Projectgegevens
Projectarchitecten | Jeroen van Schooten en Do Janne Vermeulen |
---|---|
Projectteam | Susanne Andree, Harry van den Berg, Eveline Bossuyt, Tania Combos, Koert Göschel, Jochem Heijmans, Gerard van Hoorn, George Justus, Janneke Koppendraaier, Beate Schröder, Kees Stoffels, Guled Warsamme, Khalid Zahir, Boy van Zelst |
Opdrachtgever | Consortium Safire, Maarssen (een samenwerkingsverband tussen Strukton, Burgers Ergon, GTI, ISS Facility Services en een investeringsfonds van ABN AMRO en DIF) |
Bouwkundig aannemer | Strukton Bouw & Vastgoed, Utrecht |
Aannemer gevel | Permasteelisa Central Europe, Heerlen |
Aannemer terrein en groen | ISS Integrated Facility Services |
Adviseur constructies | Arup, Londen/Amsterdam en Strukton Engineering, Utrecht |
Ontwerp en bouw installaties | GTI, Capelle a/d IJssel en Burgers Ergon, Eindhoven |
Adviseur installaties en akoestiek | Arup, Londen/Amsterdam en Peutz, Zoetermeer |
Adviseur verlichting | Hans Wolff en Partners, Amsterdam |
Facilitair management en dienstverlening | ISS Facility Services, Utrecht |
Adviseur bouwmanagement en bouwkosten | Consortium Safire |
Landschapsarchitect | Michael R. van Gessel, Amsterdam |
Interieurontwerp | Meyer en Van Schooten Architecten, Amsterdam en DEGW, Amsterdam/Londen |
Bewegwijzering / grafische vormgeving | Reynoud Homan, Muiderberg |
Beeldend kunstenaars | Johan Tahon en Jan van der Ploeg |
Start bouw | Maart 2007 |
Oplevering | November 2008 |
Bruto vloeroppervlakte | 66.000 m2 + 10.000 m2 parkeren |
Bruto inhoud | 311.075 m3 |
Programma | Kantoor: 40.000 m2, parkeergarage: 10.000 m2, restaurant/bar: 1.200 m2, bibliotheek/vergaderruimte: 2.400 m2, overig: 12.000 m2 |
Contractwaarde | € 173.000.000 netto contante waarde excl. BTW |
Leverancier daktuinsysteem | Optigroen, Amersfoort |
Tekst | Egbert Koster |
Foto's | Imre Csany en Jeroen Musch |
Het ministerie van Financiën heeft bij de recente renovatie een complete metamorfose ondergaan. Meyer en Van Schooten Architecten maakte van het gesloten bolwerk een verrassend open en transparant overheidsgebouw. Ook als pilot voor dbfmo-contracten (design, build, finance, maintain, operate) is het project een succes. Al is het op zijn minst ironisch dat een van de financierende partijen van de renovatie inmiddels is genationaliseerd.
Het uit 1975 daterende ministeriegebouw aan het Korte Voorhout in Den Haag werd eind jaren zestig – dus ruim voor de eerste oliecrises – ontworpen door toenmalig rijksbouwmeester Jo Vegter in samenwerking met Frank Sevenhuijsen, Mart Bolten en Hans Franken. Aanleiding voor de renovatie was de volstrekt verouderde installatietechniek en inrichting. Ook ontbrak elke vorm van thermische isolatie. De uitkragende betonnen borstweringen waren vastgestort aan de verdiepingsvloeren en de eigenlijke gevelpuien bestonden uit ongeïsoleerde staalprofielen met enkelglas.
Op initiatief van Financiën onder toenmalig minister Zalm werd de renovatie, bij wijze van voorbeeldproject, aanbesteed als een zogeheten dbfmo-contract (design, build, finance, maintain, operate). Consortia van marktpartijen konden aanbiedingen doen voor een ‘all-in’- pakket voor verbouwingsontwerp, uitvoering, financiering, onderhoud en exploitatie over een periode van 25 jaar.
Intergreren
Het idee achter dbfmo-contracten is dat alle schakels in de keten van ontwerp, uitvoering en beheer optimaal met elkaar worden geïntegreerd. Investeringen in energiebesparing of grotere efficiëntie op het gebied van beveiliging of schoonmaakonderhoud zullen immers door hetzelfde consortium dat ze heeft bedacht in de loop van de 25-jarige exploitatiefase ruimschoots worden terugverdiend.
Omgekeerd komen de gevolgen van ‘verkeerde zuinigheid’ in de ontwerp- en bouwfase (goedkope onderhoudsgevoelige materialen, slecht bereikbare installaties, ondoordachte details) in de exploitatiefase vanzelf op het bordje van de bedenkers terecht. Kortom, slimheid en vooruitdenken worden gestimuleerd terwijl kortzichtigheid wordt afgestraft.
Overigens heeft ‘slim’ in de context van dbfmo-contracten een andere betekenis dan gebruikelijk in de architectuur. Slimme eenmalige besparingen op ruimte, materiaal of arbeidsloon tijdens de bouw tikken bij dbfmo-contracten namelijk veel minder zwaar door dan structurele besparingen op arbeidsloon of energiegebruik over een periode van 25 jaar. De zogeheten contante waarde van 25 jaarsalarissen van één uitgespaarde receptie-, kantine-, schoonmaak-, of beveiligingsmedewerker (facilitaire diensten die ook deel uitmaken van het contract) bedraagt al gauw honderdduizenden euro’s. Voor architecten betekent dit dat zij zich veel meer moeten richten op het bereiken van efficiency in de exploitatie dan op efficiency in de bouw.
