Een wond in het stedelijke weefsel is geheeld: een lege kavel in het Oude Noorden in Rotterdam is na ruim 35 jaar verwaarlozing ingevuld met een bijzonder nieuw huis. Het was een van de restlocaties die JagerJanssen architecten in kaart bracht als mogelijke bouwlocaties binnen de bestaande stad. Met hun initiatiefplan overtuigden ze de gemeente ervan dat een woning op deze locatie goed mogelijk was. Zo bereidden ze de weg voor architecten Marijn Boterman en Gwendolyn Huisman, die hier vervolgens hun eigen huis realiseerden en het skinnySCAR doopten.
In Rotterdam zijn in het afgelopen decennium diverse initiatieven ontplooid om restlocaties binnen de bestaande bebouwing een nieuwe invulling te geven. Voor het centrumgebied nam de gemeente het initiatief Klein en Fijn, dat kleinschalige ontwikkelingen mogelijk en makkelijker maakt. Hiermee kan de stad verdicht worden zonder te slopen. Een andere initiatiefnemer van inventieve kleinschalige invullingen op inbreilocaties, is architect Joost Kühne. Zijn architectenbureau Kühne & Co heeft in heel Rotterdam ruim 180 mogelijke bouwplekken in kaart gebracht waarvan een deel zich bevindt boven begane-grondniveau. De woning naast de Hef is een geslaagde invulling door Kühne, evenals zijn eerdere projecten in de Mauritsstraat en de Boomgaardstraat.
SCARchitecture
Architectenbureau JagerJanssen, zelf gevestigd in de bogen onder de Hofpleinlijn in de Rotterdamse Agniesebuurt, heeft in 2007 op eigen initiatief een onderzoek gedaan naar binnenstedelijke verdichting in Rotterdam Noord. Ze brachten 27 ‘vergeten’ plekken in kaart in de Rotterdamse wijken Agniesebuurt, Liskwartier en Oude Noorden. Rogier Janssen: ‘In de omgeving van ons bureau kwamen we lege plekken tegen in het stedelijk weefsel: plekken waar ooit iets gestaan heeft, maar die nooit meer ingevuld zijn. Deze vergeten plekken zijn wonden in het straatbeeld. Ons idee was om een aantal vergeten plekken in samenhang te ontwikkelen, maar wel elk afgestemd op de context en als nieuwe invulling herkenbaar. We noemden het SCARchitecture, het helen van wonden in het stedelijk weefsel.’
Inclusieve gentrificatie
Veel woningen die op inbreilocaties worden gerealiseerd, worden bewoond door hoger opgeleiden met een creatieve achtergrond of belangstelling. Die zoeken een comfortabele en avontuurlijke woonomgeving in Rotterdam. De gemeente wil graag hoger opgeleiden in de stad houden, bijvoorbeeld door sloop van en nieuwbouw van huizen voor een kapitaalkrachtiger doelgroep. Oude buurten kunnen er een boost van krijgen. Gentrificatie gaat vaak gepaard met verdrijving van huishoudens met lagere inkomens door de prijsstijging van onroerend goed en huren. De kleinschalige invulling van restlocaties, zoals JagerJanssen voor ogen staat, verdrijft geen bewoners, het is een inclusieve gentrificatie.
Initiatiefplan Schoonoordstraat
Voor een van die vergeten plekken heeft JagerJanssen in 2010 op eigen initiatief een bouwplan gemaakt. Aan de Schoonoordstraat was een deel van een groter huizenblok afgebroken na een brand in 1980. Die plek is nooit meer ingevuld, een hoge houten schutting aan de straat verhulde decennialang de wildernis erachter. De kavel is bijna 20 meter diep en van 3,7 meter aan de straat tot ruim 3 meter breed achteraan, waar de tuin grenst aan de gemeenschappelijke Schoonoordtuin. Omdat in het bestemmingsplan stond dat de minimale breedte van een woning 4,5 meter moet zijn, bleef de plek onbebouwd. Rogier Janssen maakte een ontwerp voor een woning voor zichzelf. Zijn ontwerp bestond uit een parkeergarage op de begane grond en twee woonlagen erboven. Het ontwerp werd door de gemeente positief ontvangen, maar goedkeuring liet zo lang op zich wachten dat Janssen inmiddels elders een nieuwe woning had gekocht en het plan verdween weer van de tafel. Met het initiatief had Janssen wel bereikt dat de regelgeving ten aanzien van de minimale breedte van een woning werd versoepeld, en dat de eis van parkeren op eigen terrein verviel. Een boom op de stoep bleek de mogelijkheid te verhinderen om een auto te parkeren op de kavel. En de belangrijkste winst: de gemeente werd overtuigd van de kansen van deze en andere vergeten locaties.
