Transformatie Predikherenklooster Mechelen

Over de grens

Transformatie Predikherenklooster Mechelen

Door: Redactie ArchitectuurNL | 19-09-2019

Wat is een monument? Welk stempel mag een architect drukken op de bestaande situatie? Wie bepaalt wat onaantastbaar is en wat vergankelijk mag zijn? De renovatie van het ruïneuze Predikherenklooster in het centrum van Mechelen roept al deze vragen op. De voorbeeldige Vlaams-Nederlandse samenwerking tussen Korteknie Stuhlmacher Architecten en Callebaut Architecten blijkt een subtiele mix van intuïtie en pragmatiek. ‘Dit project is het resultaat van een continue, gevoelsmatige afweging tussen alle informatie die het gebouw ons geeft, onze eigen ideeën en innovatieve technieken.’

Gerestaureerde Predikherenklooster

Op de binnenplaats van het gerestaureerde Predikherenklooster zit een select gezelschap peinzend bijeen. Zij vertegenwoordigen diverse Vlaamse en Nederlandse organisaties die nauw betrokken waren bij de tot standkoming van dit huzarenstukje. Mechthild Stuhlmacher heeft hen net rondgeleid door het tot voor kort ruïneuze 17e eeuwse klooster, dat binnenkort zal heropenen voor publiek. Dan is Mechelen, een stadje tussen Antwerpen en Brussel met een grote hoeveelheid kerken, een stadsbibliotheek rijker. De leeszalen hebben een plek gekregen in de voormalige kloostergangen. De nog aanwezige muurbeschilderingen zijn gefi xeerd in de staat waarin zij zijn aangetroff en. De meeste boeken en leesruimtes zijn te vinden onder het monumentale dak, dat nooit eerder publiek toegankelijk was. Voor dat doel heeft het dak een compleet nieuwe constructie gekregen. Door alle programmaonderdelen in het klooster onder te brengen, kan de aanpalende 18e eeuwse kerk een multifunctionele ruimte worden, die zoveel mogelijk leeg blijft – een belangrijke wens van Stuhlmacher.

Historische gelaagdheid

De aanpak getuigt van een aanvaarding van het gebouw in al zijn onvolmaaktheden. ‘We hebben zoveel mogelijk gelaten zoals het was, waarbij we steeds met open blik hebben gekeken naar wat het gebouw te bieden had. Niemand had durven hopen dat de originele kleuren op de wanden zo goed behouden zouden kunnen worden’, zegt Mechthild Stuhlmacher. Tegelijkertijd zijn deze wanden niet gereconstrueerd of gerestaureerd. Het procedé is eerder een zo voorzichtig mogelijk bevriezen in de staat waarin de wanden werden aangetroff en. ‘De ruïneuze toestand toont een duidelijk beeld van de historische gelaagdheid’, stelt restauratie-architect Wouter Callebaut. ‘We hebben gekozen voor maximaal behoud van de originele materialen, op een wetenschappelijk onderbouwde en weloverwogen manier. Het is een van de eerste keren in België dat we dat doen met een gebouw met een praktische functie.’

Approximatieve benadering

Deze intuïtieve benadering is wat Dirk de Meyer, professor Architectuur aan de Universiteit van Gent, ‘het approximatieve’ noemt: het laveren tussen geschiedenislagen, het telkens opnieuw afwegingen maken én uitspraken doen, die zowel de geschiedenis van het gebouw recht doen als de eisen aan hedendaags gebruik. De approximatieve benadering schuwt harde feiten zoals die in bestekken, kernkwaliteitbepalingen en aanbestedingsprocedures worden vastgelegd en zoekt beschutting bij liefdevolle manipulatie, ambiguïteit en beredeneerde enscenering. Maarten Liefooghe, eveneens werkzaam bij de Universiteit van Gent, noemt het resultaat een ‘monumentaire’: een bewerking, een conceptuele uitspraak van de ontwerper over een gebouw. En zo analyseert het gezelschap op de binnenplaats de ambivalente tussenpositie waarin Stuhlmacher en Callebaut zich bevonden bij aanvang van het project. Een positie die hen beide uitstekend beviel, maar hen desalniettemin voor enkele problemen stelde.

Oorspronkelijke 17e eeuwse klooster

Het oorspronkelijke 17e eeuwse klooster, een vierkant complex rondom een vierkante binnenplaats (pandhof), werd eind 18e eeuw gesloten door de Fransen. In de 19e eeuw werd het een opvanghuis voor arme bejaarden en daarna een militair hospitaal. Tussen 1814 en 1977 had het complex een militaire functie. Het leger deed verschillende aanpassingen, soms pragmatisch, soms uit esthetische overwegingen, die nog altijd duidelijk zichtbaar zijn in de gevels en vloeren. En hoewel klooster en kerk in 1979 de monumentenstatus kregen, duurde het tot 2014 voor de restauratie voortvarend werd aangepakt door de stad Mechelen. ‘Veertig jaar stond het leeg. Verwaarlozing, zwam en regen veranderden het binnen enkele decennia in een ontzagwekkende ruïne’, vertelt Stuhlmacher. Al die tijdlagen laten hun sporen na en vragen om uitspraken.

