Mevrouw Meijer renoveert scholen

Mevrouw Meijer renoveert scholen

Door: Kirsten Hannema | 01-07-2019

In Haarlem is naar ontwerp van Korth Tielens de verbouwing van basisschool De Molenwiek voltooid. Het is het eerste grote bouwproject dat tot stand kwam op initiatief van de stichting Mevrouw Meijer, die zich inzet voor renovatie van naoorlogse schoolgebouwen, als alternatief voor sloop-nieuwbouw. Dit project toont waarom: ‘Het zijn parels, je hoeft ze alleen maar op te poetsen.’

Een grijze blokkendoos van beton- en baksteen met paarse multiplex dakranden en een jarenzeventigbruin interieur; dat is basisschool De Molenwiek in het Haarlemse stadsdeel Schalkwijk. Een typische naoorlogse school waarvan er zo’n vijfduizend in Nederland staan, zo gewoon dat je bijna zou vergeten wat er bijzonder aan is. De locatie bijvoorbeeld, pal aan het ‘molenpark’ met waterpartij, waar de bomen met het doorbreken van de lente vol in bloei staan. Verder beschikt de school over een grote binnenplaats met moestuinen, brede speelgangen en lichte leslokalen met grote schuifdeuren, waardoor de ruimtes onderling en aan de gang gekoppeld kunnen worden; passend bij de ‘vrije’ filosofie van deze Daltonschool.

Circulariteit begint met hergebruik

Toch zijn we bij dit soort gebouwen geneigd om vooral te kijken naar wat er niet goed is, ziet kunsthistoricus Wilma Kempinga. Ze ogen gedateerd, zijn bouwkundig vaak versleten door intensief gebruik en energetisch zo lek als een mandje. Schoolbesturen zien sloop-nieuwbouw als de logische optie om deze kwesties op te lossen, ook omdat de gebouwen na veertig jaar boekhoudkundig zijn afgeschreven. Eeuwig zonde, vindt Kempinga, ‘want een plek als deze – exemplarisch voor de naoorlogse scholenbouw – krijg je niet meer bij nieuwbouw. Meestal gaat zo’n project gepaard met de fusie van twee of drie scholen, waarop de gemeente een nieuwe randlocatie aanwijst om het oude terrein lucratief te herontwikkelen met woningen. Zo’n nieuwbouwschool heet duurzaam, omdat hij energieneutraal is. ‘Maar er ontstaat een berg sloopafval en je gebruikt veel nieuwe materialen, waarmee je een forse bijdrage levert aan de CO2uitstoot’, zegt Kempinga. Met de door haar en architect Tjeerd Wessel opgerichte Stichting Mevrouw Meijer zet ze zich sinds 2009 in voor het alternatief: renovatie van deze panden. Er zijn daarvoor meerdere argumenten, zoals de functionaliteit van de naoorlogse scholen met hun flexibele plattegronden en ruim gedimensioneerde verkeersruimten. ‘Ook die krijg je met nieuwbouw niet terug, omdat de huidige normen minder vierkante meter per kind voorschrijven’, weet Kempinga. Daarnaast wijst ze op de historische waarde – ‘half Nederland ging in dit soort gebouwen naar school’ – de meerwaarde van een school (en plein) voor de buurt, en het financiële voordeel. Bouwkostenadviesbureau Winket berekende voor Mevrouw Meijer dat transformatie 10 tot 30 procent minder kost dan nieuwbouw. Tot slot benadrukt ze dat renoveren als je het totaalplaatje bekijkt duurzamer is, want ‘circulariteit begint met hergebruik’.

Waardebepaling bestaande scholen

Maar hoe overtuig je de gemeente en de gebruikers van een school ‘met een kapotte CV en stinkende wc’s’ – als er eenmaal gesproken wordt over nieuwbouw, wordt het onderhoud doorgaans uitgesteld – dat ze ‘een parel in handen hebben die alleen nog opgepoetst hoeft te worden’, zoals Kempinga het verwoordt. Dat gaat als volgt. Als een school speelt met de gedachte aan (ver)bouwen, probeert ze ‘er tussen te komen, wat is niet eenvoudig in het conservatieve scholenbouwwereldje, maar er zijn witte raven.’ Zo meldde ze zich vijf jaar geleden op een discussieavond over de toekomst van Schalkwijk in het Haarlemse architectuurcentrum, waar ze de wethouder benaderde met de vraag of ze hem mocht helpen met toekomstplannen voor de veertien basisscholen in deze naoorlogse wijk. Hij gaf haar opdracht om een inventarisatie te maken van de bestaande gebouwen, waarvan er drie een flinke opknapbeurt behoefden; een daarvan was De Molenwiek.

