Op de plek waar eens het spreekwoordelijk geworden Liefdewerk Oud Papier was gevestigd, wonen nu Sjoerd Soeters en zijn vrouw Merle in een splinternieuw appartement. Het appertementencomplex aan de Bloemgracht in de Amsterdamse Jordaan is ontworpen door Soeters, maar niet met het idee er zelf te gaan wonen. Die gedachte ontstond pas na de bouw, toen een vriend er een appartement betrok. Van een vijflaags grachtenpand verhuisden ze naar deze bijna even grote maisonnettewoning.
Onderstukken en achterhuizen
Aan de Bloemgracht stonden tot enkele jaren geleden drie onderstukken naast elkaar. Wanneer grachtenhuizen dreigen te verzakken, en herstel of sloop niet mogelijk zijn, is het gebruik de bovenste verdiepingen te verwijderen en alleen de onderste lagen te laten staan. De onderstukken aan de Bloemgracht kwamen in bezit van vliegtuigbestekkoning Joost Ritman die er zijn Bibliotheca Philosophica Hermetica wilde vestigen. Financiële problemen noopten echter tot verkoop, waarna de ontwikkeling tot appartementencomplex startte. De onderstukken werden gesloopt, maar de achterhuizen bleven behouden, en zijn nu toegevoegd aan de appartementen op de begane grond. Aan de gracht verrezen ogenschijnlijk drie grachtenhuizen, met daarin 8 woningen. Het ritme en de verhoudingen van de gevels voegen zich mooi in de grachtenwand. Opvallend element in de twee halsgevels zijn de gebeeldhouwde potvissen. Eerder in het Zaanse stadhuis toegepast door Soeters – de potvis staat in het stadswapen – verwijst de potvis hier naar oudere geveldecoraties. In tegenstelling tot de doorgaans grimmige koppen zijn de vissen hier vrolijk afgebeeld.
Nolli-kaart
De twee linker appartementen op de begane grond hebben een eigen entree aan de gracht, de overige appartementen bereikt men via een gemeenschappelijke entree. Een lift brengt me naar de 4e verdieping, alwaar de traphal is versierd met twee opvallende kunstwerken. Sjoerd Soeters ontvangt me in een donkerblauwe hal met een oud wandtapijt. ‘Dit verbeeldt de donkere middeleeuwen,’ legt Soeters uit, ‘en via de bibliotheek, die symbool staat voor de renaissance, komen we in het licht’. De bibliotheek bestaat uit rode ogenschijnlijk vrijstaande kasten, die in werkelijkheid om dragende kolommen zijn heen gebouwd. Een spiegelwand verdubbelt de bibliotheek. De lichte kamer op het noorden heeft 7 grote vensters aan de gracht. De ruimte is ingedeeld in twee werkplekken, gescheiden door een vleugel, en een zithoek bij een typische Soeters schouw. In de werkhoek van Soeters hangt een grote Nolli-kaart van het antieke Rome, ‘Zo wil ik ook steden bouwen’. Een verkleinde versie van deze blijvende inspiratiebron hangt boven op de wc. Twee kleine tekentafels flankeren het bureau van Soeters.
Knipoog naar Van Eyck
Blikvanger in de vide boven de zithoek is een groengele glazen kroonluchter. ‘Die hebben we in Murano gekocht toen we 25 jaar getrouwd waren’. Soeters wijst ook op de ruim 11 meter lange gordijnrail, die deels tegen het plafond en deels tegen de wand in de vide is gehangen ‘die bevestiging heeft nog heel wat denkwerk gekost’. Ook in de badkamer zijn strakke rails aangebracht voor de schuifdeuren van douche, toilet en waszuil. Alleen het bad en de wastafels zijn in zicht. Opvallend is het halfronde opstapje voor de douche: een knipoog naar Aldo van Eyck. Naast de badkamer liggen een slaapkamer en een garderobekamer.
Corian traptreden
Een witte trap onder een baldakijn met vlinders leidt naar de bovenverdieping. De treden zijn van corian. ‘Zo is een naadloze oplossing mogelijk. Ik wil dat de treden aan de zijkant een strakke trapvorm hebben, en in het midden iets oversteken, want dat loopt prettiger. Met kunststeen is dat eenvoudig te realiseren’. Bovenaan de trap pronken twee enorme duiven van Kees Makkink, rijkelijk verlicht door een lichtstraat.
Maatwerk meubilair
De bovenverdieping is bijna helemaal open, alleen een logeerkamer is afgescheiden van de rest. Voor dit appartement heeft Soeters alle wandkasten, de eettafel en de schouwen speciaal ontworpen. Verder is het appartement ingericht met de meubels die zijn meeverhuisd. ‘Vier meubelmakers zijn hier aan het werk geweest, en de tafel is gemaakt in samenwerking met een smid, die de poten heeft nagemaakt van de eettafelstoelen van Starck. Het tafelblad heeft een lichte middenzone voor kaarsen en schalen en op de donkere rand moeten borden, bestek en glazen staan.’ Het is een voorbeeld van de precisie en het ordenende vermogen waarmee Soeters een aangename omgeving schept. De balustrades aan weerszijden van de eettafel zijn robuust gedimensioneerd, je kunt erop zitten als je wilt. Vanaf de eettafel is er via de vide en de vensters van de benedenverdieping zicht op de gracht. Via de lichtstraat en de vide kan ook zonlicht in de werkkamer doordringen. Anders zou hier alleen in hoogzomer een straal avondzon binnenkomen. De drie vensters op het noorden hebben gele dagkanten die het noorderlicht wat warmer kleuren.
Uitzicht op de Westertoren
Er zijn boven twee zithoeken: de zithoek rond de schouw, waarin een TV zit verstopt, en een lichte ‘strandhoek’ bij het dakterras, met uitzicht op de Westertoren. In de TV-hoek staan geen moderne designstoelen, maar zachte 19e eeuwse Engelse fauteuils met stoffen bekleding in pasteltinten. Er staan hoge en lage bijzettafeltjes, een salontafel ontbreekt. De U-vormige opstelling van de fauteuils maken een gesprek met meer mensen prettiger en de zithoek beslotener. Het keukenblok heeft aan de zijde van de TV-hoek geen zichtbare handgrepen. De laden en deuren openen hier door indrukking. Door een uitgekiende plaatsing van de vide, trap en meubels heeft Soeters in de grote ruimte enkele intieme hoeken weten te creëren.