HOH Architecten. ‘Het is een manier om een brug te slaan tussen de werkelijkheid en de verbeelding. De spiegel maakt zichtbaar wat je eigenlijk niet kunt zien’, aldus Ouburg. Zo opent dit najaar een installatie van spiegels en reflectoren onder een A10-viaduct bij Amsterdam-Sloterdijk. De spiegelende wanden en plafonds maken van deze statische snelwegonderdoorgang een dynamische belevenis, waarin passanten als auto’s en trams met hun licht en beweging juist actieve bespelers worden.
Gelaagdheid
Tot slot wordt vaak gebruik gemaakt van ‘coulissen en gelaagdheid’. ‘We proberen altijd een doorgang te bieden naar een nieuwe ruimte en op die manier een continue ruimtelijke ervaring te ontwerpen’, verwoordt Hartemink. Zo worden de ruimtes in het Institute for Advanced Studies afgescheiden door gaaswanden die soms doorschijnend en soms juist effen wit zijn, afhankelijk van de lichtinval. Al kan het ook op kleine schaal; voor het Amsterdam Light Festival bedacht HOH een decor voor een lantarenpaal. Deze staande muur schermt de lantarenpaal af van de straat maar een rond gat laat wel de lichtbundel schijnen. Aan de grachtkant oogt de paal als een sculptuur paal door de witte achtergrond.
Vice Versa in Galerie Borzo
Al deze thema’s waren vertegenwoordigd in de tentoonstelling Vice Versa van HOH Architecten, najaar 2018 in de Amsterdamse galerie Borzo aan de Keizersgracht. Voor deze galerie maakte Hilgendorf in 2006 als architect bij Wiel Arets het interieurontwerp. ‘Voor de expositie hebben wij op de gevel met zwarte tape de contouren van de historische gevel op dit pand afgetekend.’ In de galerie staat een maquette van een kunstzinnige installatie. In een cirkel staan spiegelende wanden met elk een deurpost opening van verschillende breedte; soms groot genoeg voor drie mensen naast elkaar, dan weer nauwelijks breed genoeg voor één persoon. ‘De inspiratie was een tuin waar je doorheen kunt wandelen en ook even kunt uitrusten. Wij hebben een gelaagde ruimte gecreëerd waarin je voortdurend van binnen naar buiten en weer terug wordt geduwd en tot in het oneindige kunt doorlopen. Tegelijkertijd is in deze chaos, binnen in het hart van de cirkel, een overzichtelijke plek van rust gedefinieerd.’
Questionnaire
Favoriet historisch gebouw? CH: Sydney Opera House – de architect, de locatie, het gebouw, het licht, de technische beperkingen van toen. Fantastisch gebouw. FH: Pantheon: een ruimtelijke ervaring van licht en vorm en materiaal op de meest pure wijze. JO: Pantheon in Rome. Lijkt gebouwd om hét moment te vangen, altijd weer anders.
Favoriet hedendaags gebouw? CH: De Elbphilharmonie in Hamburg van Herzog & de Meuron. Vergelijkbaar met het Sydney Opera House, maar dan 50 jaar later. FH: Mijn bewondering en nieuwsgierigheid ligt minder in gebouwen als in de ruimtelijke ervaringen in de combinatie van gebouwen- tuin en gebouw-en-stad, gebouw-en-openbare ruimte. JO: Sendai Mediatheque, Toyo Ito. De combinatie een sterk intellectueel concept, grensverleggende constructie en subtiele
Favoriet Nederlands gebouw? CH: Het Schip in Amsterdam van Michel de Klerk. Een hybride gebouw met uitstekende details en materiaalgebruik. FH: Van Nellefabriek van Brinkman en Van der Vlugt. Tijdens mijn studietijd in Delft heb ik hier architectuurrondleidingen gegeven. Op alle niveaus, van logistiek tot belettering, blijf ik het overweldigend vinden. JO: Rietveld Schröderhuis. Radicaal, ruimtelijk, slim en doordacht. Nog steeds modern.
Favoriete architect? CH: Mies van der Rohe – zijn ruimtes en details zijn nog steeds goede referenties. FH: Ludwig Mies van der Rohe. JO: Le Corbusier. De combinatie van schrijver, kunstenaar en architect. Hij was zijn werk.
Favoriete hedendaagse architect? CH: Herzog & de Meuron – altijd interessante concepten en hoe ze materialen inzetten en verder ontwikkelen. FH: Ik ben altijd benieuwd welke oplossingen OMA en BIG vinden voor het verbinden van complexe programma-onderdelen. Ik vind dit meestal niet ‘mooi’ maar wel leerzaam. JO: Geen.
