Met regelmaat transformeert een leegstaande fabriekshal in een appartementencomplex, school of bedrijfsverzamelgebouw. Prachtig, want zo blijven karakteristieke gebouwen, die verweven zijn met de historie van een plek, behouden voor de toekomst. Uniek is een nieuwe toekomst als woonzorgcentrum. In Vlissingen transformeerde de kolossale Zware Plaatwerkerij van de Scheldewerf tot een woongebouw dat bewoners en omwonenden veel te bieden heeft. Openheid en ontmoeting staan centraal in het ontwerp van atelier PRO architecten. Het uitgekiende ontwerp getuigt van een groot inlevingsvermogen in de belevingswereld van patiënten, verzorgers én bezoekers.
Vanaf de oprichting in 1875 bouwt de Koninklijke Maatschappij De Schelde schepen voor de Koninklijke Marine en de Rotterdamse Lloyd op de Scheldewerf aan de rand van de binnenstad van Vlissingen. In de hoogtijdagen, begin jaren 50, werken er 4500 mensen. Door recessie en internationale concurrentie krijgt het bedrijf vanaf de jaren 60 te maken met talloze inkrimpingen en fusies. In 2001 wordt de zwaar afgeslankte en noodlijdende Schelde overgenomen door scheepsmagnaat Damen en heet sindsdien Damen Schelde Naval Shipbuilding. Damen verkoopt de Scheldewerf in 2004 aan de gemeente en verhuist naar een nieuwe werf aan de rand van Vlissingen.
Transformatie scheepswerf
Voor het vrijkomende terrein van 32 ha maakt de gemeente een ambitieus stedenbouwkundig ontwikkelingsplan met luxe woningbouw, dat stagneert door de recente crisis. Het plan wordt in 2016 herzien, maar uitgangspunt blijft het behoud van drie parels van industrieel erfgoed op het werfterrein: de Timmerfabriek, de Machinefabriek en de Zware Plaatwerkerij. |
De Zware Plaatwerkerij ligt het dichtste bij de binnenstad en de boulevard. De crisis brengt het gebouw binnen het bereik van WVO Zorg. WVO ziet de potentie van de locatie en durft het aan om de stoere loods te transformeren tot een woonzorgcentrum. Jan de Graaf van WVO Zorg: ‘Aanvankelijk dachten we aan nieuwbouw maar door de crisis kwam deze locatie beschikbaar. We hebben het aangedurfd en achteraf ben ik daar heel blij mee. Want juist door het bijzondere van het gebouw, kunnen we beter bereiken wat we willen bereiken. Een plek die interessant genoeg is om mensen te verleiden binnen te komen. Het bijzondere karakter van het gebouw is de beste garantie dat er een vitale ontmoetingsplaats kan ontstaan van bewoners en omwonenden.’
Keuze voor Atelier PRO architecten
WVO werkte eerder met architect Dorte Kristensen en interieurarchitect Thijs Klinkhamer van atelier PRO aan een verpleeghuis in Middelburg en het klikte. De Graaf: ‘Daar hadden we dezelfde problematiek en dezelfde behoefte. Dorte en Thijs zijn echt begaan met mensen en de zorg. Ik heb iets met de Deense stijl van Dorte. Niet extreem, ingetogen en een ruim canvas om zelf in te vullen.’ PRO krijgt in 2013 de opdracht de Zware Plaatwerkerij te transformeren tot woonzorgcentrum met zorgwoningen en voorzieningen en aansluitend daaraan twee nieuwbouwvleugels te realiseren met groepswoningen en aanleunwoningen rond een wintertuin.
Wonen in de Zware Plaatwerkerij
De Plaatwerkerij was één hoge ruimte van 37.600 m3, het gebouw verkeerde in deplorabele staat. Het is geheel gestript, alleen de stalen constructie, het dak en de enorme stalen poorten op de kop en aan het dok zijn blijven staan. Uitgangspunt van het ontwerp is de bouw van drie nieuwe verdiepingen in de hal met ter weerszijden van lange middenstraten nieuwe woningen voor somatische patiënten. Het zijn hoge (3,40 m) units van 50 en 70 m2. De begane grond biedt ruimte aan gemeenschappelijke en openbare functies.
