Clubhuizen ontworpen door architecten

Clubhuizen ontworpen door architecten

Door: Anka van Voorthuijsen | 26-02-2018

De houten keten langs de Nederlandse sportvelden maken in hoog tempo plaats voor fraaie door architecten ontworpen clubgebouwen. Een clubhuis gaat vooral over ontmoeten maar voor grote sportverenigingen is het ook belangrijk in de professionalisering van de club en als exploitatiemodel. Soms wordt het clubhuis gecombineerd met andere functie als buitenschoolse opvang.

Sportaccomodatie

Sportclubs hechten enorm aan de uitstraling van hun accommodatie, merkt Jean Paul Corèl van STOL Architecten. ‘Ze willen onderscheidend zijn. Hebben behoefte aan een sterke eigen identiteit.’ STOL Architecten ontwierp het nieuwe clubgebouw voor voetbal- & cricketvereniging ASC in Oegstgeest. Jan Bakers, architect van de nieuwe accommodatie van omnisportvereniging Kampong in Utrecht: ‘Een sportvereniging is een soort samenleving in het klein. Daar heerst teamgeest en discipline en worden kinderen op een bepaalde manier ook opgevoed. Een clubhuis gaat vooral ook over ontmoeten.’ Waar het ene sportgebouw vooral een gezellige huiskamer is, is het gebouw voor een grote vereniging als Kampong in Utrecht ook belangrijk in de professionalisering van de club en als exploitatiemodel, zegt Bakers.

Specifieke wensen

‘Wij hebben veel verschillende stakeholders met allemaal specifieke wensen. Naast topsportfaciliteiten hebben we bijvoorbeeld ook met een huiswerkinstituut te maken. Sommige ruimtes moeten uitwisselbaar zijn. Waar ’s middags de buitenschoolse opvang zit, wordt ’s avonds vergaderd.’ Geen sportvereniging kan zonder vrijwilligers en die blijken bij renovatie en nieuwbouw van het clubhuis overal meer dan bereid om mee te helpen bij de realisatie van een nieuw onderkomen voor ‘hun cluppie’. Veel architecten de we voor dit artikel spraken, kennen de accommodatie bijvoorbeeld goed omdat hun kinderen of zij zelf bij de betreffende vereniging sporten.

Tennisclub IJburg

Toen er ruim 10 jaar geleden, bij de oprichting van Tennisclub IJburg, door de initiatiefnemers werd gebrainstormd over het toekomstige clubhuis, zag niemand daarbij ‘een vierkant gebouwtje met een stoffig bestuurskamertje’ voor zich, zegt Roy Dackus, één van de betrokkenen van destijds. ‘We zijn toch een jonge hippe wijk, daar moest het verenigingsgebouw bij passen.’ Dackus had zelf een lijntje met Winy Maas van architectenbureau MVRDV en roerde het onderwerp in een gesprek een keertje terloops aan. ‘Ik dacht: zo’n bekend bureau gaat natuurlijk nooit een clubhuis voor een kleine tennisclub ontwerpen. Maar hij zei: stuur maar eens wat op.’ Ze wilden in elk geval een mooie tribune met zicht op het centercourt, liet de club weten. En graag een gebouwtje dat qua uitstraling zou passen bij de bewoners van de wijk.

The Couch, uitgesproken in vorm en kleur

Nu heeft Tennisclub IJburg (1000 leden) een clubhuis waar Japanse architectuurtoeristen op afkomen, dat af en toe wordt verhuurd voor fotoshoots en figureert in de videoclip van een rapper. Het clubhuis is bij tennissers in het hele land bekend. The Couch, zoals de architecten het ontwerp hebben genoemd is een icoon, zeer uitgesproken in vorm en kleur (gravelrood). Dackus: ‘En het is functioneel. Dat was voor ons natuurlijk belangrijk. Het werkt onwijs goed.’

