Op tafel, op de vensterbank en zelfs op de grond – overal in de werkruimte van het Amsterdamse architectenbureau BaksvanWengerden staan maquettes. En dan niet van die piepschuimen vormpjes maar echte gebouwen op schaal, inclusief deuren, ramen, meubels, mensen en soms zelfs auto’s. Een opmerkelijk staaltje nijverheid van de twee verantwoordelijke architecten Gijs Baks en Jacco van Wengerden. Immers, opdrachtgevers lijken zich eerder te laten overtuigen door hyperrealistische impressies of wervelende computeranimaties. Waarom dan toch al deze moeite?
‘Het realiseren van een ontwerp is voor ons een onderzoek waarin talloze krachten actief zijn’, legt Baks uit. ‘Dat zijn regelgeving, de bestaande bebouwing en de lokale context, de eisen van de opdrachtgever, het budget, ga maar door. Het maken van een maquette is een manier om tegelijkertijd te denken, te maken en te toetsen. Dit onderzoek vertaalt zich uiteindelijk in één samenhangend ontwerp.’ Een gebouw is geen autonoom kunstwerk maar komt tot stand in een langdurig en intensief proces. Een ontwerp moet rijpen. De maquette is daarin een onmisbare schakel. Het is een slijpsteen voor onze gedachten. De traagheid van het vak schept deze mogelijkheden.’
Daarbij is de maquette ook in de alledaagse praktijk van grote waarde. Hoe illustreert Baks aan de hand van een maquette van een bestaand gebouw waartegen een aanbouw als een geometrisch vormpje leunt. Met één handbeweging draait hij de aanbouw waardoor een compleet nieuwe vorm ontstaat. ‘Dit is een heel directe en tastbare manier van vormonderzoek. Op de computer ben je daar uren mee bezig. Het maken van maquettes stelt ons in staat om op een heel pragmatische manier het ontwerpproces te vertalen naar een uiteindelijke vorm.’
Rationeel ontwerpen
BaksvanWengerden is geen bureau dat architectuur ziet als een ‘allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie’, zoals de dichtende Tachtiger Willem Kloos de schepping van een kunstwerk omschreef. Hun werk kenmerkt zich door een sterke rationaliteit. Van Wengerden: ‘Alles aan onze ontwerpen heeft een reden. Niets is zomaar. Wij hebben parameters als regelgeving en programma van eisen nodig. Juist die beperking schept vrijheid. Daardoor heeft ook elk project dat we starten een open uitkomst, omdat het afhangt van de specifieke context. Zo krijgen onze ontwerpen betekenis.’ Niet voor niets is het belangrijkste onderdeel van het ontwerpproces ‘praten’. Baks: ‘Architectuur is voor ons teamwork, waarbij er continu overleg is tussen opdrachtgever, regelgevers, technici en andere betrokkenen. Vertrouwen is daarbij het sleutelwoord. En dat vertrouwen win je alleen door intensief overleg. Praten dus.’ Van Wengerden, zoals wel vaker in het gesprek, maakt af: ‘En uiteindelijk ontstaat zo dus ook een vorm.’
Het is dan ook bijna vanzelfsprekend dat Baks en Van Wengerden met een kritische blik kijken naar de grootse, beeldbepalende architectuur van de afgelopen tien, vijftien jaar. ‘Daardoor heeft het idee kunnen ontstaan dat de architect toch een beetje een zonderling is. Terwijl wij zoveel hebben te bieden aan ideeën en expertise. Er moeten nieuwe verbindingen worden gelegd met de dagelijkse realiteit.’ Maar de opkomende trend van bottom-up projecten als stadslandbouw en tijdelijk hergebruik waarbij de rol van de architect is gereduceerd tot een soort buurtregisseur, daarmee voelt het duo evenmin verwantschap. Ze willen bouwen. Baks: ‘Maar dan wel bouwen op een procesmatige manier waarbij het uiteindelijke ontwerp afhangt van de specifieke condities.’
Massief houtbouwsysteem
Maar dat betekent nog niet dat ze slaafs de regels volgen. ‘We zijn voortdurend op zoek naar de grenzen van wat er kan en mag. Zo komen we uiteindelijk tot succesvolle projecten’, aldus Baks. Deze ambivalentie tussen context en creatieve autonomie is goed zichtbaar in de traiteur Dames Dietz, een gebouw in Oegstgeest dat eerder dit jaar werd opgeleverd. Volgens het bestemmingsplan moest de nieuwbouw refereren naar de naastgelegen architectuur. ‘Deze gebouwen uit de vorige eeuw hebben een klassieke architectuur van metselwerk en schuine pannendaken, een gevolg van de technische beperkingen van die tijd.’ BaksvanWengerden legde de verbinding met de bestaande bebouwing niet door nostalgisch metselwerk of andere stereotiepe stijlkenmerken maar juist door vervreemding. ‘Tegenwoordig kan een dak recht zijn en een muur schuin of zelfs zijn bekleed met dakpannen. Dat hebben we gedaan’, verduidelijkt Van Wengerden.
