Minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat officieel de top 100 van monumenten uit de wederopbouwperiode (1940-1958) aanwijzen. Deze monumenten zijn bijzonder vanwege hun architectuur of nationale herinneringswaarde.
Deze zogenaamde artikel 3-procedure is een logisch vervolg op het eerdere voornemen van minister Plasterk deze toppers als rijksmonument te willen aanwijzen.
Vernieuwing
De wederopbouw startte direct na de strijd in mei 1940. Uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog wist Nederland te herrijzen door hard werken en inventief ontwerpen. Het herstel van de immense oorlogsschade bood de kans op vernieuwing in de architectuur, stedenbouw en landinrichting.
Vijftig jaar later vraagt de nieuwbouw van toen om herwaardering en selectieve bescherming. Door gebrek aan kennis en waardering dreigen monumenten in de wederopbouwwijken voorgoed te verdwijnen of onherstelbaar te worden verminkt. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) heeft de afgelopen jaren die kennis vergaard door een grondige inventarisatie en een waarderend onderzoek naar de architectuur en stedenbouw van de wederopbouw.
Draagvlak
Voor het afronden van de aanwijzingsprocedure, die conform de Monumentenwet 1988 circa tien maanden duurt, zijn de adviezen nodig van gemeente, eventueel provincie en van de Raad voor Cultuur. Het gevolg van een aanwijzing tot rijksmonument is dat er voor wijzigingen een vergunningplicht geldt.
Daar tegenover staat dat aanspraak gemaakt kan worden op financiële voorzieningen voor instandhouding van de cultuurhistorische waarden. De aanwijzing van deze moderne monumenten kan het draagvlak voor deze architectuur bij een breed publiek vergroten.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.