Het nieuwe buurtcentrum De Wende in de Groningse wijk Vinkhuizen laat zien dat een buurtcentrum allure kan hebben en dat een jeugdcentrum geen duister honk hoeft te zijn, ondanks het lage budget. Architect Johannes Moehrlein ontwierp een compact semi-transparant gebouw, met een duidelijke geleding in een gebruikers- en een servicedeel. De lobbige warmrode zaal met een strooigoed van TL-buizen symboliseert het kloppende hart van de buurt.
Het nieuwe wijkgebouw is de vervanging van de eerdere slechte huisvesting in een oude boerenschuur met stallen. De nieuwbouw werd gerealiseerd terwijl het oude buurtcentrum door bleef functioneren. De plek van het buurtcentrum grenst aan een kinderdagverblijf uit de jaren ’80. De opzet was het terrein meer open te maken voor een betere sociale controle en voor de zichtbaarheid van het nieuwe gebouw. Dat kon met het behoud van een rij monumentale bomen langs de aangrenzende uitvalsweg.
Hufterproof en halftransparant
Het meer open karakter zet zich door in het hoge bouwdeel waarin de multifunctionele zaal is ondergebracht. De gevel is gemaakt van polycarbonaat elementen die in elkaar klikken. Het materiaal is halfdoorzichtig. Het plaatoppervlak is krasbestendig, maar niet hufterproof. Een redelijk gewaagd materiaal om toe passen in een buurt- annex jeugdcentrum. Eerdere ervaringen met het gevelmateriaal deed het bureau al op in het Servicepaviljoen Kardinge van het recreatiepark Noorddijk. Onlangs is de gevel aldaar hersteld, door de uitwisseling van gevelelementen.
De ruimte tussen gevel en zaalvolume is meteen ook gebruiks- en verkeersruimte. Het is als het ware een brede luchtspouw, een buffer tussen binnen en buiten, mede in verband met het vermijden van geluidsoverlast. Aan één lange kant is de verkeersruimte de ontsluiting van het aangrenzende lagere, langgerekte servicedeel. Aan de korte zijden is de spouw ook nog verblijfs- en verkeersruimte tegelijk. De andere lange zijde is niet toegankelijk voor publiek.
Kloppend hart van de buurt
De rechthoekige doos met de grote zalen heeft een houten draagstructuur in twee richtingen. Daarbinnen is de zaal opgebouwd in een houten constructie die bekleed is met gipsplaat. De wanden zijn licht gewelfd, in twee richtingen gekromd, waardoor een plastisch effect ontstaat. De kleur van de afgewerkte gipsplaten is warmrood. Een strooigoed van TL-buizen maakt tezamen met het volume van de warmrode lobbige zaal een lichtobject dat van buitenaf gezien het kloppende hart van de buurt symboliseert.
De grote zaal is in tweeën gesplitst door een zone met daarin berging en techniek. De kleinere zaalruimte is ook nog eens opdeelbaar. In tegenstelling tot het rood van de buitenkant is de binnenkant neutraal wit en is de vloer fris lentegroen.
Contrasten
De gevels van het langwerpige servicedeel van het gebouw zijn gemetseld in een donkere gemêleerde steen. Een contrast met de translucente polycarbonaat gevel en met het naastgelegen gelige kinderdagverblijf. In het servicedeel zijn een werkplaats, een kantoorruimte, een leskeuken, toiletten, klimaatruimte en een zaal ondergebracht, en een halfopen fietsenberging.
De lange buitengevel heeft smalle gevelopeningen. Zo smal dat een mens er niet door naar binnen kan. Dit verkleint de kans op inbraak en diefstal.
Gezien het qua budget en mankracht altijd stiefmoederlijk bedeelde buurtwerk, is het de kunst om dit lichtvoetige en ook kwetsbare gebouw in zijn waarde te laten. Een gezamenlijke taak voor beheerder en de erg pluriforme gebruikersgroep. Als het bij een smoezelige zoolafdruk op een witte wand blijft, valt het mee. Hopelijk lokken de kwetsbaarheid en transparantie een zorgvuldig gebruik uit.