Pilot
Twee jaar na dit initiatiefplan belt architect Marijn Boterman, die bij JagerJanssen had gewerkt en zodoende de mogelijkheden van de kavel aan de Schoonoordstraat kende, naar zijn voormalige werkgever. Samen met zijn vriendin – ook architect – Gwendolyn Huisman, zoekt hij een locatie voor de bouw van hun eigen huis. Samen met JagerJanssen willen ze de eerste SCAR realiseren. Een samenwerking die voor beiden voordeel heeft: Boterman en Huisman konden gebruik maken van het onderzoek, de contacten en bemiddeling van JagerJanssen bij de gemeente en woningbouwvereniging Havensteder. Voor JagerJanssen betekent de realisatie van de eerste Scar het bewijs van de haalbaarheid van hun SCARchitecture. Rogier Janssen: ‘We speelden een adviserende rol bij verkrijging van een grondaanbieding en bij het ontwerpproces. In juli 2014 werd de koopovereenkomst getekend voor de grond, die in eigendom was van de gemeente en in erfpacht bij Havensteder, die de omringende woningen in bezit heeft. De gemeente kreeg € 10.000 en Havensteder € 16.500. Gwen en Marijn hebben zelf een geheel nieuw ontwerp voor hun woning gemaakt. Het project is opgenomen in de Rotterdamse pilot ‘Architect aan Zet’, waarbij de architecten verantwoordelijk zijn voor toetsing en toezicht op de geldende overheidsvoorschriften. Samen met collega architect Lex van Deudekom hebben we het ontwerp getoetst, voor de zogeheten 4-ogen check. Binnen twee werkdagen na indiening ontving het plan in juli 2015 de omgevingsvergunning, zo snel kan het dus ook gaan.’
Skinny maar toch ruimtelijk
Voor Marijn Boterman en Gwendolyn Huisman waren de bijzondere verhoudingen van de kavel een welkome uitdaging. Ze hebben hun ontwerp slim opgezet, zodat ondanks de breedte van slechts 3,3 tot 3,7 meter, een riante en ruimtelijke woning is gerealiseerd. Huisman: ‘We hebben het project skinnySCAR gedoopt vanwege de beperkte breedte. Om het smalle pand toch ruimtelijk te maken ontbreken wanden, deuren en gangen. Elke verkeersruimte heeft ook een tweede functie, badkamer bijvoorbeeld. Zo is elke vierkante centimeter functioneel, net als in een caravan.’ De kern is compact ontworpen en herbergt alle voorzieningen, zoals keuken, trappen, toilet en badkamer. Zichtlijnen rond deze kern verbinden de ruimtes met elkaar en met de straat en de tuin. Aan de voor- en achterkant van de woning is de ruimte open en over de volle breedte, daarom voelt het huis niet smal aan. Marijn Boterman: ‘We hebben de onderste twee lagen ontworpen en ingericht als woonruimte, de bovenste laag als slaap- en badruimte. Dat wijkt af van de standaardinrichting met 1 woonlaag, maar zolang we met zijn tweeën zijn, vinden we het ideaal zo.’ Bijzonder is de vide met dubbelhoge glazen pui aan de tuinkant, die veel licht zicht in de woning brengt. Vanuit de hangmat voor dit raam kun je uitkijken over de collectieve Schoonoordtuin.
Open wond wordt fraai litteken
Marijn Boterman: ‘De straatgevel is meer gesloten met het oog op onze privacy. De bibliotheek op de verdieping heeft een groot uitstekend venster in de straatgevel met een speciale zitplek. De te openen ramen zijn verborgen achter een sluier van halfopen Braziliaans metselwerk. Die worden van buiten pas ’s avonds goed zichtbaar als het interieur oplicht.’ Hoe is de ervaring om naast architect ook zelf opdrachtgever te zijn, hoe kweek je bijvoorbeeld draagvlak bij je buren? Gwendolyn Huisman: ‘Al voor de vergunningaanvraag hebben we onze plannen aan de buurt gepresenteerd tijdens ‘Gluren bij de Buren’. Dat deden we op de lege plek waar ons huis zou komen. We stelden ons zo wel kwetsbaar op, maar wilden graag een goed contact met onze buren leggen. Om begrip te kweken en te overleggen met onze directe buren. Zo konden we in ons ontwerp het uitzicht van de hoekwoning zo veel mogelijk respecteren. Om overlast te beperken is het huis snel gebouwd, in dik vier maanden tijd. Met het oog op de kosten hebben we de afbouw zelf gedaan.’ Door zelf af te bouwen vielen hen de toleranties in de in situ gestorte wanden en vloeren extra op. Daar bedachten de jonge architecten dan weer strakke oplossingen voor. Het geheel is minimalistisch en nauwkeurig gedetailleerd. Boterman: ‘Door onze invulling van deze vergeten plek blijft er een litteken in het straatbeeld over. De gevel is subtiel ingepast, maar onderscheidt zich toch duidelijk van zijn buren. De geschiedenis van de plek blijft zo zichtbaar.’
Dit artikel is geschreven door Jacqueline Knudsen en gepubliceerd in ArchitectuurNL 01 2017.