MVRDV

Het gebouw werd in 2015 door de BNA bekroond als beste gebouw van het jaar in de categorie ‘identiteit en icoonwaarde.’Het is toegankelijk voor iedereen en functioneert ook als ontmoetingsplek voor niet tennissende IJburgers en bezoekers van daarbuiten. ‘Een baken én een woonkamer in de wijk’, omschrijven de ontwerpers. MVRDV maakte een enorm extravert en opvallend gebouw, met een knus en huiselijk interieur: de binnenkant is helemaal afgewerkt met hout en er is een open haard. Volgens Dackus ervaren de meeste leden het clubhuis als een fijne plek. ‘Je krijgt als vereniging maar één keer de kans om een clubgebouw te maken. Hier zijn we echt trots op.’

Renovatie Roeivereniging RIC

Diezelfde trots moeten de leden van roeivereniging RIC in 1967 ook hebben gevoeld, toen hun verenigingsgebouw aan de Amstel werd opgeleverd. ‘Het was een pareltje’, volgens architect Dick de Gunst van Hans van Heeswijk architecten, dat onlangs de renovatie van het roeierspaviljoen begeleidde. Het oorspronkelijke ontwerp is van architect P. Zandstra. Hij tekende een gebouwtje dat qua constructie en verschijningsvorm hypermodern was voor die tijd: betonskeletbouw ingevuld met grote glasvlakken en metselwerk van lichtgele baksteen. De leden waren verguld met het eigentijdse ontwerp en schakelden zelfs Cobra-kunstenaar Jan Sierhuis in om voor het interieur een wandvullende muurschildering te maken.

Ontwikkeling Amstelkwartier

Het clubhuis stond destijds in een wat groezelige omgeving: de Zuidergasfabriek was net gesloten, her en der stonden wat verlaten fabrieksgebouwen en loodsen. Maar de tijd dat de Korte Ouderkerkerdijk en industrieterrein Overamstel bijna een no go area en rafelrand van de grote stad waren, is helemaal voorbij. De gemeente Amsterdam ontwikkelt hier het Amstelkwartier: een nieuwe woonbuurt binnen de ring A10. Er staan al flink wat nieuwe appartementengebouwen en er is een kekke binnenhaven met horecavoorziening aangelegd. In combinatie met Park Somerlust en een doorgaande fietsroute langs de Amstel is de context waarin het verenigingsgebouw van RIC ligt, in een paar jaar tijd drastisch veranderd en enorm opgeknapt.

Grote glazen panelen in de gevel

Het paviljoen zelf was gedurende de afgelopen 50 jaar wat ‘afgebladderd’ gaan ogen. Zeker de dichte botenloods, die aan het fietspad grenst, voegde weinig toe aan de omgeving. Na een door de gemeente uitgeschreven prijsvraag transformeerden Arons en Gelauff architecten het gedateerde, anonieme en dichte volume in wat het bureau zelf omschrijft als ‘een lampion’. Grote glazen panelen in de gevel geven voorbijgangers nu zicht op de strak gerangschikte boten en materiaal. ’s Avonds wordt het gebouw van binnen aangelicht. Een enorme verbetering.

Renovatie clubhuis RIC ruimer en lichter

Dick de Gunst, architect bij Hans van Heeswijk architecten, roeit al meer dan 20 jaar bij RIC. Hij prijst de ingreep bij de botenloods, maar constateerde als lid van de vereniging ook dat die vooral cosmetisch van aard is. Als roeier kende de Gunst de mankementen van de rest van het gebouw en de andere voorzieningen voor de roeiers: de trainingsruimte voldeed niet, voor de wc’s moest iedereen eerst door de kleed- en doucheruimtes en energetisch was het gebouw ongeïsoleerd, dus RIC kampte met hoge stookkosten. Eigenlijk was het nodig om naast de loods ook de rest van het gebouw toekomstbestendig te maken, zegt De Gunst. Hij stelde zijn kennis als architect in dienst van zijn club en maakte een voorstel. ‘Geen woeste ingrepen, want de vereniging moet het zelf financieren’.

