Woongebouw Calypso is een van de eerste opvallende gebouwen als je het inmiddels vernieuwde Rotterdam CS uitkomt. Calypso was eigenlijk een uitloper van het CS-ontwerp, bedoeld om de aansluiting tussen het station en het centrum te verbeteren. Het ontwerp van Alsop Architects heeft in zijn hoofdvorm alle kenmerken van de luxe en glamour van de hoogconjunctuur, maar in de uitwerking zijn ook sporen van de vastgoedcrisis zichtbaar.
In 2002 werden de grootscheepse plannen voor de vernieuwing van het Rotterdamse Centraal Station afgeblazen. De champagneglazen van de Engelse architect William Alsop werden hét symbool van de megalomane planvorming uit het begin van de eenentwintigste eeuw. Calypso, het tweede project van Alsop in Rotterdam is inmiddels wel opgeleverd. Het gebouw is positief ontvangen door de gemiddelde Rotterdammer, terwijl architecten en welstand tot nu toe weinig enthousiast zijn.
Het ligt op de plek waar in de wederopbouw het Rijnhotel met de bioscoop Calypso en de Pauluskerk zijn gebouwd. Een plek op de brandgrens van de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, waar de moderne nieuwe binnenstad op de negentiende-eeuwse bebouwing van Westersingel en West-Kruiskade stuit. In het Rijnhotel waren die twee richtingen op subtiele wijze verwerkt. Zo subtiel dat ze nauwelijks iemand opvielen. De ragfijne gordijngevel van het hotel was in de jaren tachtig al ruw aangepast aan moderne klimaateisen. Na sluiting van de bioscoop en de verwording van de Pauluskerk tot opvangcentrum voor junks en daklozen was sloop en nieuwbouw de enige optie.
Inpassing in context
Het ontwerp van de internationaal befaamde kunstenaar/architect William Alsop was minder omstreden dan zijn stationsplan. Maar zowel welstand als omwonenden bleken fel tegen het kleurrijke en grillig gevormde appartementencomplex. De Welstandscommissie vond het plan niet duidelijk: het paste niet in het orthogonale grid van de stad, maar het was ook geen zelfstandig gebouw op een plein. Ook vreesde men voor de zichtlijn op het stadhuis vanuit het westen. Buurtbewoners van de herenhuizen langs de Westersingel en uit de Hartsuykerflat aan het Schouwburgplein hadden vooral moeite met de massa van het gebouw. Omdat het gebouw wel voldeed aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden bleven die protesten vruchteloos. Wethouders Pastors en Karakus waren pleitbezorgers van het plan en faciliteerden het project door een grondtransactie. De gemeente kocht de grond van ontwikkelaar De Wilgen Vastgoed.
Stedenbouwkundig reageert het gebouw wel degelijk op de context en is het goed ingepast. De losse hoogbouw van 22 verdiepingen markeert de overgang tussen wederopbouwcentrum en Oude Westen. In de golvende gevel komen de richtingen van de oude stad en het nieuwe centrum samen. De bebouwing langs de singel herstelt het stratenpatroon. Door de hoogte vormt het een extra wand op het Schouwburgplein.
De begane grond bevat commerciële ruimtes voor winkels en horeca (o.a. een Albert Heijn-filiaal) en de entree naar de parkeergarage. Verder bevat de twintig meter hoge plint 5000 m2 kantoorruimte. Tussen de Hartsuykerflat en Calypso resteert een open ruimte. De gesloten betonnen gevel van de parkeergarage is hier vanwege het zicht vanuit de naburige flat voorzien van panelen. Ook de ronde gevel met de draaicirkel van de parkeergarage heeft een gedecoreerde gevel. Het bouwdeel langs de Westersingel is 18, 22 en 14 verdiepingen hoog. Bovenin zijn penthouses gesitueerd. In totaal bevat het complex 407 woningen.
Form follows fun
Het gerucht gaat dat Alsop zich na het fiasco met het CS-project gedesillusioneerd heeft teruggetrokken en zich aan de schilderkunst is gaan wijden. Maar hij bracht altijd al veel tijd door met schilderen, en het feit dat slechts 10% van zijn projecten zijn gerealiseerd kan hem weinig schelen. Het plezier ligt vooral in het ontwerp, in de conceptfase en bij de beeldvorming. Form follows fun. Alsop werkt nu onder de naam All Design.
De projectarchitect van Alsop Architects voor het Calypsoproject was Duncan MacAulay. Het voorlopig ontwerp is verder uitgewerkt en aangepast aan de Nederlandse context door het Rotterdamse bureau Van der Laan Bouma Architekten. Architect Jorris Hoste: ‘Er zijn wijzigingen gekomen vanuit de verkoopideeën van de projectontwikkelaar en vanuit de regelgeving. De woningplattegronden waren veel wilder en er was relatief weinig aandacht voor de daglichttoetreding en de oriëntatie op de zon. Er waren verder veel doodlopende gangen, wat in Nederland niet mag. We hebben die plattegronden met de ontwikkelaar bestudeerd en op basis van de principes van Alsop nieuwe plattegronden ontwikkeld. Het principe van het rondlopen, zowel langs het kookeiland als door de hele woning, was daarbij leidend.’
