Jan en Mels vliegen uit de bocht

Nieuws, Projectanalyse

Jan en Mels vliegen uit de bocht

Door: Kirsten Hannema | 10-07-2013

Al tijdens de bouw draaide menig automobilist zijn hoofd om. Pal langs de snelweg bij Amsterdam Zuidoost, in de lus van de verbinding tussen de A2 en de A9, verrees vorig jaar een knalblauwe koker met daarop ballen als dansende zeepbellen. De vraag drong zich op: wat wordt het? Een watertoren? Een klimwand? Een uit de klauwen gewassen reclamezuil voor een nieuw wasmiddel? Dat die schijnbaar gesloten gevel 120 hotelkamers zou gaan omvatten, was toch wel het laatste waar je aan zou denken. Benthem Crouwel architecten lijken hier hun rationaliteit te zijn kwijtgeraakt.

Inmiddels staat het er in koeie-neonletters op: Fletcher Hotels. In januari 2013 opende het viersterrenhotel, het nieuwe vlaggenschip van de Nederlandse Fletcher-keten, zijn deuren. Misschien nog wel verrassender dan de zestig meter hoge toren zelf was de ontdekking dat de architect achter die blauwe polkadotgevel Benthem Crouwel is. Benthem Crouwel ja, het bureau dat bekend staat om zijn functionalistische, onopgesmukte ontwerpen. Denk aan het woonhuis van de familie
Benthem in Almere (1982): een glazen doos met een ‘servicewand’ (waarin keuken, bad- en slaapkamer) op een ruimtevakwerkconstructie. Zo simpel kan architectuur zijn. Of kijk eens rond op Schiphol, waar Benthem Crouwel al vijfentwintig jaar huisarchitect is. De gestroomlijnde logistiek van de luchthaven; het interieur dat, ondanks de veelheid aan winkels en restaurants, nergens schreeuwerig wordt;het klopt allemaal, tot en met de tegeltjes in de toiletten.

Functionele glamour

En toch is het werk van Benthem Crouwel niet saai. Want Jan Benthem en Mels Crouwel hebben ook altijd een zekere hang naar glamour gehad, die over de jaren heen lijkt te zijn toegenomen. Het begon met ‘grapjes’, zoals de CD’s op de gevel van poppodium 013 in Tilburg (1998). Later kwamen er flitsende façades, zoals de LED-gevels van het muziekpodium Ziggo Dome – vlakbij het Fletcher hotel. En vorig jaar werd De Badkuip opgeleverd, de spraakmakende uitbreiding van
het Stedelijk Museum Amsterdam.

Functionaliteit stond echter altijd voorop. De CD’s waren niet alleen decoratief, maar dienden ook om het zwarte geveldoek te bevestigen. De LED-gevels van de Ziggo Dome vervullen ook een rol als billboard en televisiescherm. Zelfs de gewaagde ‘badkuip’ kwam niet alleen voort uit de wens een icoon te ontwerpen; in en onder de witte kuip combineerden de architecten slim de benodigde extra expositieruimte met een nieuwe entree. Die uitgekiende mix van avontuurlijkheid en gedegenheid is de kracht van het bureau. Maar met het Fletcher Hotel vliegen Benthem en Crouwel uit de bocht. Van buiten een blauwe ‘popart’ gevel, daaromheen een hightech glazen huid en van binnen een ‘ecochic’ interieur – de architecten hebben zich met zoveel bravoure op deze opdracht gestort dat ze hun rationele zelf onderweg lijken te zijn
kwijtgeraakt.

Landmark

Laten we voorop stellen dat het wel de bedoeling was om een ontwerp te maken
dat opvalt. In de prijsvraag die de Gemeente Amsterdam in 2007 uitschreef, werd
gevraagd om een gebouw dat op deze plek als landmark het ‘begin’ en het ‘einde’ van
de stad kon markeren. Een tweede eis was dat het een alzijdig bouwwerk zou worden.
Zodoende kwamen de architecten, die samen met ontwikkelaar Caransa deelnamen aan de prijsvraag, op het idee voor de ronde plattegrond. Door de plattegrond vervolgens zo compact mogelijk te houden – de diameter is slechts 24 meter – heeft de toren een slank silhouet gekregen dat mooi afsteekt in het platte polderlandschap.

De architecten wilden met hun hotel ook iets positiefs toevoegen aan de directe omgeving. Die is, zoals veel locaties aan de snelweg, behoorlijk deprimerend. Fastfoodketens, bouwmarkten, nietszeggende bedrijfsgebouwen – het bekende beeld. Benthem Crouwel hoopte dat te veranderen met ‘een kwajongensachtig gebouw dat vrolijkheid uitstraalt’. Terwijl al hun eerdere gebouwen keurig zwart, grijs of wit zijn, kozen ze deze keer voor een brutaal blauwe gevel. Daarop tekenden ze vervolgens grote donkerblauwe ballen, die het regelmatige patroon van ronde ramen maskeren. Op die manier leest het hotel niet als een optelsom van kamers, maar als een object. Tot slot omhulden ze de toren met een glazen schil, die niet alleen fungeert als geluidsscherm tegen het langsrazende verkeer, maar ook een rol vervult bij de (energiezuinige) klimaatbeheersing van het gebouw. Als final touch werd ook het glas voorzien van blauwe cirkels – gepixelde prints –en blauwe verlichting, zodat het hotel ook ’s avonds goed zichtbaar is.

Banaal

Toch word je niet echt vrolijk als je bij knooppunt Holendrecht de snelweg afrijdt. Dat komt in de eerste plaats doordat de blauwe ballengevel vooral associaties oproept met de luidruchtige architectuur van de restaurants op de tegenovergelegen foodstrip (ook een project van ontwikkelaar Caransa). Maar het heeft vooral te maken met de weinig verwelkomende entree: een betonnen oprijlaan met aan weerszijden parkeerplaatsen onder een metalen afdak. Winderig, hard en kil. Vervolgens is er de banale binnenkomst, via een tourniquet. En als je daar doorheen gedraaid bent, bots je prompt op de receptiebalie – een kunststof meubel met marmerprint, dat typisch is voor het wat kitscherige interieur.

De inrichting – met wederom veel cirkels, bollen en zelfs ronde glazen douches – was echter niet de verantwoordelijkheid van de architect; deze is ontworpen door Robert Kolenik. Maar in de afwerking hebben de architecten wel een paar steken laten vallen. Vlekkerige muren, een plint waar snoerdraad uitpiept, een houten vloer waar schroeven uitsteken, slecht verlichte toiletten met lelijke systeemplafonds – daar waar de architecten normaal gesproken zo precies zijn, oogt het hier wat rommelig. De grootste teleurstelling is het dakterras op de 18e etage, waar je, ingeklemd tussen een plantengevel en een woud aan installaties, je sigaretje moet roken. De reden waarom je tóch een nacht in he Fletcher hotel zou willen verblijven is het geweldige uitzicht. Dankzij de circulaire organisatie met in het midden de kern met liften en trappen, en aan de gevel de hotelkamers, komt dat optimaal tot zijn recht. Als je vanuit je kamer door je eigen patrijspoort naar buiten kijkt, of in het panoramarestaurant bovenin uitziet over het snelweglandschap, de Ouderkerkerplas en in de verte de stad Amsterdam, vergeet je even waar je bent.

Tekst: Kirsten Hannema
Fotografie: Rob Hoekstra, Fletcher Hotels.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags:

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.