Bijzonder is dat het gebouw volledig cradle2cradle is. De houten constructie is geleverd door NurHolz, een nieuw bouwsysteem van onbehandeld hout dat met speciale houtschroeven wordt verbonden. Deze houten pennen zijn droger en zuigen het vocht van de gevelplaten op waardoor ze uitzetten en de constructie fixeren. Baks: ‘Het houten interieur past precies bij de traiteur waar wordt gekookt met biologische ingrediënten.’
Hoezeer hun gebouwen ook zijn doordrenkt van rationaliteit, er is weldegelijk ook sprake van esthetische voorkeuren. ‘Samen hebben we inmiddels bijna dertig jaar werkervaring dus uiteraard is er ook sprake van stilistisch vorming’, lacht Van Wengerden. Zo is er een duidelijke verwantschap met de heldere maar robuuste stijl van VMX Architects, waar beiden werkten voordat ze in 2008 een gezamenlijk bureau oprichtten. ‘Maar ook de architectuur van Marcel Breuer en Juliaan Lampens spreekt ons aan.’
De klassieke baumeister
Neem het SH House in Bentveld, dat deze zomer werd opgeleverd. Aan een vrijstaand woonhuis uit de jaren dertig in het lommerrijke duindorpje Bentveld realiseerde het duo een aanbouw die als een trapezium tegen de bakstenen achtergevel kleeft en het lange schuine dak tot op de grond laat doorlopen, zo lijkt het. De aanbouw is gereduceerd tot één doorlopende witte lijn. Een gedurfde ingreep die de klassieke villa een eigentijdse smoel geeft.
‘Maar’, legt Baks uit, ‘de aanbouw is geen breuk met maar juist een verlenging van de bestaande architectuur. Het huis had een opvallende, brede witte goot. Die hebben we doorgetrokken als een outline voor de uitbouw. Door vervolgens de schuine lijn van het dak door te trekken in de aanbouw loopt het huis natuurlijk over in de tuin. Dat hebben we nog eens versterkt door de aanbouw naar links en rechts te laten uitwaaieren.’
Tegelijkertijd sluit de strakke witte aanbouw ook weer aan bij het nieuwe strakke interieur. ‘Het huis was heel hokkerig ingedeeld en daardoor erg donker. We hebben het interieur schoongeveegd en nieuwe eenheid in het huis aangebracht. Wat op het eerste gezicht lijkt op een eigenzinnig statement, blijkt in realiteit juist een samenhangende integratie van bestaande architectuur, een modern interieur en de omliggende natuur.’
Kenmerkend aan het oeuvre van BaksvanWengerden is architectuur met een uitgesproken, bijna autonome vorm die wordt versterkt door een doordacht materiaalgebruik. Van Wengerden is meer de klassieke baumeister – de architect als maker. Baks heeft in eerste instantie meer oog voor ‘de metafysische kracht’ van architectuur als een ordening van ruimte. ‘Architectuur is niet in de eerste plaats een oplossing; het maakt ook dingen onmogelijk. Dat is wat het ook de moeite waard maakt om eraan te werken.’
Love it or hate it
In de vier jaar dat ze samenwerken hebben ze een gedegen maar eigenzinnig oeuvre gerealiseerd dat zich in eerste instantie juist niet veel van regels en opdrachtgevers lijkt aan te trekken. De gebouwen eisen heel vanzelfsprekend hun plek op. Daken maken een vreemde knik en muren staan scherp uit het lood. Aan een bakstenen woonhuis hangt zomaar een strak betonnen lijnenspel, in maagdelijke wit nota bene. Een woonhuis is bekleed met dakpannen of aluminium golfplaten uit utiliteitsbouw. ‘Onze gebouwen komen tot stand in een specifieke context. Maar tegelijkertijd willen we dat ze een coole en tijdloze uitstraling hebben. Onze architectuur moet meerdere generaties mee kunnen. Daarom kiezen we voor heldere vormen’, aldus Van Wengerden. ‘Het zijn gebouwen waarvan je kunt houden.’ Maar, nuanceert Baks, in de praktijk blijkt dat door de uitgesproken vormentaal het you-love-it-or-hateit- projecten zijn.
