Een voormalig koetshuis aan een hofje aan de Maliebaan is door Rolf Bruggink en Niek Wagemans getransformeerd in een woon-/werkruimte. Wat het gebouw bijzonder maakt, is dat het complete interieur is opgetrokken uit materiaal van een naastgelegen slooppand. Dat was een heel gepuzzel, maar het resultaat mag er zijn. House of Rolf bewijst dat je van bouwafval iets moois kunt maken. Of het huis een liefdesnest of label wordt, zal de tijd uitwijzen.
Rolf Bruggink, eigenaar van Studio Rolf in Utrecht, is oud-architect. Tegenwoordig is hij ontwerper, onder meer van meubels, maar van wat hij maakt, zeggen mensen vaak dat het kunst is. Kunstenaar vindt hij een mooie titel, maar je moet hem wel verdienen. Dat Rolf ontwerpen kan, blijkt wel uit zijn jongste creatie: House of Rolf, een geslaagde transformatie van een voormalig koetshuis, goed verborgen aan een hofje aan het eind van een doodlopend straatje ergens langs de Utrechtse Maliebaan.
Niek Wagemans van Fabriek van Niek in Utrecht, is opgeleid als bouwkundige (HTS) en maakt nieuwe meubels, objecten en ruimtes van afgedankte materialen. Hij werkt graag met verwaarloosde gebouwen en spullen die worden beschouwd als afval. Zijn fascinatie is om die oude zaken samen te brengen in een nieuwe vorm, met nieuw gebruik en beleving.
Een koetshuis of ander historisch gebouw transformeren in een woon-/werkruimte is op zich niets bijzonders. Dat gebeurt vaker. Wat de transformatie van het koetshuis zo bijzonder maakt, is dat Rolf en Niek nagenoeg al het benodigde bouwmateriaal betrokken van een naastgelegen kantoorpand dat gesloopt moest worden. Sloopmateriaal gebruiken, klinkt geëngageerd, maar de circulaire economie promoten of in praktijk brengen, was niet het uitgangspunt van de transformatie. Waar het Rolf om ging, was zijn fascinatie dat je een gebouw met een bepaalde vorm kunt transformeren naar een totaal ander concept. Voor Niek is House of Rolf het bewijs dat je van bouwafval echt iets moois en moderns kunt maken.
Ruimtelijke maquette
Het hele transformatie-avontuur begon met een ruimtelijke maquette die Rolf en zijn vriendin Yffi samen maakten. Ze wilden een woning/werkplek waar ze lang en gelukkig in konden wonen, dus werd over elk detail grondig nagedacht. De maquette diende als leidraad voor wat er ruimtelijk in het echt moest gebeuren. Welke materialen waar gebruikt werden en hoe het geheel er daadwerkelijk uit zou komen te zien kwam veelal tijdens het maakproces tot stand. Het bleek een behoorlijk ingewikkelde puzzel om met al het sloopmateriaal uit het naastgelegen slooppand het droomhuis te realiseren.
Centraal in het koetshuis staat een blok waarin functies zijn ondergebracht als de keuken, de slaapkamer, de douche, toilet en een ‘zwevende’ werkruimte en logeerkamer. Wat direct in het oog springt, is dat de buitenzijde van het blok geheel gemaakt is met oude plaatradiatoren. Het idee om de oude plaatradiatoren als dragende wand te gebruiken had Rolf direct al, zegt Niek Wagemans. ‘Hij durft de gok aan dat het gaat lukken, terwijl ik me wel twee keer zou bedenken om zoiets groots uit radiatorplaten op te trekken. Maar ik hou wel van de uitdaging en hoge ambitie die neer wordt gelegd. Rolf: ‘Maar het is een misverstand te denken dat ik van de gekke ideeën ben en Niek voor de realisatie zorgt. Op de radiatorwanden na, hebben we samen alle beschikbare bouwmaterialen geïnventariseerd en bekeken en net zo lang gepuzzeld tot we wisten welk materiaal we waar konden toepassen of wat we ervan konden maken. Daarin gaat Niek heel ver. Hij kon soms een dag zitten kijken naar het bouwafval uit het kantoor zonder dat er ook maar iets gebeurde. De volgende dag stond er dan ineens een tot in detail verzorgde wand, opgetrokken uit sloopmateriaal. Dat is denk ik het verschil tussen Niek en mijzelf. Ik ben goed in de rode draad uitzetten, Niek gaat meer over invulling en details.’
Tafel van het huis
De tafel in de woonkamer is een verhaal apart. Rolf Bruggink noemt hem ‘De tafel van het huis’ omdat hij gemaakt is van het restmateriaal waarvan het interieur is opgetrokken; een staalkaart van wat er in het slooppand te vinden was: spaanplaat, vloerbedekking, lamellen, een stukje radiator. ‘Het is de bedoeling dat architecten van een sloop-/nieuwbouwproject straks naar me toekomen omdat ze ook een tafel van het huis willen hebben voor hun opdrachtgever. Dat wordt dan geen replica van dit exemplaar. Ik ga er struinen en maak de tafel van de materialen die gesloopt zijn in dat huis.’
Ontwerp
Rolf: ‘Even over het ontwerp: Er zitten vijf spanten in het koetshuis wat betekent dat er zes traveeën zijn en die heb ik opgedeeld in drie zones. De eerste zone heb ik leeg gelaten om te laten zien hoe het koetshuis was; wanden, spanten, plafond. Vervolgens staat het centrale blok vrij, maar strak tussen de spanten passend om vervolgens door te lopen naar achter naar het derde deel waar je het object, de zwevende kamer, ziet vergroeien met het casco.’
De intensieve samenwerking tussen Niek en Rolf: het puzzelen, zorgvuldig nadenken over detaillering, materiaaltoepassing en afwerking is niet zonder resultaat gebleven. Wie door het koetshuis loopt, krijgt niet direct het idee dat nagenoeg de complete binnenkant is opgetrokken uit sloopmateriaal. Het enige wat nieuw gekocht werd, zijn het sanitair, keukenapparatuur, de installatie en montagemateriaal.
Droomhuis of liefdesnest
Niet gek voor een droomhuis, of zoals Rolf het zelf noemt ‘langdurig liefdesnest’. Maar de officiële benaming is ‘House of Rolf’ omdat het ook gaat over de meubels die ik maak en m’n studio die er gevestigd is. Eigenlijk wil ik er m’n bureaunaam aan verbinden en dan klinkt House of Rolf goed, het kan zelfs een label worden. Of de naam op termijn bevalt, moet de praktijk uitwijzen.
Tekst: Peter de Winter
Fotografie: Rolf Bruggink, Christel Derksen, Jacqueline Knudsen, Jeroen Musch
Dit artikel werd gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 7 van 2015