Na zijn afstuderen aan de TU Delft mocht idealist Andy van den Dobbelsteen vervangende dienstplicht doen bij Jón Kristensson op Bouwkunde. Daarna werkte hij bij verschillende adviesbureaus en bleef parttime docent aan de TU. Op een gegeven moment kreeg hij de kans te promoveren. Hij mocht zelf zijn onderwerp bepalen zolang het maar om duurzaamheid ging. Sinds 2009 is hij hoogleraar. In die kwaliteit spoort hij zijn studenten aan de bouwwereld door een circulaire bril te bekijken.
Andy van den Dobbelsteen
Als jongen wilde hij piloot worden. Kwam een heel eind, maar viel bij de laatste selectie af. de man die hem afkeurde, vroeg of vliegtuigbouw niet wat voor hem was en dat ging Andy van den Dobbelsteen toen maar doen. Het bleek voor hem niet de juiste richting en uiteindelijk studeerde hij af in civiele techniek. Na zijn afstuderen mocht hij vervangende dienstplicht doen bij prof. Jón Kristinsson op bouwkunde, omdat dat geen carrièrevoortzetting was (militaire dienstplicht – de zogenoemde opkomstplicht – is sinds 1 mei 1997 niet meer van kracht, red.). Daarna werkte hij bij verschillende adviesbureaus en bleef parttime docent aan deTU Delft. Op een gegeven moment kreeg hij het aanbod van z’n oude afstudeerrichting civiel om een promotieonderzoek te doen. “Ik mocht zelf mijn onderwerp bepalen, zolang het maar over duurzaamheid ging. dat kun je je nu niet meer voorstellen. Ik ben in 2000 aan m’n onderzoek begonnen en was er vier jaar later mee klaar. In 2009 werd ik uiteindelijk hoogleraar.”
Was je een eenling op dat vlak?
“Buiten Kees Duijvestein, Jón Kristinsson en Taeke de Jong, pioniers op het vlak van milieutechnisch ontwerpen en dé duurzaamheidsgoeroes aan de TU Delft, waren er in die tijd nog niet heel veel mensen die zich met duurzaamheid bezig hielden. Mijn generatie waarvan ik in Delft zo’n beetje de oudste was, had duurzaamheid al veel meer meegekregen in de opleiding. Overigens ben ik gepromoveerd op duurzame kantoren. Daar was ik op een gegeven moment wetenschappelijk gezien klaar mee, omdat bij mij het besef ontstond dat de grote klappers op stedelijk niveau moesten plaatsvinden. zodoende kwam ik terecht op energiestudies op veel grotere schaal; wijk, stad en zelfs regionale schaal. Op dat gebied doe ik nog steeds onderzoek, terwijl ik studenten duurzame gebouwen leer ontwerpen.”
Wat is jouw drijfveer als mens en hoogleraar
“Ik denk dat we veel meer onze verantwoordelijkheid moeten nemen voor de aarde en voor wat we haar nalaten. Dat is overigens eenzelfde soort drijfveer die voorgangers als Jón Kristinsson en Kees Duijvestein hadden en die je terugleest bij de meeste mensen die met duurzaamheid bezig zijn. En of dat nou vanuit religieus oogpunt is – het zogenoemde rentmeesterschap – of vanuit een idealistische hoek, waar ik meer zit, doet er niet toe. Het heeft ermee te maken dat we niet alleen voor onszelf bezig zijn, maar ook met de komende generaties. Juist omdat we zien dat de manier waarop we tot nu toe geleefd hebben erg individualistisch is geweest, waarbij duurzaamheid op lange termijn nooit een probleem was. Dat kunnen we niet meer volhouden. We kunnen niet nog een generatie lang leve de lol doen en decadent doorgaan met gebruik van grondstoffen. We zijn een generatie die bij alle belangrijke besluiten een paar generaties vooruit moet kijken en niet naar wat toevallig binnen onze verkiezingstermijn plaatsvindt.”
Waarom lijkt iedereen moeite te hebben met de energietransitie?
“Het kost geld, het is lastig, we moeten het betrouwbare aardgas inruilen voor warmtepompen en noem maar op. Veel mensen willen dat niet. Ik laat in een project in Friesland zien dat als je warmtepompen gaat gebruiken, je tegelijkertijd een aantal andere zaken beter maakt. De waterkwaliteit gaat omhoog en het helpt ’s zomers de boel te verkoelen. In de winter ontstaat bovendien een grotere kans op ijs en dat vergroot de kans op een Elfstedentocht. Laat dus de positieve kant zien van de energietransitie en duurzame toepassingen en focus niet alleen op de kosten. Het meeste verdien je terug en verdien je het niet terug in geld, dan betaalt het zich uit in onder meer leefkwaliteit, die we nu niet meenemen in de waardering. duurzaam bouwen vraagt misschien een hogere investering, maar dat is wat anders dan dat het uiteindelijk meer kost.”
Zit de bouwsector op jouw idealisme en bevlogen studenten te wachten?
“Ik denk het wel. Wat ik zie, is dat er veel jonge bedrijven de duurzame kant opgaan. Zeker de startups, maar ook de grotere bouwpartijen. Laatstgenoemde hebben voor een belangrijk deel hun winst zitten in traditionele bouw en daarin moet echt iets veranderen. En je merkt dat ze worstelen. Ze hebben al met BENG te maken en ze weten dat de gebouwde omgeving straks naar volledig energieneutraal toe moet. daar komt nog bij dat BENG niet aanstuurt op circulair bouwen en daar gaat het wel naartoe richting 2050. Dus juist jonge mensen die opgeleid zijn in duurzaam denken, zijn meer dan welkom.”
