Gesamtkunstwerk, thuis bij Hans Ruijssenaars

Architect, Thuis bij

Gesamtkunstwerk, thuis bij Hans Ruijssenaars

Door: Jacqueline Knudsen | 06-06-2012

Hans Ruijssenaars heeft zijn eigen paradijsje gebouwd. In een lang laag gebouw wil hij werken in zijn atelier, het indrukwekkende archief van zijn bureau opslaan en uitstallen, gasten laten logeren en op termijn ook zelf wonen. Een zeer persoonlijk project dus, geheel naar eigen wens gemaakt. Hij ontwierp niet alleen de architectuur, maar ook de terrassen, het interieur en de meubels. Alles is op elkaar afgestemd, kortom een Gesamtkunstwerk.

In de jaren ’70 streek architect Hans Ruijssenaars met zijn vrouw neer in een lommerrijke buurt in Baarn, in de statige villa Liliane, gebouwd aan het einde van de negentiende eeuw in eclectische stijl. Vrijwel onzichtbaar vanaf de openbare weg – om welstand te behagen – staat het paviljoenachtige gebouw, verscholen achter een nieuw aangeplante haag van coniferen. Die coniferen omsluiten boogvormige terrassen, die vanuit de nieuwbouw te betreden zijn.

De hoofdopzet van het gebouw is eenvoudig: een rechthoekige doos omsloten door een 30 meter lange stenen muur, die tegen de noordelijke perceelgrens is gebouwd, en in het midden en op koppen dwarsmuren met daarop liggerspanten. Het lessenaarsdak rust aan de tuinzijde op kolommen. De lariks spanten lopen door naar buiten, het kleurverschil in het hout tussen buiten (gelakt) en binnen (onbehandeld) zal mettertijd verdwijnen. Het dak is optisch opgetild boven de muur door een spiegelfries boven de 30 meter lange boekenkast. Hierdoor ontstaat een zeer ruimtelijk en enigszins verwarrend effect, de spanten en de lichtstraat worden weerspiegeld, het zonlicht weerkaatst naar binnen. Het lijkt een zadeldak, de ruimte lijkt door te lopen.

De geslotenheid van de lange muur zonder openingen wordt daardoor geheel opgeheven, er ontstaat een harmonisch evenwicht tussen open- en beslotenheid. Ruijssenaars creëert aldus, in zijn eigen woorden: ‘een eigen wereld, afgescheiden van het grote buiten, maar ook intens ermee verbonden door daglicht.’

Het tussen

Tegenover de gesloten boekenwand ligt over de volle lengte een houten pui, die gedeeltelijk wegschuifbaar is. Tussen de pui en de kolommen die de dakspanten dragen is een tussenruimte die de overgang van binnen naar buiten een gelaagdheid geeft. Ook dunne verticale latjes aan binnen- en buitenzijde voor de pui verzachten die overgang. Strookjes oranje perspex die op deze latjes zijn bevestigd dienen hetzelfde doel en vangen en kleuren het licht.

Het dak lijkt te zweven, door dat aan alle zijden onder het plafond een doorlopende strook van glas of spiegels is. Zo krijgt de ruimte ook in verticale zin een gelaagdheid, een tussenruimte. ‘De kamers en de grote ruimte, room en space, raken elkaar, vloeien in elkaar over, versmelten’, aldus Ruijssenaars.

Meubelserie

Ook in de voor het atelier ontworpen meubels zijn omsloten en open ruimte op een nieuwe wijze verbonden. In de lange vaste kastenwanden schieten reeksen horizontale latjes voorbij de staanders de ruimte in. En ook het constructieprincipe van de losse meubels verklaart Ruijssenaars als de verbinding van de room en space: ‘Zelf ben ik opgeleid door de modernen maar ook door Louis Kahn (Beaux-Arts) en de Delftse School (Berghoef e.a.). Kunsthistoricus Hammacher behoedde me voor vooroordelen. Aldo van Eijck, Aalto, Asplund en anderen hielpen me daarbij. Ik zoek naar de verbinding tussen beide richtingen.

In dit geval bedacht ik een verbinding waarbij vier latjes op de hoeken gekoppeld werden door twee in de ruimte ‘zwevende’ latjes. Zo komen beide richtingen samen. Bij Louis Kahn bepaalden de hoekpunten de ruimte (room), bij Rietveld en de modernen doorkliefden de elementen de ruimte (space).’ Met dit idee knutselde Ruijssenaars eerst zelf met latjes die verbinding aan elkaar. Tot zijn verrassing bleek het ruimtelijke knooppunt een geweldige stijfheid op te leveren. Voor zijn eigen atelier heeft hij op basis van dit principe een complete meubelserie ontworpen en een van zijn medewerkers, John Laffeber, heeft de meubels gemaakt. In het atelier staan fauteuils, een bureau, een salontafel, een eettafel met stoelen. In het grote huis staat de nieuwste aanwinst in de serie: de kinderstoel.

De oranje perspex strookjes die bij de vensters zijn toegepast, vormen ook in de meubels en bijpassende hoeklampen (met standaard kapjes) lichtgevende accenten. De rechthoekige kussens zijn als kadootjes ingepakt met paarse stof. Het modelrecht is inmiddels aangevraagd en de meubels worden binnenkort op de markt gebracht onder het label HRa furniture design.

Archief

Het ondergrondse archief heeft aan beide kopse uiteinden een dagverlichte opgang naar het atelier en de woning. Een zee van ruimte die al aardig opgevuld wordt met het uitgebreide archief van ruim 40 jaar architectenpraktijk. De ruimte is onverwarmd en heeft een vrij constante temperatuur, ideaal voor deze functie. In het midden staan maquettes op tafels, in de kasten tegen de wanden rondom staan de tekeningen, schetsen, eigen publicaties, architectuurbladen, dia’s en foto’s keurig opgeborgen in dozen. Een prachtige plek voor een levenswerk.

Tekst en fotografie: Jacqueline Knudsen

Dit artikel is verschenen in ArchitectuurNL 4-2012. 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.