Arna Mačkić en Lorien Beijaert zijn amper afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst van Amsterdam maar de ambitie van hun bureau L A is groot. ‘We willen mensen met elkaar verbinden met architectuur in het publieke domein.’ Ze doen onderzoek naar ‘inclusieve architectuur’ die een collectieve identiteit versterkt, zonder daarbij de verschillen en geschiedenis te verdoezelen. ‘Architectuur kan een enorm belangrijke rol spelen bij de integratie van verschillende bevolkingsgroepen en de wederopbouw van verwoeste steden’.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
De architect heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zelfs de architect van luxueuze penthouses aan het IJ in Amsterdam. Het ontwerp heeft een prominente plek in de stad en is bereikbaar voor een zeer selecte en rijke doelgroep en sluit daardoor bepaalde groepen mensen uit, ook in de publieke ruimte rondom de penthouses. Jammer genoeg wordt deze gedachte steeds meer vergeten.’ Aan het woord is Arna Mačkić (1988), die met Lorien Beijaert (1986) het jonge bureau L A is begonnen. Dat het duo zich niet aangetrokken voelt tot het ontwerp van iconische pronkarchitectuur mag duidelijk zijn. Maar ook sociale woningbouw heeft niet per se hun aandacht. ‘Een ontwerp maken met een streng programma van eisen waarbij we ons bovendien moeten houden aan pagina’s vol bouwvoorschriften, is niks voor ons. We willen liever zelf een maatschappelijk vraagstuk onderzoeken en een standpunt daarover agenderen.’
Mensen verbinden met architectuur
Architectuur en politiek die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, het is inderdaad een ietwat sleetse opvatting. De focus lag de afgelopen decennia tenslotte op de kunstzinnige en economische waarde van architectuur. ‘We hebben vaak niet door in welke mate de gebouwde omgeving beinvloed wordt door de politiek. Onze binnensteden zijn enorm beveiligd zonder dat je daar iets van merkt. In andere landen gebeurt dat misschien in extremere mate zoals in Syrie, waar met de verwoesting van specifiek erfgoed politieke ideeen uitgedragen worden.’ Niet dat alle architecten nou meteen politiek actief moeten worden, vult Beijaert aan. ‘Maar er zou meer besef moeten zijn van de maatschappelijke meerwaarde van architectuur.’ Mačkić en Beijaert zijn amper afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst van Amsterdam maar de ambitie van hun bureau L A is groot. ‘We willen mensen met elkaar verbinden met architectuur in het publieke domein.’
Herinrichting Het Plein in Den Haag
Een goed voorbeeld van deze ‘inclusieve architectuur’ is hun gezamenlijke afstudeerproject aan de Academie van Bouwkunst: de herinrichting van Het Plein in Den Haag, dat een krachtige publieke rol speelt als plek voor demonstraties en herdenkingen, bijvoorbeeld voor de slachtoffers van Srebrenica. Omdat het pal naast het Binnenhof ligt, worden hier vaak petities aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze maatschappelijke functie sneeuwt onder door de vele terrassen en beveiligingsobjecten, vertelt Beijaert. ‘Daarom verplaatsen wij het Instituut voor de Rechten van de Mens, een onafhankelijk orgaan dat nu nog in een gesloten pand ergens in Utrecht is gehuisvest, naar een nieuw openbaar gebouw op Het Plein. De straat wordt doorgetrokken tot in dat gebouw, zodat het toegankelijkheid uitstraalt. Het krijgt een publieke functie met een debatruimte voor scholen. Ook komt er een platform waar petities meer officieel kunnen worden overhandigd.’
Inzoomen en uitzoomen
Zo eenduidig als de mission statement van L A is, zo divers zijn de achtergronden van de twee oprichters. Beiden studeerden weliswaar ruimtelijke vormgeving aan een kunstacademie en volgden aansluitend de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, waar ze elkaar leerden kennen. Echter Mačkić werkte de afgelopen acht jaar bij RAAAF, een conceptueel bureau dat architectuur, landschapsarchitectuur, kunst en filosofie combineert. Daar was ze onder meer uitvoerend architect van The End of Sitting, een onderzoekend ontwerp naar een werklandschap gebaseerd op staan. ‘Ik kijk meer naar de impact van architectuur op grotere schaal.’ Beijaert werkte bij Muller van Tol als interieurarchitect aan het Volkshotel, nachtclub Trouw en andere semiopenbare ruimtes. Plekken waar de organisatie van de ruimte en de beleving hiervan centraal staan, op prikkels gericht bijna. ‘Mijn focus ligt veel meer op hoe architectuur wordt ervaren door het individu.’ Door deze mix van ‘inzoomen’ (Beijaert) en ‘uitzoomen’ (Mačkić) vullen de twee elkaar aan. ‘De publieke ruimte met een culturele bestemming, daar voelen we ons allebei thuis. Esthetiek of een constructief element is daarbij nooit het vertrekpunt. Onze focus ligt op de maatschappelijke bijdrage van architectuur.’
