Met de oplevering van het Shrem Museum of Art in Californië is Florian Idenburg de eerste Nederlandse architect die een museum bouwt op Amerikaanse bodem. Na zijn studie aan de TU Delft werkte hij 8 jaar bij architectenbureau SANAA in Tokio. Nu runt hij al weer acht jaar in New York een eigen bureau SO-IL met zijn Chinese partner Jing Liu. Met succes, samen met inmiddels 25 medewerkers werkt hij vooral aan culturele projecten.
Een catchy oneliner is onmisbaar bij het pitchen van een ontwerp voor een museum in de Verenigde Staten. De financiering komt volledig uit private middelen, dus moet je potentiële investeerders direct aanspreken en overtuigen’, zegt Florian Idenburg (1975). Met de oplevering van het Jan Shrem & Marian Manetti-Shrem Museum of Art in Californië is hij de eerste Nederlandse architect die een museum bouwt op Amerikaanse bodem. Het ontwerp voor dit museum, dat is vernoemd naar de geldschieters, prees hij aan als The Grand Canopy, een verwijzing naar de grootsheid van de Grand Canyon. Om redenen van alliteratie laat zich dit losjes vertalen als ‘de overtreffende overkapping’. De drie losse gebouwen van het museum – een educatief centrum, het kantoor en de tentoonstellingszalen – worden met elkaar verbonden door een grootse metalen constructie die deels op palen rust. Van drie meter hoogte aan de randen golft deze metalen constructie omhoog tot wel vijftien meter in het hart van het complex. ‘Daar vormt zich nu een plein, waar bezoekers als vanzelf heen worden getrokken. Ik heb in Delft geleerd: je moet steden ontwerpen als gebouwen en gebouwen als steden. Al weet ik niet meer van wie dat is. Aldo van Eyck? Jaap Bakema?’
Delft, Tokio, New York
De Nederlandse achtergrond van Idenburg moet dan ook niet te letterlijk worden genomen. Hij studeerde weliswaar Bouwkunde aan de TU Delft maar vertrok na zijn afstuderen in 2000 naar Tokio, waar hij acht jaar werkte voor het Japanse bureau SANAA. Idenburg was namens SANAA de projectarchitect voor het New Museum in New York. Dit iconische gebouw bestaat uit zes gestapelde dozen en werd in 2008 opgeleverd. Nu runt hij al weer acht jaar in New York een eigen bureau met zijn Chinese partner Jing Liu: SO-IL (Solid Objectives – Idenburg Liu). Met de Deen Bjarke Ingels van BIG, de Zuid- Koreaan Minsuk Cho van Mass Studies en Julien De Smedt uit België behoort Idenburg tot de volgende generatie starchitects die zijn gekneed bij grote bureaus als OMA en SANAA. Het eerste project van SO-IL was in 2010 een installatie voor kunstcentrum PS1, een filiaal van het MoMA in New York (afb 2). Over de binnenplaats van deze expositieruimte was een net gespannen dat aan palen hing; bezoekers konden de palen heen en weer bewegen, waardoor de flexibele overkapping een golvende beweging maakte. Daarna volgde de Kukje Gallery in Seoul (afb 3), een betonnen gebouw dat werd overspannen met een constructie van honderdduizenden geschakelde ringen, een soort maliënkolder die de gevel een amorfe aanblik gaf. Idenburg: ‘De semitransparante overkapping van het Shrem Museum is in zekere zin een voortzetting van deze ideeën.’
Iconische eenvoud
Het radicale uitgangspunt van één grote overkapping over het gehele gebouw is functioneel maar voorziet tegelijkertijd het ontwerp van een iconische eenvoud. Door verzorgde detaillering en subtiele ornamenten blijft het museum licht en speels. De velden waarin de overkapping is verdeeld bestaan uit aluminium balken met een V-vorm voor optimale draagkracht. De hoek waarin deze balken in de constructie staan varieert per veld, evenals de afstand tussen de balken. De balken zelf verschillen ook in breedte en zijn geperforeerd met gaten, die per veld verschillen in diameter. Elk veld laat daardoor een verschillende hoeveelheid licht door. Ook de schaduwen die op de grond vallen verschillen daardoor per veld. Bij de indeling van de overkapping in velden is rekening gehouden met de stand van de zon. ‘Het gebouw heeft daardoor een rijke variëteit, die ook nog eens de hele dag door verandert. Het vangt ook echt het licht.’ De betonnen buitenwanden hebben onregelmatige ribbels. ‘Dit versterkt het grafische lijnenspel van licht en schaduw en onttrekt meteen de voegen in het beton aan het zicht.’ De overkapping zelf is met de hand gemaakt in China. Voor het ontwerp ervan liet SO-IL parametrische software ontwerpen. ‘Deze software berekende meteen de constructie en zelfs materiaalkosten en arbeidstijd door. Zo konden we eenvoudig spelen met de vorm en de verhouding van de balkformaties. We wisten meteen wat een aanpassing zou kosten.’