Ruimer en lichter

Afgelopen najaar werd de renovatie afgerond en het clubgebouw staat er nu weer stralend bij. Er is geïsoleerd, de pui werd aangepast, de logistiek en functionaliteit rondom het sanitair zijn sterk verbeterd, een voormalige patio is dichtgezet en nu bij de entree getrokken. Het clubhuis heeft nu weer de frisse uitstraling van vroeger, zegt De Gunst: karakteristiek maar ook eenvoudig, nuchter en helder. ‘Het is opener, ruimer en lichter geworden. Fijner in gebruik, comfortabeler.’ Na het weghalen van radiatoren bleek de muurschildering nogal abrupt te eindigen, een meter boven de vloer. ‘We hebben Jan Sierhuis benaderd en die was, ondanks zijn hoge leeftijd, bereid om de schildering aan te passen. Heel bijzonder. De schildering is schoongemaakt en een prachtige blikvanger. Het ziet er fantastisch uit.’

Houten draagconstructie Voetbal- & Cricketvereniging ASC

Bij voetbal- & cricketvereniging ASC in Oegstgeest zijn het de houten draagconstructie en de opvallende gemetselde schoorsteen die zowel van buiten als van binnen de grote blikvangers van het clubhuis zijn. Projectarchitect Jean Paul Corèl van STOL Architecten uit Lisse ziet de schoorsteen als een karakteristiek element waarmee hij de zichtlijnen heeft weten te vangen in de weidse polder ‘en dat eigenwijs in het volume steekt’. Binnen is de schoorsteen een open haard en een huiselijk element. ASC is als vereniging meer dan 125 jaar oud en beschikte over een (te kleine) accommodatie en grond in het centrum van Oegstgeest. In de Overveenpolder ontwikkelde de vereniging een nieuw sportpark en het nieuwe clubhuis.

Inspiratie door poldergebied

Voor het ontwerp liet het architectenbureau zich inspireren door het poldergebied. Corèl: ‘Het karakter van het gebouw is dat van een eenvoudige boerenschuur in materialen die daarbij horen: metalen dakbedekking, hout en wat ruiger metselwerk.’ Daarnaast werd gekeken naar het uiterlijk van traditionele cricketgebouwen, zoals die in Engeland veel staan. Corèl: ‘Dat zijn vaak houten, cottageachtige gebouwen met deels overdekte veranda’s en een grote buitenklok. Die hebben wij hier nu ook.’ Het nieuwe gebouw is geplaatst op een dijk, waarin zich de kleedkamers bevinden. Aan de buitenzijde manifesteert de dijk zich als een groene tribune. In het interieur domineert de indrukwekkende houtconstructie. ‘Die zorgt ook voor een warme sfeer en geborgenheid in de ruimte. We horen terug dat het een fijne plek is. Als je er met tien mensen zit, maar ook als er meer dan 100 leden van de vereniging binnen zijn.’

Gelamineerde houten panelen

Hout speelt ook de hoofdrol bij het nieuwe clubhuis van omnisportvereniging Were Di in Tilburg. Het oude clubhuis was best charmant, zegt architect Pieter Bedaux van bureau Bedaux de Brouwer, ‘maar ook een soort houten hok zonder glas, te klein en behoorlijk afgeragd.’ De club formuleerde in de uitvraag drie belangrijke voorwaarden waaraan het nieuwe clubhuis moest voldoen: gezellig, betaalbaar en duurzaam. Door met houten spanten te werken wordt de hoge ruimte op een prettige manier doorsneden met houten balken en oogt het gezellig. De binnenwanden bij de kleedkamers zijn van gelamineerde houten panelen, een prefab systeem, dat relatief goedkoop en snel te verwerken is. Het dak zou aanvankelijk van leien worden, maar vanwege de kosten werd gekozen voor staalplaten, waar een dakpannen-structuur in reliëf op is aangebracht. Honderd procent nep, zegt de architect uit zichzelf. Maar door de omvang van het dakvlak en de flauwe hellingshoek ziet het er tóch goed uit en veel bezoekers denken zelfs dat het echte leien zijn, hoort hij. Grote overstekken zorgen voor prettige verblijfsplekken rondom en er is een groot overdekt terras gemaakt.