Ontwerpend onderzoek

Om te bepalen hoe en wat mogelijk is, zet Mevrouw Meijer ontwerpend onderzoek in. Samen met de school, de gemeente, de buurt en de daar aanwezige corporaties brengt ze de opgave ‘over de volle breedte’ in kaart; het schoolplein en park zijn even belangrijk als het schoolgebouw. ‘Zo komen wij tot een specifiek programma van eisen en wensen.’ Vervolgens maakt haar calculator een kostenberekening, waarbij de opties sloop-nieuwbouw, renoveren en niets doen – inclusief energiekosten – op een rij worden gezet, voor nu en over dertig jaar. ‘Dat geeft inzicht in het feit dat een gebouw hoe dan ook geld kost, en in het aandeel van bouw- en energiekosten.’ Daarna laat ze een schetsontwerp maken door drie verschillende architecten, die nog niet eerder een school hebben gebouwd. Ze wil de ‘standaardisatie’ binnen de scholenbouw doorbreken en (jonge) ontwerpers die bij Europese aanbestedingen geen kans maken – alleen bureaus die al scholen gebouwd hebben komen voor deze opdrachten in aanmerking – een kans geven om deze markt te betreden. Dat dit tot verfrissende ideeën kan leiden, zien we in Vlaanderen, waar dit soort opgaven via het systeem van de Open Oproep worden vergeven, en de renovatie van scholen inmiddels een vlucht heeft genomen. Tot slot bespreekt Kempinga de ontwerpen met de opdrachtgever – in dit geval de Stichting Spaarnesant, het bestuursorgaan van het openbaar onderwijs in Haarlem – die uiteindelijk zelf beslist of en welk plan hij wil realiseren.

Molenwiek: uitbreiding en renovatie

Met de oplevering van de gerenoveerde Molenwiek, gerealiseerd door Korth Tielens, heeft Kempinga tastbaar bewijs in handen dat haar aanpak werkt. Aan het park is een kloeke vijfkantige aanbouw rond een patio verrezen, uitgevoerd in een groen-grijze baksteen, die fraai kleurt bij de bomen. De nieuwe lokalen hebben enorme schuifpuien met op de verdieping Franse balkons, die het gebouw het karakter van een openluchtschool geven. Een tweede uitbreiding aan de straatzijde omvat de nieuwe hoofdentree, uitgevoerd in geglazuurde mokkakleurige bakstenen. De renovatie van het bestaande pand volgt deze zomer, maar nu al ervaar je een nieuw elan, dat uitstraalt op de omgeving. De school is van een energieslurpend, nietgeisoleerd gebouw gepromoveerd naar een zogenoemde ‘frisse school’ klasse B en de energieprestatie is met sprongen vooruit gegaan. Zonnepanelen voorzien in elektriciteit voor de verlichting, voor de luchtventilatie wordt gebruik gemaakt van een warmteterugwininstallatie. Totale kosten: 2,7 miljoen euro voor een pand van 2850 m2, dat veertig jaar moet meegaan. Waarbij opvalt dat het renovatiegedeelte inderdaad een stuk goedkoper is dan de nieuwbouw: 586 versus 1215 euro/m2.

Oorspronkelijk ontwerp sleutel naar toekomst

Directe aanleiding voor de renovatie was het slechte binnenklimaat en de bouwvallige staat van de aanbouw die eind jaren negentig, vanwege ruimtegebrek, aan de aula was ‘vastgeplakt’; deze was aan vervanging toe. ‘Het pand zag er niet uit, maar het geluk was dat de schooldirecteur het oorspronkelijke ontwerp vanuit het gebruik waardeerde’, zegt Kempinga. Daarmee was de optie nieuwbouw snel van tafel. ‘Flexibiliteit, veel daglicht en een sterke relatie tussen binnen en buiten; het zit in het DNA van het gebouw’, vult architect Gus Tielens aan. ‘Dat maakt transformatie zo interessant: het oorspronkelijke ontwerp biedt geweldige ‘bouwstenen’ waarmee je verder kunt werken.’

Onderzoek naar bestaande architectuur loont

Ze toont een oude tekening uit 1975 van architect Wiek Röling, waarop hij met twee halve cirkels een – nooit gerealiseerd – amfitheatertje schetste aan het park. ‘Het deed ons beseffen: we moeten iets met dat park doen; de plattegrond van de aanbouw hebben we op die schets gebaseerd. Het toont dat onderzoek naar bestaande architectuur loont.’ Kempinga: ‘Bij al onze projecten zien we: de sleutel naar de toekomst ligt in het verleden.’ Scholen zijn zich daar niet van bewust. Tielens: ‘Toen wij begonnen lag er een programma van eisen dat uitging van nieuwbouw; scholenbouwbudgetten zijn namelijk daarop afgestemd. Dan staat er bijvoorbeeld: bij twee nieuwe lokalen moet je tien procent vloeroppervlak voor gang- en wc-ruimtes maken, ook al waren die er al. En dat voor een bescheiden 1250 euro/m2.’ Aan de hand van ontwerpend onderzoek is dat programma aangepast naar de wensen van de gebruikers. ‘De clou is dat we ruimtes dubbel gebruiken: een lokaal is ook een bibliotheek of speelruimte, en dankzij de ensuite-opzet kun je ruimtes naar wens koppelen. Op deze manier hebben we vierkante meters ‘vrijgespeeld’ om een extra brede gang te maken en het nadrukkelijk gewenste talentlokaal, waarin onder meer toneellessen en scheikundeproeven gegeven worden.’

