Aan het Janskerkhof in het hart van Utrecht ligt het nieuwe studiecentrum van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. Het omvangrijke complex, waarvan de oudste delen uit de middeleeuwen stammen, is door Marx & Steketee architecten grondig gereorganiseerd en gerestaureerd om het geschikt te maken voor huidig en toekomstig gebruik door studenten, docenten en bestuur van de faculteit. Met elimineren, reconstrueren en toevoegen, is een labyrint getransformeerd in een helder complex. Klaar voor de toekomst, maar tegelijk met respect voor het rijke verleden, dat op veel plekken leesbaar is gemaakt. Dat is mede te danken aan een intermezzo tussen het strippen en het weer opbouwen.
‘Toen we in 2005 voor het eerst in het gebouwencomplex van de rechtenbibliotheek aan het Janskerkhof in Utrecht rondliepen, was onze eerste indruk die van een doolhof. Voor ons werd het zoeken naar de weg eigenlijk het begin van een zoektocht naar de geschiedenis van deze plek en nog belangrijker naar de geest ervan, de genius loci.’ vertelt architect Ady Steketee. ‘Uiteindelijk hebben we er zo’n 10 jaar aan gewerkt.’
Labyrint Janskerkhof ontrafeld
Eerst wilden de architecten de ‘geschiedenis lezen’, de bouwhistorie begrijpen. Het doel was de rijke historie van het ensemble een plaats te geven in het ontwerp, maar bouwhistorie tekent zich voor het begin van de werkzaamheden niet altijd duidelijk af. ‘Na het strippen en gedeeltelijk slopen is een intermezzo ingelast om nieuw ontdekte bouwsporen en vondsten in te passen in het ontwerp. Zo’n pauze is meestal niet mogelijk, maar vind ik wel zeer aan te raden, bij zo’n project. Het proces van aanpassen vond ook nog plaats tijdens de verdere bouwwerkzaamheden.’ Zo zijn tijdens de verbouwing bijvoorbeeld middeleeuwse beschilderde grafkelders met daarin skeletten van zeven personen gevonden. De grafkelders zijn via een glazen kijkdoos volledig zichtbaar gemaakt. En elders in het gebouw tonen muurvitrines de fragmenten van de noordgevel van de middeleeuwse Minderbroederkerk. ‘Wij vonden het belangrijk om elementen uit de verschillende gebruiksfasen die het complex gekend heeft te laten herleven. Om dit te regisseren vlochten we verschillende manieren van werken in elkaar: chirurgisch elimineren, interveniëren, reconstrueren en toevoegen, soms in harmonie en soms in contrast.’
Geestelijken en geleerden
De oudste delen van het gebouwencomplex aan het Janskerkhof dateren van 1246, toen hier het Minderbroederklooster werd gebouwd. Tijdens de reformatie werd de orde de toegang tot de stad ontzegd en het klooster werd in 1580 door het stadsbestuur onteigend. Ten tijde van de Unie van Utrecht (vanaf 1579) bood de refter van het klooster eerst plaats aan de landsregering en enkele jaren later aan de Gedeputeerde Staten van Utrecht, die tot 1795 in de Statenkamer resideerden. De kerk van het klooster werd in 1581 afgebroken, een kerkmuur is blijven staan als achtergevel van nieuwe huizen die aan de Minrebroederstraat gebouwd zijn.
In 1643 werd de huidige monumentale voordeur met trap aan het Janskerkhof toegevoegd en een poort naar het Hoogt aan de achterkant. Vanaf 1816 is het ensemble in gebruik als onderwijsgebouw van de Universiteit, o.a. als Anatomisch en Zoölogisch laboratorium en museum. In de jaren 70 van de 20e eeuw vestigde de rechtenfaculteit zich er met haar bibliotheek. Toen de Juridische Bibliotheek kon verhuizen naar de vernieuwde Universiteitsbibliotheek Binnenstad, kon het oude gebouw een nieuwe bestemming krijgen als centraal faculteitsgebouw, met ca. 950 studieplaatsen, werkgroepruimtes, collegezalen, een informatiecentrum voor studenten, flexplekken voor medewerkers en het bestuursbureau van de faculteit.