Wat er dan zo mooi is aan hun gebouwen dat je ervan kunt houden? Een lange stilte volgt. Zoals alle architecten een ongemakkelijke aarzeling voelen als schoonheid, stijl en andere esthetische begrippen moeten worden vertaald naar het eigen werk. Baks, aarzelend: ‘Schoonheid heeft te maken met maatvoering en compositie. Dat geeft een gebouw zeggingskracht. Als je daarvoor woorden gaat zoeken, dan zwak je tegelijkertijd de puurheid van die zeggingskracht af. Dat kun je niet uitleggen. Het klopt of het klopt niet.’ Nog een stilte: ‘Ik kan wel inspiraties noemen, zoals de abstractie, de eenvoud en de ritmiek van het werk van de kunstenaar Donald Judd. Die helderheid spreekt mij aan.’
Zorgvuldig vormgegeven doos
Het ragfijne spel tussen herkenbaarheid en verrassing is goed zichtbaar in het Rebel House in Almere. Deze bungalow is feitelijk niets meer dan een doos met opgevouwen randen. ‘Het lijkt wel alsof er aan de uiteinden van deze doos is geduwd en getrokken. Dat zorgt letterlijk en figuurlijk voor een spannend effect. De vorm hebben we benadrukt door de kozijnen weg te werken in de gevel van golfplaat. Van buiten is maar één materiaal zichtbaar. Het interieur is juist gemaakt van hout, wat een warme uitstraling heeft.’
Maar van een frivoliteit uit effectbejag kan natuurlijk geen sprake zijn: achter deze geometrische variatie schuilt dan ook een rationele verklaring. ‘We wilden in elke muur een raam voor optimaal daglicht. Maar om volledig open ramen in een gevel te plaatsen moest er minimaal twee meter afstand tot de kavelgrens zijn. Om die afstand te bereiken hebben we een knik in de gevel geplaatst. Vervolgens hebben we aan de andere kant van het huis een soortgelijke knik gemaakt bij de ingang, die daardoor een welkome beschutting biedt. Een bijkomend voordeel was dat het interieur, een open ruimte, toch een natuurlijke indeling krijgt.’ De drang tot logica gaat zelfs zo ver is dat de vouw die dwars over het platte dak loopt precies de oost-westlijn volgt. ‘In dit huis vind je altijd je plek. Het is een kompas.’ Het klinkt zweverig, beaamt Baks. ‘Zoiets zullen we ook nooit van te voren verzinnen. Maar als deze laag is toe te voegen aan het ontwerp, dan doe je dat. Op deze wijze verbindt het huis zich met de locatie.’
Hetzelfde principe van duwen en trekken aan een doos werd toegepast op het GS House, een woonhuis in Amersfoort. Dit huis bestaat uit een stapeling van twee dozen, die licht zijn gedraaid ten opzichte van elkaar. Waarom dan toch niet die ene brute doos van Breuer? ‘In dit geval was het wenselijk dat het volume een zekere mate van verfijning kreeg. Een huis moet ook prettig aanvoelen’, verklaart Baks. ‘Maar vooral ook omdat de zichtlijn vanuit het bovenhuis nu niet op het buurperceel maar op de straat is gericht. De entree heeft nu een natuurlijke overkapping. Het overstek aan de achterzijde weert de zon.’ Ten slotte oogt de omliggende bebouwing door de historische diversiteit en de vele aanpassingen organisch. ‘Daar dan een hermetisch volume tussen zetten, dat klopt niet.’ Het is BaksvanWengerden ten voeten uit. Wat lijkt op een autonoom vormenspel van twee gedraaide volumes is in werkelijkheid een gelaagd en verfijnd ontwerp.
Gijs Baks (1971, rechts op de foto) studeerde in 1999 af in Architectuur aan de TU Delft, werkte achtereenvolgens bij VSVV architecten, Broadway Malyan Arquitectos in Lissabon en VMX Architects. Bij VMX werkte hij samen met Jacco van Wengerden (1970), die na zijn opleiding HTS Bouwkunde in Utrecht eerst naar Australië vertrok en daar werkte bij Mark Hurcum Architects in Sydney. Terug in Nederland werkte Van Wengerden o.a. bij UN Studio, HTI Project Management en architectenbureau Hoogeveen. In 2008 richtten ze samen BaksvanWengerden Architecten op.
Tekst: Jeroen Junte Fotografie: Yvonne Brandwijk, Kay van Geel en Maurice Heesen
Gepubliceerd in ArchitectuurNL 08 2012
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.