Ook in de hoofdopzet zijn er wijzigingen. Aanvankelijk was het bouwdeel langs de Westersingel gedacht als drie losse vormen op een onderbouw. In de praktijk zaten die delen zo dicht tegen elkaar dat het logischer was er één bouwdeel van te maken, met drie hoogtes. Een openbare voetgangersroute door het gebouw werd niet gerealiseerd. Ook was het rode gebouw eerst roze gedacht, maar de ontwikkelaar schrok terug voor de kleursymboliek. Opmerkelijk genoeg is een voorontwerp voor die andere kleurige Rotterdamse hoogbouw, The Red Apple, ook roze geweest. Dat project heette aanvankelijk The Pink Panther.
Hoste: ‘Ingewikkeld was de eis voor extra parkeerplaatsen. Aanvankelijk was het idee dat bewoners ook in de omliggende openbare parkeergarages terecht konden. Uiteindelijk moesten er minstens evenveel parkeerplaatsen als woningen komen. Daartoe is een extra parkeerlaag toegevoegd in de kelder, terwijl het gebouw al was ontworpen. De indeling van die parkeerlaag was ondanks de bruikbare stramienmaat van 7,50 meter een flinke puzzel.’
Wild maar rationeel
Volgens Jorris Hoste was de samenwerking met de Engelsen heel verrassend. ‘Alsop en MacAulay bleken heel flexibel. Door die flexibiliteit kon het concept overeind worden gehouden. Dat is een contrast met veel Nederlandse architecten, die de naam hebben vaak star en weinig coöperatief te zijn.’ Ook bleek het nogal chaotische ontwerp slimmer in elkaar te zitten dan je op het eerste gezicht zou denken. De knikken in de gevel zijn gebaseerd op een beperkte set geometrische principes. Rechte delen wisselen af met drie schuintes. Uit die wiskundige uitgangspunten resulteert vervolgens de definitieve vorm. Door op één punt te beginnen en voortdurend een keuze te maken binnen die principes ontrolt de gevel zich vanzelf rond het gebouw. Per drie verdiepingen lopen die schuintes door, dan begint het spel opnieuw. Uiteindelijk vormt de dakrand weer een willekeurige beëindiging. ‘Wij zijn eigenlijk van origine Rotterdams rationeel en nuchter, maar deze benadering beïnvloedt je wel. Bovendien kun je die wilde vormen dus ook met behulp van rationele uitgangspunten realiseren.’
Het betonnen casco is wel weer degelijk rationeel en rechthoekig en uitgevoerd met een tunnelbekisting. Alleen aan de randen zijn er afwijkingen. De binnengevel van de woningen is nog rechthoekig en alleen de buitengevel is schots en scheef. Al naar gelang de mate van scheefheid en schuinte van de gevel varieert de oppervlakte per woning. Strikt functioneel gesproken onnodig en onhandig, maar voor veel bewoners biedt die extra ruimte juist nieuwe mogelijkheden. In verband met de daglichttoetreding zijn hier en daar dichte panelen op de balkons vervangen door glazen panelen.
On-Nederlands
Het complex heeft dus een on-Nederlandse discrepantie tussen vorm en inhoud. Hoste: ‘Er is overwogen om de kleuren en vormen ook in het interieur door te zetten, maar daar voelde de opdrachtgever weinig voor. Die wilde ‘gewone’ woningen om te verkopen of verhuren. Toen heeft Alsop besloten dat de binnenkant helemaal wit zou worden. Alleen enkele accenten kregen nog kleur, zoals de deuren naar de trappenhuizen.’ De corridors die toegang geven tot de woningen zijn nu zelfs bijna saai vergeleken met de gevel.
De crisis in de woningbouw heeft het complex aanmerkelijk versoberd. In de eerste folders is het een en al glamour en glitter en wordt gemikt op de hippe grootstedeling. Maar de valet-parking is afgeschaft en voor andere collectieve voorzieningen zoals een fitnessruimte wordt een andere invulling overwogen. Er is nog wel een receptiebalie en een vergaderruimte voor bewoners beschikbaar. Door flinke prijsverlagingen en de mogelijkheid van huren in plaats van kopen lijkt het gebouw nu toch vol te komen. Hoste: ‘Het is natuurlijk ook een origineel gebouw. Mensen kiezen ervoor.’
Pauluskerk in kristal
De Pauluskerk was op eigen grond gebouwd. Deze is gedeeltelijk verkocht aan de ontwikkelaar, waardoor die het complex een tiental meters langer kon maken. In ruil voor de grond heeft de ontwikkelaar een nieuwe kerk gebouwd, die integraal onderdeel is van de architectuur van het complex. Alsop zag de kerk als een kristal die van het rotscomplex is afgevallen. In de daaruit resulterende massa is vervolgens het programma van eisen gemodelleerd. Het interieur is verder uitgewerkt door Weeda Architecten. De Pauluskerk biedt op deze plek geen nachtopvang meer voor daklozen, illegalen en junks. Deze zijn overdag wel welkom voor activiteiten of pastorale zorg. De kerkzaal op de tweede verdieping biedt plaats aan maximaal honderd personen. De zaal heeft een multifunctioneel karakter en zal behalve voor kerkdiensten en vieringen ook gebruikt worden voor conferenties en symposia. Daglicht door driehoekige ramen biedt verrassende lichteffecten.
De kristalvorm is opgebouwd uit min of meer willekeurig aan elkaar gemonteerde driehoeken. Driehoeken die nergens aan gerelateerd zijn. De kerk heeft een staalconstructie en is bekleed met koper. De gevel wijkt daarmee af van de rest van het complex. Vorm en materiaal leidden al tot bijnamen als ‘oliebol’, ‘koperen ploert’ en ‘diamant’. De klok van de oude kerk is in de gevel teruggebracht.