Begonnen in 1873 als oudheidkamer voor de collectie archeologische vondsten uit de Veluwe van burgemeester Nairac, toonde het museum de laatste jaren onder leiding van conservator Priscilla van Leeuwen ook steeds meer exposities op het gebied van moderne kunst. Dit jaar heropende het museum na een ingrijpende renovatie en uitbreiding naar ontwerp van Van Hoogevest Architecten. Een waardige behuizing die past bij het niveau van de exposities.
‘Het is niet Veluws Museum Nairac meer, maar Museum Nairac, zonder Veluws, wilt u dat op uw website aanpassen?’ vraagt de kersverse conservator/directeur Margot Welle aan architect Hans Verborg van Van Hoogevest Architecten, als hij mij rondleidt in het museum. Waarmee meteen duidelijk is dat dit museum het Veluwse karakter van zich af wil schudden. Welle – voorheen werkzaam bij het Cobramuseum ‒ wil met tentoonstellingen hedendaagse kunst een breder publiek naar het museum trekken. De tentoonstelling Dier in het Vizier die tot januari 2014 te zien is, is een prachtig voorbeeld daarvan. En de nieuwe behuizing is uitermate geschikt daarvoor. Die is door Welles inmiddels gepensioneerde voorganger Van Leeuwen samen met de architect Verborg en interieurontwerper Peggy Osinga vormgegeven.
Groei
De oudheidkamer die burgemeester Nairac in het oude gemeentehuis oprichtte voor zijn collectie archeologische vondsten en merkwaardigheden uit de Veluwe, vormt de bakermat van het museum, dat in 1975 verhuisde naar een eigen gebouw, een voormalige brouwerij aan de voet van de Oude Kerk midden in Barneveld. In de jaren ’70 is de brouwerij aan de achterzijde uitgebreid met een soort deel in traditionele stijl, waardoor het geheel meer het karakter van een boerderij kreeg. Achter de deel werd even later een openbare bibliotheek gebouwd, die in 2011 weer is gesloopt ten behoeve van de uitbreiding van het museum. Enkele jaren geleden heeft het echtpaar De Heus-Zomer de gemeente Barneveld aangeboden om tweemaal per jaar een tentoonstelling van hedendaagse kunst samen te laten stellen uit hun eigen collectie moderne kunst. De gemeente Barneveld greep dit aanbod met beide handen aan. Mede hierdoor is de plannenmakerij voor de uitbreiding van het museum in een stroomversnelling gekomen.
Droomopdracht
Via een aanbesteding zijn vijf architectenbureaus uitgenodigd om een ontwerp te maken voor renovatie en uitbreiding van het museum. Hergebruik van het bibliotheekgebouw was vooraf al uitgesloten. Van Hoogevest architecten verwierf de opdracht voor de architectuur en de vaste inrichting. Projectarchitect Hans Verborg is verguld met zo’n opdracht: ‘We zijn van het begin van de planvorming tot en met de oplevering bij het project betrokken, zo werk je veel efficiënter en zorgvuldiger, omdat er duidelijk één verantwoordelijke is en dat is de architect.’
Het resultaat is ernaar. In februari 2012 ging het bouwtraject van start en in april 2013 werd het museum opgeleverd, binnen planning en budget.
Het programma van eisen omvatte naast renovatie en herinrichting van het bestaande museum, een nieuwe uitbreiding aan de achterzijde met bezoekersfaciliteiten, een multifunctionele ontvangstruimte, een museumwinkel, een ondergronds depot, een tentoonstellingsruimte voor wisselexposities, kantoorruimtes voor staf- en vrijwilligers en een werkplaats. Met de uitbreiding is het vloeroppervlak van het museum verdubbeld tot 1.161 m².
Zichtlijnen
Door sloop van de bibliotheek achter het museum ontstond er ruimte voor nieuwbouw. Het kleinere volume wat er voor in de plaats is gekomen past beter binnen de historische, kleinschalige stedenbouwkundige situatie. Medebepalend voor de situering van de nieuwbouw was de zichtlijn vanuit het museum naar de toren van de Oude Kerk, vanuit de entree, de kantoren en zelfs vanuit de tentoonstellingszaal, al is dit laatste doorzicht nu door matte folie op de glaswand naar de vergaderzaal geblokkeerd. In de achtergevel van de nieuwbouw heeft men vanuit de tentoonstellingsruimte ook zicht op de nieuwe beeldentuin. Die tuin biedt mogelijkheid tot verdere uitbreiding van het museum.
Logische routing
De nieuwbouw bestaat uit een bouwdeel voorzien van een glasgevel waarachter het nieuwe entreegebied is ondergebracht en een meer gesloten deel met bakstenen gevels, waarin een willekeurig patroon van gaten ter grootte van een baksteen is aangebracht. Vanuit de nieuwe entree zijn zowel de oude heringerichte museumruimtes met themakamers en archeologie toegankelijk, als de nieuwe multifunctionele en museale ruimtes voor wisselexposities. Onder de nieuwbouw zijn ondergronds facilitaire voorzieningen ingebracht, een werkplaats en een museumdepot. Op de verdieping bevinden zich de kantoorruimtes en een loopbrug naar de oudbouw. Om de aansluiting vanuit de oudbouw op de loopbrug mogelijk te maken, is het wolfseind verwijderd. Dit was geen probleem, omdat de aanbouw uit 1975 geen historische waarde had. Deze opzet verklaart Verborg aldus: ‘Het is belangrijk in een museum geen doodlopende routes te hebben. Nu kunnen bezoekers een rondgang maken door het museum, zonder op hun schreden te moeten terugkeren.’ Ook in het nieuwe deel kan men een ronde maken: van multifunctionele zaal ‒ nu ook in gebruik als expositieruimte ‒ naar de tentoonstellingszaal, met fraai licht van boven, en via het open depot terug naar het entreegebied met balie en museumwinkel. In de vergaderzaal en het open depot zijn vensters waardoor je de binnenzijde van de opengewerkte metselwand kunt zien. Er komt gedempt licht naar binnen, wat voor het open depot prima is, maar voor het kantoordeel wel wat mager. Aan de buitenzijde zijn alleen bij avond de vensters duidelijk zichtbaar. Daar waar geen vensters zijn, loopt het gatenpatroon bijna ongemerkt door in de vorm van verdiept gelegen zwarte bakstenen.
Twee keer zo groot, minder energie
Naast duurzaam materiaalgebruik zijn installaties ingebracht ter bevordering van een energiezuinig gebruik. Zo is er een installatie met warmte- en koudeopslag toegepast, waardoor in de winter de opgeslagen warmte kan worden hergebruikt. Voor beheersing van het binnenklimaat in de museale ruimtes voor wat betreft temperatuur en luchtvochtigheid is voorzien in een luchtbehandelingsinstallatie. Het dak is bedekt met sedum en de verlichting bestaat grotendeels uit led-armaturen. Hiermee komt het museum ruimschoots tegemoet aan de doelstelling van de Gemeente Barneveld om te komen tot een verregaande energiebesparing.