Als ik zo rondkijk zie ik overal energiezuinige woningbouwprojecten ontstaan, maar niets wijst op een circulaire aanpak. Is dat niet verontrustend?
“Mijn ervaring met de bouw is dat er pas iets gebeurt als het verplicht is. dat zag je met de energieprestatienorm. Iedereen bleef lekker zitten op het minimaal vereiste. Dat gebeurde ook met de woningwet van 1901 die minstens 2,40 meter verdiepingshoogte voorschreef. Daar hebben we zowat een eeuw aan vastgezeten, terwijl de mensen gemiddeld dertien centimeter langer zijn geworden. In die zin doet de sector altijd wat kostentechnisch het meest verantwoord is en dat is zo dicht mogelijk tegen de minimumeis aan gaan zitten. Met circulariteit zal het, vrees ik, niet veel anders gaan. tenzij er door zoiets als de recente stikstofcrisis uitspraken van de rechter dreigen. Dan kan de bouw ineens wel kijken naar hoe ze uitstoot op de bouwplaats omlaag kan brengen, door elektrisch bouwen te onderzoeken.”
En daar heb je begrip voor?
“Ik snap dat de meeste bouwbedrijven hun oude materieel niet à la minute kunnen afschrijven, maar ze kregen wel door dat ze hun huidige manier van bouwen moeten aanpassen. In die zin gaan er wel dingen veranderen, maar zo lang het niet hoeft, stelt men het liever uit. Dat begrijp ik wel. Je kunt van een bedrijf met een winstoogmerk niet verwachten dat het geld gaat toegeven op idealisme. Dat is meer een taak van de overheid.”
“Dat helpt zeker. Enderzijds ben ik ervan overtuigd dat je de
eisen scherp moet houden. Zo is BENG in mijn ogen veel te slap, al heb ik begrepen dat het voor de kantorenmarkt best pittig is. De overheid zou de lat net wat hoger moeten leggen dan het niveau waarop de sector nu al zit, anders zul je nooit en masse vooruitgang zien. Los daarvan zijn er voorbeeldprojecten nodig die aantonen dat circulair bouwen mogelijk is, maar kunnen we ook leren van projecten waar het niet goed ging. Daarnaast is het tijd voor experimenteren. Het lijkt erop dat we dat sinds de jaren negentig bijna niet meer durven. alles moet meteen marktconform en veilig zijn. iedereen is bang voor risico’s. Wat dat betreft is het goed dat er door de minister een paar jaar geleden op verschillende plekken in het land regelluwe zones met experimenteerterreinen zijn aangewezen.The Green Village op de TU-campus is er een van. we hoeven niet aan alle bouwregelgeving te voldoen en dan kun je innovaties gaan testen. De voorbeelden laten zien dat je een experimenteel concept in het echt kunt bouwen en wat dan de financiële cijfers zijn. omdat we de toegevoegde waarde kunnen laten zien voor leefbaarheid, biodiversiteit, kostenbesparing tijdens het gebruik en noem maar op, begint men erin te geloven en kunnen we partijen uit de bouwsector misschien over de streep trekken.”
Tussen nu en 2030 moeten een paar honderdduizend woningen verduurzaamd worden. Nog tips hoe de bouwsector dit duurzaam en circulair kan uitvoeren?
“Wat erg zou helpen, is als er vanuit de bouw consortia georganiseerd worden die de woning- en gebouwbezitter ontzorgen. Je hebt consultants nodig voor professioneel advies, bouwers en installateurs die het kunnen uitvoeren en een partij die een gunstige financiële regeling op tafel kan leggen. dat gebeurt nog te weinig, terwijl je allerlei teams zou moeten samenstellen die bij wijze van spreken een hele buurt renoveren. dat zou een echte versnelling kunnen opleveren. woningbezitters durven dat nog niet, maar ook corporaties, beleggers en andere investeerders zijn nog erg voorzichtig, omdat het totaalplaatje erg ingewikkeld is.”
Wie dat moet aanjagen?
“De overheid kan het stimuleren met gunstige regelingen en her en der wat impulssubsidies, maar dit is een typisch voorbeeld van een ontwikkeling waarbij het bedrijfsleven een compleet nieuwe markt kan creëren. Een partij die een slim concept kan aanbieden op de markt, waarmee je tienduizenden woningen efficiënt kunt aanpakken, heeft een interessante businesscase.”
Wat is de grootste hinderpaal richting duurzame transitie?
“Omdat de BENG-norm niet streng genoeg is, ben ik bang dat we nu nieuwbouwwoningen gaan neerzetten die na 2050 een probleem zijn, omdat je ze niet zo makkelijk meer kunt aanpassen. Je kunt er niet nog meer isolatie en installaties aan toevoegen. Een gebouw dat nu voor tachtig procent duurzaam is, krijg je nooit meer twintig procent beter. Dat baart me zorgen. De overheid zal op zeer korte termijn de eisen zo streng moeten stellen dat het voor iedereen duidelijk is waarheen we willen. Geef de partijen nog even tijd voor omschakeling, maar ze moeten er wel staan, die eisen. en dat kan best. vanuit het werken met projectontwikkelaars weet ik dat ze niks erg vinden, zolang alle concurrenten aan dezelfde strenge eisen moeten voldoen. Als de Nederlandse overheid morgen stelt dat alles honderd procent circulair, energieneutraal en natuurinclusief moet zijn dan is dat onze vertaling van het klimaatakkoord en gaat de sector het regelen. Maar beter is het als bouwbedrijven niet op regels van de overheid wachten, maar zelf vooruit gaan werken. Je kunt er maar beter klaar voor zijn en het nu al beter dan BENG doen.”
Tekst: Peter de Winter
Fotografie: Martin Wengelaar
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.