Met het thema Common Ground wil curator van de Architectuurbiënnale Venetië 2012 David Chipperfield de focus verleggen van de ego’s van starchitects naar gemeenschappelijke waarden als vertrekpunt voor een socialere architectuur. De exposities en enkele landenpaviljoens laten inspirerende maar ook zeer uiteenlopende invullingen zien van dit thema. Andere paviljoens druisen er juist regelrecht tegenin.
Sfeervol met doeken
Langzaam schuiven de vier doeken van vijf bij zestien meter door de grillige ruimte van het Nederlandse paviljoen op de opening van de Architectuurbiënnale in Venetië eind augustus. De doeken zijn van verschillende kleur en textuur. Een zilveren doek weerspiegelt het overdadige Italiaanse zonlicht, terwijl een volgend gordijn van zacht roze stof lange schaduwen trekt, slechts doorbroken door forse ronde gaten in het doek. Een zwartwitte voile laat het licht gedeeltelijk door. Via een ingewikkeld patroon van rails aan het plafond snijden de doeken het lege paviljoen voortdurend in losse ruimtes, elk met een specifieke plattegrond en unieke lichtinval, die varieert in kleur en intensiteit. Wie op één plek blijft staan ziet de ruimte dus elke anderhalve minuut veranderen.
De installatie is een ontwerp van bureau Inside-Outside van Petra Blaisse en vormt de Nederlandse inzending voor de 13de Architectuurbiënnale. Met haar doeken zorgt Blaisse voor een continue ‘reset’ van het witte paviljoen, een gebouw van Gerrit Rietveld uit 1954. Deze architectonische interventie met de titel Re:set leidde aanvankelijk voor opgetrokken wenkbrauwen – een gordijn ophangen, is dat niet wat schraal als expositie op ’s werelds belangrijkste architectuurevenement? Maar met dit verstilde ontwerp zet Blaisse het urgente vraagstuk leegstand op de internationale agenda.
Met een minimale ingreep als het ophangen van een paar doeken kan een leeg gebouw – het Rietveld paviljoen is immers maar drie maanden per jaar in gebruik –veranderen in een sfeervolle ruimte. De Nederlandse inzending borduurt hiermee vooral voort op de inzending van 2010 van Rietveld Landscape, het gelauwerde Vacant NL waarin de leegstand werd verbeeld door een blauwe maquette van alle ongebruikte rijksgebouwen.
Postmoderne suikertaart
Met deze gedurfde presentatie valt Nederland niet uit de toon op deze tweejaarlijkse architectuurmanifestatie, die dit jaar geen showcase is voor de spectaculaire gebouwen van een handjevol starchitects. Natuurlijk is de economische crisis van invloed op deze bescheidenheid – de tijd dat gebouwen tot in de hemel groeiden is voorbij. Maar ook het thema Common Ground dat curator David Chipperfield aan deze editie heeft meegegeven neigt tot introspectie. ‘De nadruk ligt tegenwoordig te veel op het ego. Er is een competitie wie het duurste, grootste of hoogste gebouw kan ontwerpen. Maar architectuur is geen X-factor’, aldus Chipperfield in zijn openingspeech. ‘We moeten juist zoeken naar de ideeën en waarden die wij allen delen – architecten, opdrachtgevers en ook het publiek.’
Deze zoektocht naar ‘gemeenschappelijk waarden’ die als logisch vertrekpunt fungeren voor een meer sociale architectuur, wordt door de 59-jarige Britse architect ingezet met een gelijknamige expositie in het Arsenaal, een voormalige scheepswerf aan de rand van Venetië. Opvallend is dat de aftrap van deze hoofdexpositie dan wel weer wordt verzorgd door niemand minder dan Norman Foster. Hoewel de aandacht is verschoven van het ego naar het gemeenschappelijk belang, zijn ze er allemaal weer: Norman, Zaha, Jean en natuurlijk ook Rem (die door de bronnen nabij de organisatie van de Biënnale wordt genoemd als de volgende curator).
De overrompelende installatie van Foster bestaat uit een verduisterde zaal waar honderden namen van de bekendste (landschaps-)architecten in lichtgevende letters over de muren en de vloeren buitelen. Tegelijkertijd schieten in hoog tempo beelden voorbij van Occupy-tenten en het Tahrirplein maar ook een ondergaande zon boven een woestijnstad en spelende kinderen in een stadspark. Deze beeldenstorm zwelt aan tot orkaankracht door een soundtrack van afwisselend esoterische klanken of ratelende mitrailleurs en blaffende honden. Subtiel is het niet maar Foster onderstreept zo wel de noodzaak van een architectuur die mensen verbindt in plaats van verdeelt.
Zelfs Zaha Hadid, de ongenaakbare koningin van de hedendaagse architectuur, heeft zich geschikt naar het motto van Chipperfield. Ze plaatst haar mediagenieke gebouwen in een architectuurtraditie met een eerbetoon aan haar grote voorbeelden: de architecten Frei Otto, Felix Candela en Heinz Isler. Ook toont ze de wetenschappelijke studies achter haar blob-vormen. De achterliggende boodschap: de futuristische blobs zijn lang niet zo autonoom als wordt gedacht maar zijn geworteld in een traditie waarin architectuur en techniek versmelten. Dat er ook risico’s kleven aan traditie als een gemeenschappelijke bron waaruit architecten kunnen putten, bewijst een hilarische maquette van Robert Burghardt waarin hij elementen van iconen van de modernistische architectuur heeft samengevoegd tot een postmoderne suikertaart.