Dubbelehuid-gevel
Consortium Safire (Strukton, Burgers Ergon, GTI, ISS Facility Services en een investeringsfonds van ABN Amro en Dutch Infrastructure Fund) sleepte op basis van een verbouwingsontwerp van Meyer en Van Schooten Architecten het dbfmo-contract voor de renovatie van Financiën in de wacht. Behalve naar de prijs werd bij de gunning ook gekeken naar de architectonische kwaliteit en uitstraling van het ontwerp. Financiën had bij de uitschrijving te kennen gegeven behoefte te hebben aan een meer open en transparant ministeriegebouw.
Meyer en Van Schooten kwam hieraan tegemoet door de binnentuinen te transformeren tot centrale verkeersruimtes van het ministeriegebouw. De grote binnentuin werd een semi-openbare pleinruimte die overdag vrij toegankelijk is voor publiek. De kleine binnentuin kreeg een glazen overkapping en een nieuwe functie als centrale hal. De karakteristieke borstweringen van brutalistisch ‘beton brut’ bleven grotendeels gehandhaafd maar werden minder afwerend gemaakt door ze op te nemen in een nieuwe glazen gevelschil die het gebouw als een stolp omhult. Ter plaatse van de oorspronkelijke vensters kwamen nieuwe verdiepingshoge puien. Gezamenlijk werken deze geïsoleerde puien en de ongeïsoleerde stolp als een dubbelehuid-gevel met een ongebruikelijk brede buitenspouw. Een oplossing die niet alleen een hoge isolatiewaarde oplevert maar ook het meest kenmerkende onderdeel van het Vegters ontwerp respecteert.
Hoewel de koudebruggen van de borstweringen nog steeds aanwezig zijn leveren zorgen zij nauwelijks nog voor warmteverlies. Doordat de brede buitenspouw altijd op een gematigde temperatuur wordt gehouden door de uit het gebouw afkomstige ventilatielucht en zonnewarmte worden de consoles van de borstweringen nooit echt koud en is er sprake van een zeer geleidelijk temperatuurverloop in de constructie. Dankzij de toepassing van dubbelehuid-gevels en ondergrondse warmte- en koudeopslag heeft het gebouw een epc van 0,96.
Logistiek
De centrale hal ter plaatse van de voormalige kleine binnentuin is het nieuwe hart van het ministeriegebouw. Hier komt iedereen binnen en bevinden zich alle bijzondere functies als vergadercentrum, bibliotheek en bedrijfsrestaurant. Het vergadercentrum, dat niet paste in de kolomstructuur van het bestaande gebouw, ligt verzonken in een uitsparing in de bestaande ondergrondse parkeergarage. Hierdoor is de hal obstakelvrij en heeft het vergadercentrum in het atrium een gescheiden verkeerscircuit waardoor externe bezoekers van het vergadercentrum geen toegang hebben tot de rest van het ministerie.
De relatief hoge eenmalige kosten die gemoeid zijn met de verbouwing van de voormalige binnentuin tot centrale hal worden door het consortium gecompenseerd door forse structurele besparingen op de personeelslasten van kantine-, receptie- en beveiligingsmedewerkers doordat alle voorzieningen voor medewerkers en bezoekers, direct achter de entree, bij elkaar liggen. De situering van het oorspronkelijke bedrijfsrestaurant, in een vrijstaande uitbouw aan het Korte Voorhout, was uit logistiek oogpunt buitengewoon onpraktisch. Het nieuwe bedrijfsrestaurant ligt niet alleen veel gunstiger ten opzichte van de laad- en losfaciliteiten van het ministerie maar functioneert ook een stuk beter als informeel ontmoetingspunt voor de medewerkers. De keerzijde van de verplaatsing is dat het consortium het oorspronkelijke restaurant eenvoudig kon slopen omdat er, binnen het functionele programma van eisen van Financiën, geen passende functie voor te vinden was.
Bijna-monument
Het ontwerp van Jo Vegter heeft door de ingrepen van Meyer en Van Schooten een radicaal ander karakter gekregen. Van een gedistingeerde maar introverte kantoorkolos is het ministerie een verrassend open en transparant overheidsgebouw geworden. Het zware betonnen casco is bij de renovatie vrijwel volledig gehandhaafd maar letterlijk en figuurlijk opengebroken. De nieuwe toevoegingen zijn zoveel mogelijk uitgevoerd in lichte en transparante materialen die contrasteren met het gehandhaafde casco.
De gebruiks- en toekomstwaarde van het gebouw zijn door de verbouwing sterk verbeterd maar de architectuurhistorische waarde, als exponent van het Brutalisme in de Nederlandse architectuur, is daarentegen fors afgenomen. Voorafgaand aan de verbouwing bestempelde toenmalig rijksbouwmeester Jo Coenen het ministerie tot een bijna-monument in de hoop daarmee te bereiken dat het gebouw in relatief ongeschonden toestand de drempelleeftijd voor rijksmonumenten (50 jaar) zou halen. De succesvolle levensverlengende operatie die het gebouw heeft ondergaan maakt het, paradoxaal genoeg, onwaarschijnlijk dat het ontwerp van Vegter ooit, als monument, het eeuwige leven zal worden vergund.
Als pilotproject voor dbfmo-contracten is de renovatie van Financiën een succes. De huisvestingkosten van het ministerie zijn volgens de Rijksgebouwendienst vijftien procent lager dan bij conventionele aanbesteding van een slechts sobere en doelmatige renovatie het geval zou zijn geweest. In één opzicht liep het echter anders dan voorzien. Direct na de gunning van de renovatie aan consortium Safire deed ABN Amro zijn projectleningen over aan Fortis, dat sindsdien als een van de financierende partijen van de renovatie optreedt. Door de nationalisatie van ABN Amro en Fortis Bank Nederland is het rijk nu toch weer (mede-)eigenaar zijn eigen ministeriegebouw.