Midden in een keerlus van trams aan de Haagse Leyweg staat een mysterieus gebouw. Op het eerste gezicht bevat het geen ramen en deuren, de gevel bestaat helemaal uit halftransparante metalen roosters. Het lijken twee geschakelde volumes, waarvan er een voorzien is van een torentje, een schoorsteen misschien. Het blijkt om een omhulsel te gaan voor een aardwarmtecentrale, de grootste in zijn soort in Nederland.
De gemeente Den Haag heeft de intentie om in 2050 geheel CO2-neutraal te zijn. Een ambitieus plan waarvan deze centrale een eerste onderdeel is. Het is in feite een enorme warmtepomp, groot genoeg om uiteindelijk meer dan 4000 woningen en 20.000 m2 bedrijfsruimte van warmte te voorzien. Het gebouw ligt zo centraal mogelijk in de wijk Zuid-West om de afstand van de leidingen naar woningen en bedrijven zo kort mogelijk te houden en transmissieverliezen te beperken.
Aardwarmte van 2 km diepte
In de centrale staat een pomp die water vanaf een diepte van twee kilometer omhoog pompt. Dit water met een temperatuur van 75 graden komt via de productieput omhoog. In de centrale staan warmtewisselaars die de warmte overdragen aan het warmtenet, en via een hoofdverdeelnet en kleinere deelleidingennetten gaat de warmte naar de woningen en bedrijven. Via de injectieput stroomt het afgekoelde water, na passage van de warmtewisselaars, in de aardwarmtecentrale terug naar twee kilometer diepte. Zo blijft de hoeveelheid water in de aardlaag gelijk. Tijdens onderhoud van de centrale of bij extreme kou zijn er gasgestookte reserveketels die het warmtenet kunnen op- of bijwarmen.
Elementaire vorm
De vorm van de centrale is bepaald door de inhoud ervan, een volume voor de pompinstallatie en een volume voor de reserveketels. Het torentje is inderdaad de schoorsteen voor de reserveketels. Een utilitair bedrijfsgebouw van deze omvang met een sterk industrieel karakter midden in een woonwijk stelt eisen aan het uiterlijk. ‘Om het gebouw in de omgeving te laten passen is het voorzien van een kap en in zijn geheel omkleed’, aldus Jan Splinter. Hierdoor komt juist de hoofdvorm van het gebouw tot uitdrukking. Door het gebruik van de elementaire vormen is een bijzonder plastisch en herkenbaar volume ontstaan.
Er is er een huid van halftransparante aarderode metalen persroosters omheen gezet. Die aardekleurige huid refereert naar de functie van het gebouw, aarde en warmte. Het omhulsel van de aardwarmtecentrale is er dus alleen om visuele redenen. Door de omhulling van het gebouw zijn de vele ontsierende ventilatieroosters, afvoerkappen en industriële deuren aan het zicht onttrokken, de centrale is nu een plezier is om naar te kijken.