Volledige opdracht aan architecten

Korteknie Stuhlmacher/Callebaut Architecten kozen voor een integrale aanpak, die ruimte biedt voor eigen toevoegingen zonder het gebouw te negeren. Het is een manier van werken die in Vlaanderen gebruikelijker is dan in Nederland. Niet alleen omdat de afstand tussen de disciplines restauratie en nieuwbouw kleiner is, maar ook omdat de zogeheten ‘volledige opdracht’, waarbij architecten gedurende de hele periode voortdurend en met mandaat op de bouw aanwezig zijn, veel vaker voortkomt. ‘Die betrokkenheid is nodig om mee te kunnen bewegen met de dynamiek en onvoorspelbaarheid van het uitvoeringsproces en met alle inzichten en ontdekkingen die onderweg worden gedaan’, zegt Stuhlmacher. ‘Als je een gebouw op zo’n intieme manier leert kennen, neem je als vanzelf meer vrijheid.’ Gedecideerd toont Stuhlmacher bijvoorbeeld de plek in de gevel waar een groot hoekraam kwam. ‘Er was meer licht nodig en dit was de enige plek waar dat kon worden gerealiseerd. Hier waren de historische lagen in de gevel toch al ambivalent.’

Bestaande structuur ontlast

‘De inrichting is ook een belangrijke nieuwe laag’, aldus Stuhlmacher. ‘Enerzijds is al het hout eenvoudig weer te verwijderen, anderzijds boden de lambrisering, kasten, zithoeken de mogelijkheid om installaties weg te werken, om de akoestiek te reguleren en om de bruikbaarheid van het gebouw te vergroten.’ Want, hoe genuanceerd dit project ook is benaderd, de ingrepen zijn groots. De kap is voorzien van een nieuwe, 177 ton wegende, staalconstructie die een vernieuwd leien dak en de nieuwe dakkapellen draagt, terwijl de bestaande structuur wordt ontlast. Zo behoudt de enorme houten kap haar karakter en blijven alle houten afwerkingen in het zicht. De nietoorspronkelijke, dakkapellen uit de militaire periode zijn verwijderd, en vervangen door een eigentijds ontwerp dat verwijst naar historische prenten die losse, grote dakkapellen als versiering van het enorme dakvlak tonen. De nieuwe dakkapellen bieden licht en uitzicht, en zorgen voor de afvoer van rook en warmte in het geval van brand. Heel eigentijdse denkkaders inderdaad die, in plaats van een ratjetoe aan materialen en constructies, een bedrieglijk eenduidig balkenlandschap mogelijk hebben gemaakt.

In dialoog met nieuwe tijdlaag

En zo is met deze restauratie een nieuwe werkwijze ontstaan. Een werkwijze die niet, zoals Chipperfield in het Neues Museum in Berlijn, de aanwezige geschiedenis uitvergroot en onderdeel maakt van een radicaal concept. Noch een werkwijze, die een gefixeerd verleden idealiseert en het tot in elk anachronistisch detail terugbrengt naar een tijd waarin het ooit actueel was. Noch een pragmatische vertaling van oorspronkelijke functies naar eigentijdse materialen, waarbij de architect een wat afstandelijke, zakelijke positie inneemt. De approximatieve benadering van Callebaut en Stuhlmacher laat toe dat (onbeantwoorde) vragen uit het verleden zichtbaar blijven en uitgangspunt worden voor een nieuwe tijdlaag die de ontwerpers welbewust en liefdevol aanbrengen. Een verhaallijn die het gebouw naar een volgende fase in zijn bestaan brengt en tegelijkertijd in zichtbare dialoog blijft met zijn geschiedenis.

Projectgegevens

Locatie: Goswin de Stassartstraat 88 Mechelen.
Opdrachtgever: Stad Mechelen.
Ontwerp: Ontwerpteam ‘THV Predikherenklooster’ bestaande uit Korteknie Stuhlmacher Architecten (hoofdarchitect), Callebaut Architecten (restauratie) en Bureau Bouwtechniek Antwerpen (bouwkundig advies/ondersteuning)
Adviseur installaties: RCR, Herent
Adviseur constructie: ABT Antwerpen
Aannemer ruwbouw/ gevel: Renotec
Aannemer interieur: Monument Vandekerckhove
Bruto vloeroppervlakte: 5840 m2
Bouwkosten excl. btw: € 18.250.000 (incl. restauratie subsidies)
Uitvoering: vanaf 2015 tot voorjaar 2019
Tekst: Indira van ’t Klooster
Fotografie: Luuk Kramer, Maurice Tjon

Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 4 van 2019

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.