Projectgegevens
Ontwerpteam | Mechiel van den Dolder, Richard van Hout, Andries Laane, Henk Marsman, Jasper Overkleeft, Rienk Smulders |
---|---|
Opdrachtgever | Far West, Amsterdam |
Ontwikkelaar | Kristal, Amsterdam |
Hoofdaannemer | Bouwborg, Amsterdam |
Adviseur constructies | Strackee, Amsterdam |
Adviseur bouwfysica | Peree, Deventer |
Programma | 136 woningen (waarvan 98 koop), 4 commerciële ruimten |
Bouwkosten | € 9.035.000 excl. BTW |
Start bouw | Voorjaar 2005 |
Oplevering | Eind 2006 |
Tekst | Egbert Koster |
Foto's | Ger van der Vlugt |
De plannen voor de vernieuwing van de westelijke tuinsteden in Amsterdam voorzien in grootschalige sloop van de naoorlogse strokenbouw. Renovatieproject De Nieuwe Akbar in Bos en Lommer laat zien dat afgeschreven huurblokken met de nodige inventiviteit wel degelijk tot goede en goedkope koopwoningen kunnen worden verbouwd. Ruim vijftig jaar na dato is de indertijd als reactionair beschimpte Bossche School-architectuur van het project zelfs opmerkelijk hip.
Eind jaren negentig presenteerde PvdA-coryfee Felix Rottenberg op de Amsterdamse tv-zender AT5 een serie discussieprogramma’s over de sociale problematiek in de naoorlogse wijken in het algemeen en de falende integratie van allochtonen in het bijzonder. Plaats van handeling was een leegstaande winkelruimte in een met satellietschotels behangen woonblok aan de Akbarstraat. Een straat als vele andere in het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer (maar wel met een lekker allochtoon klinkende straatnaam die toevallig refereert aan de 16e eeuwse Indiase Mogoelkeizer Akbar de Grote) dat model stond voor de in het programma besproken problematiek. Nog geen tien jaar later mocht Rottenberg de Geurt Brinkgreve Bokaal voor het beste Amsterdamse renovatieproject uit 2006 uitreiken voor de letterlijk voorbeeldige renovatie van zijn voormalige opnamestek. Het architectonische ensemble van twee woonblokken met Mariakapel in de gemeenschappelijke binnentuin is niet alleen bouw- en woontechnisch up-to-date gebracht met behoud van originele stijlkenmerken. Sinds de renovatie biedt het ook onderdak aan een bonte multicultimix van grote en kleine huishoudens, huurders en kopers, autochtonen en allochtonen.
De twee woonblokken werden in 1952 gerealiseerd naar ontwerp van de Bossche School-architecten Evers en Saarlemijn. Opdrachtgever was Woningbouwvereniging Het Oosten die indertijd tot de katholieke zuil behoorde. De op de ideeën van Dom van der Laan geïnspireerde opzet en vormgeving van het project botste van meet af aan met het modernistische stedenbouwkundige ontwerp van de westelijke tuinsteden van Van Eesteren. Waar het stedenbouwkundige ontwerp van Van Eesteren voorzag in moderne architectuur in een open strokenverkaveling wilden Evers en Saarlemijn juist een plastisch vormgegeven, gesloten bouwblok maken. Het uiteindelijke resultaat werd een intrigerend compromis tussen ‘progressieve’ en ‘conservatieve’ ontwerpopvattingen.
Dragend metselwerk
Bij de renovatie is het Villanova architecten gelukt om de naar hedendaagse maatstaven veel te kleine driekamer-appartementen van 53,5 m² (GBO) die het merendeel van de twee bouwblokken uitmaken te vergroten tot 61,5 m² zonder woningen samen te voegen. (Hiervan ging overigens weer 2,5 m² verloren aan voorzetwanden.) Miraculeus genoeg werden bovendien de bestaande leidingschachten, de centraal in de plattegrond gesitueerde meterkasten en vrijwel alle bestaande binnenwanden gewoon gehandhaafd. De truc die Villanova hiervoor toepaste was het rigoureus vergroten van de minimaal gedimensioneerde keukens uit de jaren vijftig – door het plaatselijk uitbouwen van de achtergevel – tot royale eetkeukens van 10 m² zodat de bescheiden 18 m² van de woonkamers niet meer hoeft te worden verdeeld over een eethoek en een zithoek. Behalve de keukens werden ook de badkamers, toiletten en balkons volledig gemoderniseerd en aanzienlijk groter dan in de oorspronkelijke situatie.
