Een kind in een Nederlands kinderdagverblijf heeft ‘recht’ op 3,5 vierkante meter vloeroppervlak. Door een slimmere indeling en het delen van functies door Bos en Alkemade architecten hebben de kinderen van de blauwe kinkajou in de Haagse uitbreidingswijk Leidschenveen veel meer ruimte om te spelen. Een grotere variatie in speel- en slaapruimten en een spannend kleurenpalet maken het tot een waar paradijsje.
![](https://www.architectuur.nl/wp-content/uploads/2010/04/1720144338_1999999510_front2_378x277.jpg.webp)
Projectgegevens
Architecten | Fred Bos, Frans Alkemade |
---|---|
Opdrachtgever | Skon Kinderopvang, Vianen |
Hoofdaannemer | Bouwborg West, Rotterdam |
Adviseur Installaties | Ebatech, Amsterdam |
Start bouw | Januari 2009 |
Oplevering | April 2009 |
Bruto vloeroppervlakte | 1230m2 |
Tekst | Anka van Voorthuijsen |
Foto's | Herman H. van Doorn |
In het klassieke kinderdagverblijf verblijven kinderen in vaste stamgroepen, die min of meer zelfvoorzienend zijn. Keukentje, slaapkamer, sanitair, speelgoed: elke groep heeft z’n eigen spullen en voorzieningen.
Zonde van de beschikbare ruimte, vindt Fred Bos van Bos en Alkemade architecten. Door bijvoorbeeld kastruimte, sanitair en keukens te delen houd je meer speelruimte over. Kinderopvangorganisatie skon, met bijna 200 kinderverblijven verspreid over Nederland, wilde een nieuw concept ontwikkelen en voelde wel wat voor het door de architecten voorgestelde huiskamermodel.
Ruimtelijk labyrint
In de blauwe kinkajou in Leidschenveen (alle skon-verblijven hebben blauwe dierennamen) is te zien hoe dat uitpakt. Het kinderdagverblijf ligt op de eerste verdieping in een winkelcentrum, pal naast de halte van de lightrail. Er zijn nog steeds huiskamers voor de stamgroepen, maar die zijn met een oppervlakte van 20 vierkante meter kleiner dan gebruikelijk. Hier staan tafels en stoelen en kan gezamenlijk worden gegeten, een verjaardag worden gevierd of iets anders worden ondernomen met de eigen groep. Zo blijven intimiteit en identificatie gewaarborgd, aldus de architecten.
De gezamenlijke speelruimte moet voor ouders die alleen ‘klassieke’ kinderdagverblijven kennen, een paradijs lijken. Grote ruimtes die in elkaar overlopen, soms spannend gescheiden door wanden met openingen erin, waar kinderen doorheen kunnen kruipen en klimmen. Geen lokalen waar de wanden een duidelijke begrenzing vormen, maar een soort ruimtelijk labyrint.
Niet een ruimte die je als pedagogisch medewerker in één oogopslag kunt overzien. Dit concept vraagt dus duidelijk een andere manier van werken. Dat is wennen, geven de medewerkers toe. Ze zijn nog wat bang dat kinderen aan hun gezichtsveld ontsnappen. In de oude situatie kent elke groep twee leidsters, die om beurten pauze hebben. Als voordeel van de nieuwe situatie noemen de medewerkers van de blauwe kinkajou direct dat ze geen moment meer alleen staan voor een groep. Maar dat je met z’n allen (tien medewerkers in dit geval) verantwoordelijk bent voor álle kinderen, vereist wat teamtraining, en daar is skon kinderopvang dan ook mee bezig.
Meer variatie in ruimtes
Voor de kinderen is dit prachtig, dat ziet elke bezoeker meteen. Er zijn grote ruimtes die veel meer mogelijkheden bieden dan het doorsnee lokaaltje in een kinderdagverblijf. Hier is bijvoorbeeld een flinke zaal voor het wagenpark van de peuters. Daar staan alle speelkarren en auto’s geparkeerd, en kinderen hebben er écht de ruimte om rond te sjezen. Er is een inpandige patio: met kunstgras en ondermatten zodat er flink met water gekliederd kan worden zonder dat het een glibberige puinhoop wordt.
De ruimtes zijn dus wel enigszins gedefinieerd, maar bieden ook veel vrijheid. Er zijn duidelijke hoeken ingericht voor rustige activiteiten: daar staat een verkleedkist of een keukentje tegen een wand. Of een tafeltje met stoeltjes eromheen. Voor peuters moet deze opzet een paradijsje zijn. Zoveel ruimte om te spelen: een soort overdekt park.
De baby’s hebben een eigen afdeling: ook daar worden voorzieningen van verschillende stamgroepen gedeeld, maar zij bevinden zich gescheiden van de dreumesen en peuters . Door ook hier voorzieningen te delen is het mogelijk om een grote speelbox centraal in de ruimte te plaatsen, zonder dat het een obstakel wordt. Er zijn grote en kleinere slaapkamers, zodat er voor kinderen die moeilijk in slaap kunnen komen kleine slaapkamers beschikbaar zijn. Gekoppeld aan het kinderdagverblijf zit ook nog een buitenschoolse opvang (bso). Daar zorgt een groot paars volume dat zich door de ruimte zigzagt voor een verdeling van de ruimte in kleinere eenheden.
Spannend kleurgebruik
Opvallend element in Leidschenveen is het kleurgebruik. Het is alsof je in een ruimtelijk kunstwerk van Krijn de Koning loopt. Door wanden diverse kleuren te geven ontstaat een prachtig spel met diepte en perspectief en worden de ruimtes spannend. De kleur doet hier echt mee met de architectuur. Dat is ook de opzet, benadrukt de architect. Het kleurgebruik heeft hier absoluut geen diepere bedoeling zoals in de kleurenleer van Goethe, populair in de antroposofie. Deze kleuren zijn niet bedoeld om rustiger te worden, aan te sluiten bij activiteiten, stemmingen of leeftijden: het is puur architectuur.
Efficiënt ruimtegebruik
Het huiskamermodel is natuurlijk ook interessant vanwege de efficiëntie (en dus de financiën): je kunt meer groepen huisvesten op een bepaalde oppervlakte. Winst dus voor skon kinderopvang. Voor de werknemers is het wellicht ook interessanter in teams te werken dan als duo. Maar de grote winnaars zijn hier de kinderen. Die hebben nu ieder vijf vierkante meter gebruiksruimte, maar het oogt als véél meer.