Naast complexiteit en parametrie was het veld waarbij infra, landschap, civiel en architectuur samenkomen, een van de dingen die architect Leander Rispens bij wUrck in Rotterdam bijzonder aantrok in zijn studies architectuur en bouwkunde. Nederland heeft een goede al dan niet wereldreputatie op deze vier gebieden. Voor hem is een van de mooiste bouwwerken op het gebied van infra, landschap, civiel en architectuur het Woudagemaal in Lemmer.
Woudagemaal
De meeste grote gemalen of sluizen zijn vaak van die typische jaren zestig betonnen glazen dozen. Ze zijn wel indrukwekkend om naar binnen te kijken als je erlangs rijdt, maar ze missen naar mijn idee toch iets iconisch. Het Woudagemaal daarentegen is als je het tegemoet rijdt, met het juiste licht en met zijn hoge ramen, grote schoorsteen, iconische houten deuren, gevelversiering en strakke sobere Amsterdamse School baksteen architectuur bijna een soort kerk.
Wanneer bij hoog water de stoomgeneratoren draaien, zoals vorig jaar nog het geval was, vormen de grote stoomwolken bij het opstarten van het gemaal een spectaculair en bijna surrealistisch tafereel. Het tot leven gekomen gebouw lijkt te drijven op de wolken die het zelf maakt. Prachtig om te zien hoe een dergelijke oude stoommechaniek anno nu nog steeds zijn functie in de waterboezem vervult, ook als Unesco-monument.
Het interieur van het gemaal zet dit ‘kathedraalfabriek’-element door met zijn imposante dakconstructie, zuilen in de gevel en mozaïek in de vloer en gevels. Maar ook het gedetailleerde hekwerk in de trappen die naar de verschillende verdiepingen leiden, is magnifiek. De stoomturbines baden in het licht van de hoge ramen, terwijl de houten controlekamer bijna doet denken aan een spreekstoel die de turbinegemeente overziet.
Vanuit de machinehal leidt een loopbrug naar het moderne hightech bezoekerscentrum. Hoewel sterk contrasterend in stijl, voert het gebouw geen visuele wedstrijd met het gemaal. “De lange loopbrug zorgt, samen met de bomen en de kleine bij gebouwtjes waar de entree en de winkel in gevestigd zijn, voor voldoende loskoppeling. Het bezoekerscentrum past zich met betrekking tot het gemaal ook in hoogte en accent respectvol aan. In zijn landschappelijke opzet doet het bezoekerscentrum me sterk denken aan het Museum Belvédère in Heerenveen, dat op nog geen 20 minuten rijden ligt, maar dan gedraaid. Alsof het grauwe water als volume opgetild is en een prachtig overzicht biedt over de baai van Lemmer en het IJsselmeer.
Specialisme in dubbelgekromde vormen
Toegegeven, het is niet de meest voor de hand liggende keuze voor iemand met mijn specialisme in complexe dubbelgekromde vormen en scripts, maar iets wat mijns inziens ontbreekt in de meestal strak vormgegeven ingetogen, kleine en vaak computergestuurde gemaaltjes in de polders, is toch wel het iconische element. We zijn een land met een lange en trotse geschiedenis in de strijd tegen en met het water. Zou het niet mooi zijn als we die trots toch eens wat meer tot z’n recht lieten komen in de gebouwen die het behelzen?
Tekst: Leander Rispens
Fotografie: Ruud Dilling
Dit artikel is gepubliceerd in Bouwwereld nummer 6 van 2020 in de rubriek Supergaaf. Hierin is een bouwprofessional aan het woord over zijn of haar favoriete gebouw of interieur
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.