Low-tech en puur

Bedaux omschrijft het clubhuis zelf als low-tech en puur, je zou het bijna als een bouwpakket voor een sportkantine kunnen gebruiken, denkt hij. ‘Het is zoiets als een boomhut bouwen, met al dat hout kun je het ook zo in- en uit elkaar halen.’ De openbare ruimtes hebben volledig glazen wanden, de kleedkamers en technische ruimtes hebben een gesloten houten gevel. Door het hele gebouw op een 60 centimeter hoge sokkel van beton te zetten wordt dit paviljoen een soort uitkijkpost, zegt de architect. ‘Het ligt midden tussen alle sportvelden.’ Er werd bewust voor een eenlaags gebouw gekozen: ‘Dat hoort bij een sportclub, vind ik. Zo’n ruimte is een verlengstuk van buiten, je moet er in en uit kunnen rennen.’

Kampong in Utrecht

Omnisportvereniging Kampong in Utrecht is met ruim 5000 leden (verdeeld over hockey, voetbal, cricket, squash, tennis en jeu de boules) de grootste sportvereniging van Nederland, ‘en waarschijnlijk ook van Europa’ vermoedt architect Jan Bakers. Maar dat zag je aan het clubhuis niet af. Het oude gebouw dateerde uit de jaren zeventig, was veel te klein voor de huidige ledenaantallen en door intensief gebruik behoorlijk uitgewoond. De komst van het Nationaal Hockey Centrum naar het complex, vroeg om topsportvoorzieningen. Daarnaast zijn er erg veel stakeholders met eigen wensen en eisen: niet alleen de verschillende sportverenigingen, maar bijvoorbeeld ook een organisatie voor buitenschoolse opvang en een huiswerkinstituut. De wensen voor uitbreiding en modernisering van de voorzieningen van alle gebruikers waren meer dan begrijpelijk. Over een jaar loopt bovendien het drukke sneltramtracé tussen binnenstad en universiteit pal langs het complex, kortom: tijd voor een ingrijpende facelift zodat de accommodatie van Kampong wat ‘aanzien’ zou krijgen.

Sportlandgoed

Architect Bakers beschouwde de opgave als de ontwikkeling van een sportlandgoed, vertelt hij. Deze locatie sluit aan op bijvoorbeeld landgoed Amelisweerd, een druk bezocht bos met diverse populaire uitspanningen. Het complex van Kampong moet niet alleen een prettige plek zijn om te sporten en om sport te kijken, maar ook om in z’n algemeenheid te recreëren; te wandelen en mensen te ontmoeten. De nieuwe accommodatie heeft een oppervlakte van 3500 m², 1000 meer dan voorheen. Met genoeg voorzieningen voor alle clubs, of het nu om speelvelden, kleedkamers, oefenruimtes of vergaderkamers gaat. Bakers besteedde veel aandacht aan de maatvoering van de tribune, zegt hij. ‘Die zijn bij veel clubs te groot, vind ik. Tribunes zitten maar zelden vol en bij zo’n grote tribune zit je relatief hoog en dus ook ver van het veld. Wij wilden die afstand tot het veld kleiner houden, zodat je dichterbij de spelers en de sport zit.’

Indisch daklandschap

In uitstraling is dit gebouw onvergelijkbaar met de oude behuizing. Bakers zocht voor de nieuwe behuizing naar een referentie met de historie en de naam van de club; ooit opgericht door oud-Indiëgangers is het beeldmerk van de sportclub nog steeds een klapperboom en een Indonesisch hutje. En ook al is dit dan de grootste sportclub van Europa, daar paste wat de architect betreft geen visuele krachtpatserij bij, hij knipte het dak op in verschillende kleinere volumes. ‘In het ontwerp is gezocht naar een vorm van kleinschaligheid door het toepassen van een daklandschap, waarvan de kenmerkende vormgeving verwijst naar een Indische Kampong.’

Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 1 van 2018

Gerelateerd

Tags: , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.