Routing rond aula en twee patio’s

Tegelijk is het ontwerp aangegrepen om de routes en zichtlijnen door het gebouw – in de loop van de tijd dichtgeslibd door interne verbouwingen-te herstructureren. Je kunt nu een ‘achtje’ door de school lopen rond de twee patio’s, die op de centrale as liggen, met de aula in het midden. ‘Daar waar de ruimtes voorheen gelijkmatig verspreid lagen, heeft het gebouw nu een hart’, legt Tielens uit. De aula – door de eerdere aanbouw gedegradeerd tot een inpandige ruimte – kan nu weer geopend worden naar de nieuwe patio, die te gebruiken is voor buitenvoorstellingen of een barbecueavond. Vanuit de aula kijk je via de patio en het talentlokaal uit over het park. Het panorama vanuit het klaslokaal op de eerste verdieping van de nieuwbouw heeft wel iets weg van Vincent van Gogh’s ‘Amandelbloesem’. Kempinga is onder de indruk. ‘Het uiteindelijke doel van Mevrouw Meijer is om kinderen op een vanzelfsprekende manier in contact brengen met schoonheid. En dat is wat hier gebeurt.’ Met zijn houten draagconstructie en triplex inbouwmeubilair ademt het gebouw nog altijd de sfeer van de seventies. ‘Dat heeft zijn charme, maar het interieur oogt vrij zwaar’, wijst Tielens op de donkerbruine vloertegels. ‘Een school mag ook best chique zijn.’ In een klaslokaal toont ze de proefstukken voor het nieuwe kleurenpalet: de betonstenen wanden worden wit gekeimd, de schuifdeuren zachtgroen geschilderd en de nieuwe vloer krijgt een lichte kleur. ‘We willen rust creëren; de kleur komt straks van de gebruikers. Het verschil tussen oud en nieuw ga je zien, maar we willen wel dat het een geheel wordt. Daarom wordt ook de gevel van de oudbouw gekeimd en worden de dakranden overgeschilderd in een grijsbruine tint, die past bij de aanbouw.

School de Molenwiek

Na de kleinschalige verbouwing in 2017 van basisschool De Piramide door architect Serge Schoemaker, ook in Haarlem Schalkwijk (afb 9-11), is de Molenwiek het tweede project dat onder regie van Mevrouw Meijer is uitgevoerd. Maar de afgelopen tien jaar heeft de stichting meer bereikt. Kempinga heeft inmiddels met 46 architecten gewerkt, die op deze manier hun eerste stappen in de scholenbouw hebben gezet. Van het primair onderwijs heeft ze haar werkveld uit weten te breiden naar het voortgezet onderwijs, en ze doet momenteel twee nieuwbouwonderzoeken. In Utrecht is ze betrokken bij de renovatie van Nimeto, een mbo-vakschool, waarvoor architect Maarten van Kesteren het ontwerp maakt (afb 8). ’Naast verduurzaming van schoolgebouwen is het techniekonderwijs een actuele grote opgave waar we verder mee gaan. De overheid wil daarin investeren en stelt 100 miljoen euro beschikbaar. Wij denken dat gebouwen en hun plek in de stad kunnen bijdragen aan de herwaardering van het maakonderwijs. Tijdens de wederopbouwperiode werden er prachtige ambachtsscholen gebouwd – denk aan het gebouw aan de Amsterdamse Wibautstraat waar nu het Cygnus gymnasium zit.

Gebouw behouden voor de toekomst

Nu zitten vmbo- en mbo-scholen veelal aan de randen van de stad, losgezongen van het alledaagse leven. Wij denken dat je techniekonderwijs juist in markante bestaande panden moet plaatsen, en het zo de plek teruggeven die het verdient.’ Maar dan moeten we wel beseffen dat het gaat om bijzondere gebouwen. ‘Daarom organiseren we voordat we beginnen met het ontwerpend onderzoek eerst een feestelijke bijeenkomst waar ieder z’n verhaal doet: de directie, de leerlingen, de stedenbouwkundige over op handen zijnde plannen voor de buurt, en bureau monumenten over de geschiedenis van school en de wijk. Toen ze de foto’s zagen en de oorspronkelijke visie achter het ontwerp hoorden, ging bij Nimeto de knop om, ik zag ze denken: wauw, is dat onze school? Er ontstaat trots, en daarmee de wil om het gebouw te behouden voor de toekomst.’

Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 3 van 2019

Gerelateerd

Tags:

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.