Volgens architect Paul de Ruiter gaat duurzaam bouwen in essentie over met dezelfde middelen betere gebouwen maken. En over gezondheid. En ook over dat eco-look geen corporate uitstraling heeft en dus ongeschikt is voor de zakelijke markt. Een gesprek met een man die pleit voor radicale dienstbaarheid en ´the signs of the time´ verstaat.
Paul de Ruiter won dit jaar De Nederlandse Bouwprijs met TransPort. Dat ziet hij als voorlopig hoogtepunt in zijn carrière. Hij vindt het alleen jammer dat zijn gebouw de hoogste eer kreeg in de categorie Duurzaam Integraal Ontwerpen. Liever had hij ik met TransPort een echte architectuurprijs gewonnen. Want hoe ´state of the art´ het ontwerp ook is op het vlak van duurzaamheid, het is lang genegeerd door de architectuurbladen.
Noodzaak
Toch ziet hij de prijs als een erkenning van zijn werk. ‘Er gaat wat mij betreft ook een signaal vanuit richting markt. TransPort bewijst dat je mooie gebouwen kunt maken die extreem duurzaam zijn. Een terechte prijs dus en een onderbouwing van de noodzaak van duurzame architectuur. Een tegengeluid ook omdat duurzaamheid voor nogal wat consternatie zorgt onder architecten. Het zou het vak bedreigen. Dat is natuurlijk onzin.’
Gezondheid
Duurzaamheid, zegt De Ruiter, gaat ook over gezondheid en dus over binnenklimaat, materialen zonder chemische uitstoot, frisse lucht, daglicht enzovoort. Gezondheid gaat ook over productiviteit. Want een productief mens is een gelukkiger mens is een gezonder mens. Vertaald naar een gebouw gaat gezondheid dus over een omgeving ontwerpen die de productiviteit stimuleert, bijvoorbeeld door de manier waarop je daglichttoetreding organiseert in je ontwerp. Dat lijken zachte termen, maar ik vind gezondheid een wezenlijk aspect van duurzame architectuur.
De integrale tekst van dit interview staat in ArchitectuurNL #03. Klik hier voor een gratis kennismakingsexemplaar.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.