Al snel waren alle partijen het eens over de meerwaarde van een verwarmd verblijfsgebied in de middenstraat, de vides en de begane grond voor bewoners, bezoek en verzorgers. Naast een goede isolatie en klimaatinstallatie was het noodzakelijk om na de bouw van de nieuwe staalconstructie, de oude constructie los te knippen van de gevels. Zo worden temperatuurverschillen en condensvorming voorkomen. Op diverse plekken is de oude staalconstructie zichtbaar, bijvoorbeeld in het restaurant en in de vides. Vooral in de vide bij de hoofdentree is de maat van het oude gebouw zichtbaar, daar hangt een oude stalen kraan aan de constructie. Op de bovenste verdieping zijn de originele stalen dakspanten zichtbaar. Betonnen vloeren en stalen balustrades versterken het industriële karakter. Daarnaast zijn er ook aaibare materialen in het interieur toegepast want, zo weet architect Dorte Kristensen, ‘de tastzin is het enige zintuig dat niet achteruitgaat door ouderdom.’
Behoud stalen spanten en deuren
Tussen de oude stalen spanten zijn de gevels opgetrokken in een nieuwe ruwe steen die past bij het gebouw. ‘Hergebruik van de oude stenen was helaas een stap te ver,’ verzucht De Graaf van WVO. De lange zuidwestgevel (centrumzijde) is bekleed met cortenstaal, tegen deze gevel stond vroeger een andere hal. Voor de nieuwe functie zijn er ramen vergroot en toegevoegd. Op de begane grond is aan het dok een doos toegevoegd met glazen puien. De kopgevel met immens grote stalen deuren – die nu permanent geopend zijn – heeft grote raampartijen, hierachter liggen de gemeenschappelijke huiskamers op de verdiepingen.
Open entree en voorzieningen
De oude, iets kleinere stalen poort aan het dok dient als de hoofdentree van het woonzorgcentrum. Er is slechts een entree voor de somatische en psycho-geriatrische (PG) afdelingen, zodat vanuit de entreebalie goed zicht is op wie binnen en buiten gaat. Mocht een dementerende bewoner alleen naar buiten lopen, wordt die met zachte hand weer terug geleid. De aanleunwoningen hebben een aparte entree in de zijstraat, maar de bewoners kunnen wel binnendoor naar de voorzieningen op de begane grond van de Plaatwerkerij.
Vanaf de hoofdentree is rechts meteen een ruim restaurant zichtbaar, met puien aan de zuidwestgevel. Andere functies op de begane grond zijn cursusruimten/ateliers met uitzicht op het dok, een kapsalon, en een theater/bioscoopzaal. Die voorzieningen zijn aantrekkelijk voor bewoners, hun bezoekers en omwonenden. Deze opzet moet voor sociaal verkeer en levendigheid in het gebouw zorgen.
Ontmoeting
Naast openheid is ontmoeting een belangrijke pijler van het wooncentrum. Volgens ontwerper Dorte Kristensen van atelier PRO zou eenzaamheid best eens doodsoorzaak nummer 1 kunnen zijn. Daarom probeert ze in haar ontwerp ontmoeting te faciliteren op vele plekken.
Bewoners met een somatische aandoening, die in de Plaatwerkerij zijn gehuisvest, kunnen elkaar ontmoeten in de brede middenstraten en in de huiskamers op de kop. Die zijn ruim opgezet, ademen een huislijke sfeer en zijn toch zeer efficiënt en vandaalbestendig ingericht. Kristensen: ‘Soms moet je vandaalbestendig bouwen, maak je een gebouw bestand tegen pogingen tot vernieling en graffiti. In een woonzorgcentrum is het nog een graadje erger: hier moeten we rolstoelbestendig ontwerpen. Daarom hebben we bijvoorbeeld als balustrades bij de vides blauwstalen elementen toegepast.’
Slimme gangen
Tussen de voordeuren van de woningen kunnen de bewoners persoonlijke spullen hangen aan een wand voorzien van houten pennen, zo kunnen bewoners zich de plek eigen maken. De installaties van elke woning zijn op de gangen verborgen achter houten lambriseringen die zijn zo makkelijk bereikbaar zonder de kamer binnen te gaan. Ook zijn er kasten in de gangen voor afval, schone en vuile was. Karren met deze zaken ontbreken daardoor op de gangen, die zo aantrekkelijker zijn om door te wandelen en te verblijven.
Huiselijkheid en beleving
Ook het ontwerp van de kamers is goed doordacht om een ruimtelijke en huiselijke woonomgeving te maken, die ook nog aanpasbaar is aan individuele wensen. De woningen voor somatische patiënten en de PG kamers zijn voorzien van een onopvallend tilliftsysteem dat elke punt in de kamer kan bereiken. In de slimme badkamer kunnen de liftmotor met harnas en andere hulpmiddelen worden opgeborgen, handig uit het zicht maar binnen handbereik. In het slaapgedeelte is een lambrisering waarin noodknop, intercom, elektra, data en de motor van het bed zijn weggewerkt. Grote ramen brengen veel daglicht in de kamers en bieden een ruim uitzicht.