RGD brengt orde in chaos
In de loop der eeuwen is het perceel van het voormalige klooster verder volgebouwd. Het ensemble werd steeds minder een eigenstandig object in de stad en meer onderdeel van de stedelijke structuur met stadshuizen. Rond 1900 is het complex door de Rijksgebouwendienst flink geherstructureerd. ‘Met een soort van boven opgelegde staatsarchitectuur heeft de RGD toen een strak geheel gemaakt van het complex aan het Janskerkhof. Hoge met leien gedekte kappen en dakkapellen dateren van die historiserende ingreep. Ruimtelijk is toen orde in de chaos gebracht. Daarna is het dichtslibben weer verder gegaan’, constateert Steketee. Ook werden in de 20e eeuw ingrepen gedaan om de constructie te verstevigen voor de boekenkasten, vluchttrappen en tussenwanden geplaatst, verlaagde plafonds met luchtbehandeling aangebracht, etc. Het was deze ‘prut’ die het goede werk van 1905 verprutste.
Lunchen in anatomisch theater
Marx & Steketee hebben de relatief recente utilitaire oplossingen weer verwijderd. De binnenhoven zijn opgeschoond. In de oude kloostertuin is wel een achthoekig paviljoen behouden. Deze wat lompe ombouw die de RGD in 1905 om het ronde anatomisch theater bouwde, is nu met metalen shingles bedekt en aan een zijde uitgebreid. Grote vensters bieden zicht op de kloosterhof rondom. Een glazen gang verbindt het paviljoen, dat nu plaats biedt aan een koffie- en broodjesbar en daarboven studie- en lunchplekken, met de vleugel aan het Hoogt.
De weer vrijgemaakte lange gangen rond de kloosterhof vormen de basis voor de interne ontsluiting en routing. Op veel plekken heb je nu zicht op de kloostertuin, wat de oriëntatie binnen het complex sterk verbetert. De brede gangen zijn ook deels ingericht voor ontmoeting en studieplekken, die intensief gebruikt worden.
Verbinden en egaliseren
Daarnaast is een fors trappenhuis ingevoegd om de grote stromen studenten soepel door het gebouw te leiden. De trap staat op het kruispunt van drie verschillende vleugels en verbindt in totaal acht verschillende niveaus. De trapconstructie van gelamineerd larikshout is geheel zelfdragend. De trapbomen rusten op een stalen draagconstructie. De traptreden zijn in eikenhout uitgevoerd, evenals de verdiepingsvloeren. Ter plekke van het nieuwe trappenhuis is een van de naaldhouten dakspanten van de Statenvleugel vervangen door een stalen exemplaar met trekstang.
Doordat het complex bestaat uit bouwdelen uit diverse perioden, waren er heel wat verschillende vloerniveaus. Voor de rolstoelbereikbaarheid en het overzicht van de gebruikers zijn de niveauverschillen geëgaliseerd, een enkele keer met een hellingbaan.
Twee kleinere opgeschoonde binnenplaatsen zijn nu met glasdaken overkapt en vormen nu verkeers- en verblijfsruimte. Het grootste atrium is 7,75 hoog en heeft een overspanning van 9 meter. Het kleinere ligt dicht bij de hoofdentree en is het informatiepunt voor studenten. Rond de kloostergangen en hoven liggen de ruimtes voor werkgroepen, colleges, medewerkers, zeer gevarieerd in grootte en vorm. De Oude Statenkamer aan het Janskerkhof is nu een grote collegezaal voor 150 personen.
Tijdcapsule
In het souterrain zijn nu facilitaire ruimten voor de studenten (kluisjes, garderobe, toiletten, koffie etc.) en is een toegang voorbereid vanuit de ondergrondse fietsenstalling aan het Janskerkhof die nog gerealiseerd moet worden onder het voorplein. In een muur van het souterrain is een capsule geplaatst met typische eigendommen van studenten anno 2016 (dopper, smartphone, etc.) Ook bevat de capsule de visie van tien juristen op de toekomst van de rechtsgeleerdheid en dagboek- en agendafragmenten van vijf studenten. Deze capsule mag in januari 2116, precies 100 jaar na de opening van het complex, weer geopend worden.
Aanvulling 2017: Voor de twee stijlkamers en algemene ruimtes in het Janskerkhofcomplex in Utrecht ontwierp Driessen+van Deijne wandbespanningen en een serie akoestische wandpanelen.
Tekst Jacqueline Knudsen
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 03 2016