Gekraakte kantoortorens
Ook inmiddels een traditie is de forse inbreng van Nederland in het officiële programma van de Architectuurbiënnale. MVRDV presenteert een video-installatie Freeland, waarin de vraag wordt gesteld of in dit tijdperk van individualisering nog een klassieke, centraal gestuurde ruimtelijke planning nodig is, of dat er in plaats daarvan ruimte moet zijn voor een organisch groeiende stad. Wat kan individueel worden georganiseerd en wanneer hebben we onze buren nodig? Wat zijn de gedeelde belangen bij stedelijke ontwikkeling? Dat zijn vragen waarover MVRDV zich buigt. OMA-partner Reinier de Graaf was curator van de deelexpositie Public Works waarin de totstandkoming wordt getoond van 15 anonieme betonnen kantoorkolossen uit de jaren zeventig, ontworpen door architecten uit de publieke sector.
Toch zijn het niet deze usual suspects die de show stelen deze Biënnale. Een klein Amerikaanse architectencollectief uit Detroit heeft ruimtes nagebouwd van een huis dat ze voor 500 dollar kochten in hun verloederde woonplaats. De presentatie Ground for Detroit laat zien dat met minimale middelen als gerecyclede materialen en collectieve inspanning, een positieve verandering kan worden gegeven aan een problematische woonomgeving.
Een nog verdergaande vorm van do-it-yourself architectuur is door de Nederlandse fotograaf Iwan Baan vastgelegd, in samenwerking met het internationale architectenbureau Urban Thinktank. De bevolking van de Venezolaanse hoofdstad Caracas heeft een halfafgebouwde kantoortoren Torre David gekraakt en uitgebouwd tot een ministad met eigen cafés, sportscholen en zelfs een autogarage. Niet de zinsbegoochelende installatie van Foster of de visuele krachtpatserij van Zaha Hadid maar deze fotocollage van Baan, te zien in een nagebouwd eethuisje uit het kolossale kraakpand, is door een internationale jury verkozen tot de beste presentatie op Chipperfields hoofdexpositie.
Dat de grote architectenbureaus zich maar moeilijk raad weten met inmenging van burgers blijkt overigens uit de inzending van Herzog & De Meuron. Het Zwitserse duo heeft twee muren gevuld met krantenknipsels over hun Elbphilharmonie, een concertgebouw in Hamburg. Het gebouw, waarvan de kosten tijdens de realisatie verviervoudigden tot inmiddels bijna een half miljard, is zeer omstreden. Architecten, aannemers en stadsbestuur wijzen naar elkaar met de beschuldigende vinger – met het publiek als kritische jury. Architectuur op gemeenschappelijk grond kan een moeizaam proces zijn, is de les van Herzog & De Meuron.
Megalomane Sovjet kopie
Bij de invulling van de landenpaviljoens dient het thema Common ground slechts als een handreiking, die lang niet altijd wordt beantwoord. Deze 55 landen – een recordaantal door nieuwe deelnemers als China en Angola – presenteren zich hoofdzakelijk in Giardini, een park aan de rand van Venetië dat in 1895 speciaal werd aangelegd voor de Kunstbiënnale van Venetië (de Architectuurbiënnale bestaat pas sinds 1980).
Een tegendraadse maar visueel overdonderende presentatie is van Rusland. Op de begane grond zijn in een donkere zaal achter ronde venstertjes in zwarte muren foto’s verborgen van geheime Sovjet-steden, die in de jaren zestig en zeventig werden gebouwd voor bijvoorbeeld wapenproductie. Boven zijn de muren bedekt met lichtgevende QRcodes. Bezoekers krijgen bij de ingang een iPad waarmee ze de codes kunnen lezen en zo informatie vergaren over Skolkovo, een nieuwe stad die bij Moskou moet verrijzen. Een stad die net als de Sovjet-steden tot stand komt volgens een centraal gestuurd plan. Maar van ironie is geen sprake; achter een van de QR-codes zit een wervend praatje van oud-president Medvedev verstopt.
De paviljoens die wel mee zoeken naar de gemeenschappelijke basis van architectuur verschillen sterk in de artistieke uitwerking. Japan kiest een zeer pragmatische installatie met woonhuizen voor slachtoffers van de tsunami van 2010. Deze maquettes worden gepresenteerd op lange houten palen. Deze fijnzinnige maar aangrijpende presentatie van Toyo Ito werd gekozen tot beste paviljoen door een vierkoppige vakjury met onder andere Wiel Arets.
Groot-Brittannië heeft een vergelijkend landenonderzoek gedaan: tien architectenbureaus mochten de wereld afreizen op zoek naar oplossingen waar Britse architecten hun voordeel mee kunnen doen. Voor een studie naar waterwoningen in de voormalige docks in Thames in Londen reisde het bureau rDMM af naar de waterrijke wijk IJburg. De waterwoningen van architect Marlies Rohmer aldaar worden door het Britse bureau in Venetië gepresenteerd als een lichtend voorbeeld voor de woningbouw van de toekomst.
Tussen deze overdaad aan praktische daadkracht en gespierde toekomstvisies valt het Nederlandse paviljoen op door abstractie. Een ruisend gordijn voorziet de naakte architectuur van een dynamische schoonheid. Leegstand, krimp, het milieu – de architectuur heeft het zwaar tegenwoordig. Daarom moet niet worden vergeten dat architectuur ook gaat over schoonheid en verwondering, zo lijkt de Nederlandse boodschap. Dit maakt van Re:set een hoopvolle ode aan de verbeelding. Schoonheid als een gemeenschappelijke grond voor architectuur, wie kan daar nou op tegen zijn.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.