In het hele interieur is goed nagedacht over de beleving van de bewoners. Naast een huislijke sfeer, goede voorzieningen en een warm klimaat – Kristensen spreekt van ‘omatemperatuur’ van zo’n 23-250C – is ingespeeld op de zintuiglijke beleving van de bewoners. Het gehoor gaat vaak achteruit, daarom is een goede akoestiek van groot belang. Ook het zicht gaat achteruit, uiteindelijk zien sommige ouderen alles door een soort sepia waas. Een hoog lichtniveau (1300 lux) is voor ouderen heel prettig. In gemeenschappelijke ruimten van Scheldehof is dynamische verlichting toegepast, met een curve die de natuurlijke gang van de dag volgt, en die bovendien ook reageert op de hoeveelheid zonlicht. Dit bevordert het dag- en nachtritme van de bewoners.
Contrasterende nieuwbouw
Aansluitend op de Zware Plaatwerkerij en in de zijstraat zijn twee nieuwbouwvleugels gerealiseerd. Kristensen: ‘Om de iconiciteit van de Zware Plaatwerkerij te versterken, hebben we voor de nieuwbouw contrasterende materialen gekozen in ambachtelijk sfeer. In de gevels zijn oude metseltechnieken gebruikt en de parcellering is een knipoog naar de oude binnenstad.’ De nieuwbouwvleugel aan de Wagenaarstraat heeft een kleinere maatvoering die aansluit op de binnenstad, terwijl het blok aan het dok een grotere schaal heeft.
Onder de nieuwbouw bevindt zich een parkeergarage. In de onderste twee verdiepingen zijn zes woongroepen met elk acht woonruimten voor 48 PG patiënten ondergebracht. Daarboven zijn er 54 aanleunwoningen die ook gebruikt worden voor zelfstandige bewoning zonder zorg. De Graaf: ‘Wij willen een zorgcontinuüm bieden aan onze bewoners, zodat die hier in hetzelfde complex kunnen blijven wonen wanneer hun gezondheid achteruit gaat.’
Groepswoningen rond wintertuin
De zes PG groepswoningen voegen zich rondom een wintertuin. Voor de demente bewoners is een opzet gekozen die intuïtief herkend wordt. De woning is zo veel mogelijk ontworpen als een ‘normaal huis’ met een entree, een gezamenlijke woonkamer, een eetkeuken en acht slaapkamers, elk voorzien van een eigen badkamer. De entrees van de huizen liggen aan een wintertuin, er zijn ‘voortuinen’ of balkons in en aan deze ruimte en de bewoners kunnen hier veilig en beschut voor weer en wind struinen in het groen.
De deur vanuit de wintertuin naar de entreehal zit vlak na de verhuizing nog op slot, maar het is de bedoeling dat wanneer de bewoners gewend zijn aan hun nieuwe huis, deze deuren open gaan. De Graaf: ‘We willen een open huis, ook voor demente bewoners. Wie zo dapper is om helemaal naar de voordeur te lopen, moet niet op een gesloten deur stuiten. Die krijgt een zendertje zodat hij of zij natuurlijk wel veilig wordt teruggebracht.’ Het interieur van de nieuwbouw is ingetogen warm en rustig. Om demente bewoners te prikkelen zijn in het interieur veel verschillende stofferingen en materialen gebruikt.
Toekomstige seniorenwoningen
In het oorspronkelijke plan met de gemeente zijn meer seniorenwoningen met de mogelijkheid van zorg aan huis gepland, op de kop van het dok tussen de helling en de Scheldegarage. De Graaf: ‘Van meet af aan wilden we er meer seniorenwoningen bij, zodat de locatie meer gaat leven en er meer toestroom komt naar Scheldehof. Die ontwikkeling kost helaas meer tijd dan voorzien maar ik verwacht dat de bouw eind 2018 kan beginnen.’
Het plan, eveneens ontworpen door atelier PRO, omvat drie torens op een plint, met in totaal 178 seniorenappartementen. Het wordt een mix van 67 sociale huurappartementen, 59 middeldure huurappartementen en 52 koopappartementen. Alle woningen kunnen voorzien worden van zorg.
Luchtbruggen verbinden de nieuwbouw met de Zware Plaatwerkerij en met de Scheldegarage, waar twee parkeerdekken worden gereserveerd voor de toekomstige bewoners van de torens. De Scheldewerf krijgt zo een nieuwe toekomst als woongebied met veel referenties naar het roemruchte verleden. Een betekenisvolle leefomgeving, vooral voor de bewoners die vroeger hun brood bij De Schelde verdienden.
Tekst: Jacqueline Knudsen
Beeld: Atelier PRO, Kenniscentrum 60plus, Jacqueline Knudsen
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 01 2018