Design-and-build contract
Anders dan bij de bouw van Nederlandse musea was het architectenbureau SO-IL verantwoordelijk voor overschrijding van het bouwbudget volgens het Amerikaanse principe van een design-and-build contract. ‘Elke dollar die we over het budget van 25 miljoen dollar zouden gaan, zou voor onze rekening komen. Een klein bureau als het onze kan deze risico’s niet dragen. De opdracht wordt daarom aangenomen door een groot bouwbedrijf, dat vervolgens ook een uitvoerend architect aanstelt. Onze rol is grotendeels beperkt tot het maken en bewaken van het ontwerp, wat ik overigens prima vindt.’ Niettemin moest het New Yorkse bureau aan de opdrachtgevers, in dit geval de universiteit, een indrukwekkende stapel documenten overleggen, waaronder referenties, jaarcijfers en verzekeringspapieren. ‘Vooral dat laatste is héél belangrijk in Amerika. Je moet claimable zijn. Naar artistieke kwalificaties als onderscheidingen of reviews wordt in eerste instantie niet eens gevraagd.’
University of California
Het Shrem-museum staat op de campus van de University of California in Davis, gespecialiseerd in onderwijs op het gebied van landbouw en life sciences. ‘Een soort universiteit van Wageningen, zeg maar. Het omliggende landschap is ook een bijna Hollandse lappendeken van verschillende landbouwgronden. We verwijzen daarnaar door de overkapping op te bouwen uit verschillende velden met elk een eigen structuur. Ook is er vanuit het hele complex riant uitzicht op deze natuur.’ Bovendien is dit een openbare universiteit met een democratisch bestuur en actieve studenteninspraak; de Occupybeweging begon hier. Daarom koos Idenburg voor laagbouw die letterlijk laagdrempelig en toegankelijk is. ‘Binnen en buiten vloeien in elkaar over. Met het zonnige klimaat kan dat ook.’ Het gebouw oogt transparant en open door de overkapping, die tegelijkertijd bescherming en beschutting biedt. Aan de straat heeft de overkapping en scherpe punt naar buiten, als een soort teaser. Bijkomend voordeel van laagbouw is dat er geen hoge kosten zijn voor kunstliften en ruimte verslindende brandtrappen. Ook de gebouwen zelf zijn neutraal gehouden. ‘Het is nog niet duidelijk wat er te zien zal zijn. Zo gaat dat in Amerika, een universiteit besluit dat er cultureel centrum moet komen, daarna wordt pas gekeken wat er in dat museum komt. Daarom is de inrichting is flexibel met witte muren en verrijdbare wanden. Uiteindelijk is een museum niets meer dan een infrastructuur voor kunst.’
Witte doos met een strik
SO-IL telt inmiddels 25 werknemers. ‘Die moeten allemaal werk hebben dus we nemen ook kleinere projecten aan. Bovendien hebben we ook geen zin om alleen maar voor een rijke elite van one percenters te werken.’ Een recent project is een ontwerp voor sociale woningbouw in Mexico-Stad. ‘Het gebouw mag niets kosten en om het onderhoud te minimaliseren mogen we alleen beton en glas gebruiken. Werken met zulke grote beperkingen vinden we leuk.’ Maar een scherp profiel is onmisbaar, weet ook Idenburg. Zo bouwt zijn bureau hoofdzakelijk gebouwen met een culturele bestemming in de VS en ook Azië. ‘Aan dat profiel hebben we ook consequent gewerkt.’ Het enige ontwerp in Nederland is vooralsnog de inrichting van de expositie Bad Thoughts van de privécollectie van het echtpaar Martijn en Jeannette Sanders in het Stedelijk Museum in Amsterdam. ‘We zaten ze lange tijd met Joop van Caldenborgh om de tafel voor het ontwerp van diens Museum Voorlinden in Wassenaar. We willen graag in Nederland bouwen.’
Momenteel neemt SO-IL deel aan een besloten prijsvraag voor de uitbreiding van de Neue Nationalgalerie in Berlijn. Naast dit glazen gebouw van Mies van der Rohe komt een nieuwbouwvleugel. ‘We zitten in de competitie met OMA, Herzog & De Meuron en een twintigtal andere topbureaus.’ Voor een nieuw stadsmuseum in Shanghai gaat SO-IL de strijd aan met vijf bureaus, waaronder architectenbureau Cruz y Ortiz van het Rijksmuseum. Toch relativeert Idenburg zijn werk met een bijna Hollandse nuchterheid. ‘Een museum heeft ruimte nodig om kunst te laten glorïeren. De opdrachtgever wil dat het gebouw opvalt. Wat je maakt is eigenlijk dus een grote witte doos met een strik eromheen.’
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 6 van 2016