Favoriete Nederlandse architect? CH: Huig Maaskant – mooie vormgeving, herkenbaar en goede materiaalcombinaties. FH: Wiel Arets JO: Rem Koolhaas. Het fascineert me hoe zijn bureau eigenlijk een opleiding op zich is geworden, met zoveel succesvolle studenten.
Wanneer niet in Nederland, vanuit welk land zouden jullie dan willen werken? CH: Mijn partners delen een fascinatie voor Japan. Ik zou hiernaartoe met hun mee gaan. FH: Zwitserland. Om met heel veel middelen heel veel te bereiken. JO: Uganda of Kenia. Met weinig middelen veel kunnen betekenen.
Wat zou je nooit ontwerpen? CH: ‘Nooit iets ontwerpen’ bestaat bij mij niet. Alles heeft zijn parameters, uitdagingen en er valt altijd iets te leren. FH: Er is geen opdracht die ik niet zou doen. JO: Een eigen huis. Geen wrijving, geen glans.
Wat irriteert je het meest in het vak? CH: Dat het tegenwoordig meteen heel technisch gaat worden en dat in besprekingen af en toe meteen wat stappen overgeslagen worden. Een zorgvuldig bedacht concept is nog altijd de best werkende basis voor elk gebouw of project en dat te volgen en te bewaken door het hele traject – dat is de kunst. FH: Onderschatting van de werkzaamheden en van het belang van het werk van een architect en onderschatting van het ontwerp- en bouwproces. JO: Dat zekerheid voor kwaliteit gaat. En dat daarom de bureaus die de meeste opdrachten krijgen niet per definitie de beste architecten zijn en de beste gebouwen bouwen.
Wat is je droomopdracht? CH: Daar werken we elke dag aan. FH: Een opdracht van ‘stoel tot stad’, waarin alle schaalniveaus en disciplines wat concept, materialisering en detaillering betreft, op elkaar reageren. JO: Van elke opdracht kan je een droomopdracht maken.
Belangrijkste inspiratiebron buiten architectuur? CH: Mode en kunst. FH: Mode, textiel, textuur en kleur in tuinen, tuinen en hun relatie met de bebouwing. De Japanse tempelcomplexen zijn hiervan natuurlijk een prachtig voorbeeld. JO: Kinderen, kunst en een paar goede boeken.
Meest waardevolle advies ooit? CH: Vertrouw op jezelf. FH: Niet ontwerpen. Veel ingrediënten liggen al in de vraag of de context en de beperkingen besloten. JO: Beter traag en goed, dan snel en slecht.
Vier projecten HOH Architecten
Institute for Advanced Study UvA
(Philip Vingboons)HOH Architecten ontwierp een nieuw interieur voor het Institute for Advanced Study van de Universiteit van Amsterdam. De identieke tweelingpanden (Philip Vingboons 1642) zijn door de eeuwen heen vaak verbouwd. Het nieuwe interieur reageert op de kwaliteiten die per kamer werden aangetroffen en wat er tijdens het bouwproces ontstond. Het IAS heeft hierdoor een mix van verschillende stijlen, waarbij elke ruimte afgestemd is op de nieuwe functie en met een eigen materialiteit, afwerking en sfeer. Door de kruisbestuiving tussen de verschillende stijlen, gebruikers en sferen heeft IAS haar eigen identiteit gekregen.
Vice Versa
Vice Versa, expositie in Borzo Gallery Amsterdam 2018. HOH Architecten ontwierp een ruimtelijke interventie met zwarte lijnen, die de gelaagde geschiedenis van het pand zichtbaar maakt. Vice Versa slaat op de wederkerige relatie tussen verleden en toekomst – een proces van bouwen en verbouwen, met verandering als belangrijkste constante – en tussen kunst en architectuur.
Nolli Gardens
The Nolli Gardens, 1e prijs Europan 13. Stedenbouwkundig plan en twee woongebouwen voor de wijk Kortephohja in Jyväskylä in centraal Finland. In het plan definiëren niet de gebouwen de openbare ruimte, maar andersom. Twee grote collectieve ruimten vormen het hart van het plan; één ruimte is de centrale ontmoetingsplek voor de studentenwoningen, de andere voor de buurt en de ouderenwoningen. De bebouwing vormt een kader om deze collectieve ruimten en verweven deze Nolli Gardens.
Uitbreiding IFF Hilversum
Voor de uitbreiding van het hoofdkantoor IFF Hilversum heeft HOH Architecten ervoor gekozen om de bestaande relatie tussen het gebouw uit de jaren ’70 en de rijk begroeide omgeving te versterken. Omdat de uitbreiding half verdiept in het landschap ligt, worden werkplekken en laboratoria ondergebracht in een open werklandschap. Patio’s zorgen voor daglichttoetreding, contact met de natuur en de mogelijkheid om in het gebouw naar buiten te gaan.
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 1 2019
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.