Expositie Lekker Licht
Officieel bestaat L A (een afkorting van beider voornamen maar uitgesproken als de Amerikaanse afkorting van Los Angeles) slechts een paar maanden. Om zich te bekwamen in de architectonische praktijk hebben Beijaert en Mačkić al diverse gezamenlijke opdrachten uitgevoerd in de culturele sector, waaronder de inrichting van de alternatieve kunstbeurs Unfair en de nieuwe entree van het Centraal Museum in Utrecht. ‘Bij de inrichting van de expositie Lekker Licht over lichtgebruik in mode, design en kunst hebben wij een lange gang gemaakt waar je eerst alleen het lichtschijnsel van de geexposeerde werken ervaart. Vervolgens kun je telkens aparte ruimtes inlopen om ook het werk zelf te zien. Samen met curator Eelco van der Lingen konden we kijken waar welke werken kwamen te staan. Welke invloed heeft ruimte op licht? Hoe ervaren mensen een ruimte? Dat hebben we kunnen onderzoeken met deze 1-op-1 maquette.’
Openbare debatruimte
Bij een nieuw project in kunstcentrum Nest in Den Haag wordt deze experimenteerdrift gekoppeld aan maatschappelijke betrokkenheid. ‘We zijn gevraagd om een ruimte te ontwerpen waar met de rol van taal wordt geexperimenteerd. Er wordt te weinig naar elkaar geluisterd. In kranten, op televisie en ook op scholen gaat het alleen nog maar om het ventileren van meningen en bekranten, op televisie en ook op scholen gaat het alleen nog maar om het ventileren van meningen en benoemen van verschillen. Wij ontwerpen een ruimte die middelbare scholieren een vocabulaire aanreikt dat juist verbinding versterkt.’ Uitgangspunt voor het ontwerp zijn vijf hedendaagse kunstwerken, die ingaan op actuele maatschappelijke vraagstukken, zoals racisme of welvaartongelijkheid. ‘Daaromheen creëren we een decor waarin door gebruik van geur, licht, hoogteverschil of afscherming jongeren deze werken telkens vanuit een ander perspectief kunnen ervaren. De ruimte vertelt als het ware het verhaal van de kunstwerken.’ Om de dialoog tussen de jongeren te bevorderen wordt daarnaast een openbare debatruimte ontworpen. ‘Feitelijk is dit een onderzoek naar hoe een publieke ruimte waar mensen in debat kunnen gaan eruit moet zien. De bestaande debatplekken zijn altijd besloten, denk aan de Tweede Kamer of een televisiestudio.
Fotobijschriften
1, 2, en 3. Lekker Licht is een expositie in het Centraal Museum in Utrecht
(2015). De bezoeker moet ondergedompeld worden in wat licht betekent in het dagelijks leven van mensen. Te zien zijn mode, kunst, design film- en fotokunst, en muziekvideo’s. De basis van het tentoonstellingsontwerp is een lange tunnel met afzonderlijke kamers zodat bezoekers de individuele lichtwerken ook apart kunnen ervaren en beoordelen. Tegelijkertijd reflecteert het licht uit de afzonderlijke ruimtes in de witte tunnel die daardoor zelf een kunstwerk wordt.
4. Rode Loper, ruimtelijke interventie in het entreegebied van het Centraal Museum, Utrecht 2016. De zaal wordt de Refter genoemd, omdat deze ruimte ooit de eetzaal van de nonnen was. Het ontwerp refereert naar de historie maar schept tegelijkertijd ruimte voor een moment van rust voordat men de tentoonstellingen bezoekt.
5 en 6. Unfair Amsterdam is een alternatieve kunstbeurs voor en door kunstenaars. Centraal in het tentoonstellingsontwerp (2014) staat de beleving van kunst. De inrichting was een hybride van een functioneel presentatieplatform en een kunstzinnige installatie.
7 en 8. Het onderzoek en daaruit voortkomende boek Mortal Cities & Forgotten Monuments (2014-15) verkent de rol die architectuur heeft gespeeld in beslissende momenten en gebeurtenissen in de geschiedenis van de Balkan. Het boek neemt Mostar als uitgangspunt voor een ontwerp dat een brug kan slaan tussen culturele verschillen in een stad of regio. Na publicatie van het boek is het onderzoek in 2015-16 verbreed naar steden zonder een recent oorlogsverleden. West-Europese steden worstelen ook met vraagstukken over de integratie van diverse bevolkingsgroepen, waaronder toenemend aantal immigranten. Daar kan architectuur ook een verbindende rol spelen.
Dit artikel werd gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 5 van 2016.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.