Waar de voorgevels en kopgevels zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke staat zijn gehandhaafd, hebben de achtergevels bij het uitbouwen een forse gedaantewisseling ondergaan. De inspringende loggia-balkons achter de keukens en badkamers hebben plaatsgemaakt voor nieuwe erkers die plaats bieden aan de eetkeukens. Tegelijkertijd zijn de gehandhaafde achtergevels van de zitkamers van nieuwe 1.90 meter diepe balkons voorzien. Doordat de gevel op de plekken waar hij oorspronkelijk terugweek nu uitspringt en andersom is de vlakverdeling weliswaar omgeslagen in zijn tegendeel maar bleef totale plastiek toch redelijk in de buurt van het origineel.
Door de nieuw aangebouwde erkers, evenals de bestaande buitengevels, uit te voeren in dragend metselwerk konden de nieuwe balkons eenvoudig en goedkoop – zonder risico op koudebruggen of contactgeluid – in buitenmuren worden opgelegd. Ter plaatse van de nieuwe keukenramen werd de ‘ouderwetse’ dikte van het steens metselwerk benut om de ramen aan één kant van schuine neggen te voorzien.
Spanningsveld
In de souterrains, die oorspronkelijk voor de helft bestonden uit bergingen en voor de andere deel uitmaakten van de vijfkamer-benedenwoningen op de bel-etage, vond wel een radicale herverkaveling plaats. De helft van de benedenwoningen kreeg een extra zesde kamer (die wegens de verdiepingshoogte van 2.20 meter officieel geen verblijfsruimte is) plus een dubbelgrote inpandige berging met eigen buitendeur. De andere helft van de benedenwoningen raakte zijn souterrainkamers kwijt ten gunste van verplaatste bergingen en een nieuwe verbinding van het entreeportaal met de binnentuin die het voormalige kijkgroen nu voor alle bewoners toegankelijk maakt. Door deze herverkaveling is de transparantie en sociale veiligheid van het entreegebied toegenomen en bieden de nieuw gecreëerde zeskamerwoningen een goede mogelijkheid tot werken-aan-huis.
Ook in de kopblokken vond een inpandige herverkaveling plaats. De oorspronkelijk in tweeën gedeelde winkelruimten op de begane grond werden samengevoegd tot één winkelruimte en van de drie bovengelegen woningen werden twee grote maisonnettes gemaakt.
Evenals het oorspronkelijke ontwerp van Evers en Saarlemijn getuigt ook het renovatie-ontwerp van Villanova van het spanningsveld tussen enerzijds een ‘progressieve’ insteek die prioriteit geeft aan woonkwaliteit en anderzijds een meer ‘conservatieve’ benaderingswijze die prioriteit geeft aan de plastische kwaliteit van het bouwvolume. De renovatie-architecten hebben zich grote moeite getroost om de vijftig jaar oude woningen – zonder afbreuk te doen aan de monumentale verschijningsvorm en detaillering van het exterieur – van alle denkbare moderne woonkwaliteiten te voorzien. Variërend van meer daglicht, grotere balkons, keukens, badkamers en toiletten tot thermische en akoestische isolatie, sociaal veilige entrees en bergingen, en een gemeenschappelijk antennesysteem. Zoals het rechtgeaarde modernisten betaamt rustten de architecten niet voordat de enige woningen in het project die van oudsher niet over een goede eigen buitenruimte beschikten (de woningen in de kopblokken), ondanks een negatief welstandsadvies, van een riant dakterras te voorzien.
Het verbouwingsresultaat combineert het beste van twee werelden: goedkope, hoogwaardige woningen (koopprijzen van €125.000 tot € 212.500) in een karakteristieke authentieke architectuur die vijftig jaar geleden als reactionair werd afgedaan maar anno 2007, verrassend genoeg, juist helemaal hip is.
De verkoop van de 98 koopwoningen in het project verliep dan ook buitengewoon vlot. De 40 huurwoningen waarin de oorspronkelijke huurders zijn teruggekeerd zullen bij vertrek van deze huurders alsnog worden verkocht.