Op een locatie met een zeer zware geluidsbelasting verrees de Castellatoren, op de rand van het Dobbelmanterrein in Nijmegen. Dat vroeg om ingrijpende maatregelen die je als een belemmering voor de architectuur kan zien, maar architect Ludo Grooteman zag het als een uitdaging en zette een opvallend en intrigerend gebouw neer. Een hippe galerijflat, het kan zomaar. Niet voor niets won het gebouw in 2013 de Nijmeegse architectuurprijs.
Door de ligging aan de drukke Graafseweg en het spoor ondervindt de Castellatoren aan drie kanten een geluidsdruk tot 69 decibel. Daarom kreeg het complex een geluidswerende glazen schil die gezichtsbepalend is voor het gebouw. Gekozen is voor een verticaal reliëf van vlakke, halfdiepe en diepe glazen erkers in drie verschillende tinten glas. Aan de buitenzijde zorgt dit voor een mooi abstract patroon, aan de binnenzijde geeft het juist een huiselijke sfeer. De galerijen worden de gemeenschappelijke woonkamers, mede door toevoegingen als zitjes in de diepste erkers, huiselijke ‘vloermatten’ als een reliëf gegoten in de prefab betonnen vloer, eigen verlichting en binnenmuren in verschillende kleuren. Het gebouw is op zich al een landmark door zijn verschijningsvorm, maar dat wordt nog extra versterkt door de plaatsing van een kunstwerk boven op het gebouw. Vier letters, afkomstig uit het woord Biotex, het wasmiddel dat vroeger in de Dobbelmanfabrieken werd gemaakt, vormen de kroon op het werk.
In lagen
Het programma van de toren is gemengd, twee parkeerlagen, deels ondergronds met daarop drie vrij indeelbare kantoorlagen en vervolgens tien woonverdiepingen met telkens zes woningen. Deze woningen worden bereikt vanaf de straat via een grote, tien meter hoge hal aan de kant van de woonwijk, de kantoren worden juist aan de andere kant ontsloten. Zo worden wonen en werken gescheiden gehouden. De woningen hebben een beukmaat van maar liefst 7.50 meter, ingegeven door de maten van de parkeerlagen. Hierdoor zijn er riante doorzonwoningen ontstaan met balkons aan de niet geluidbelaste zijde. Deze balkons met de breedte van de woonkamer zijn niet recht boven elkaar, maar verspringend geplaatst. Dit zorgt ook aan deze kant voor een levendig gevelbeeld. De bergingen van de woningen zijn ondergronds te vinden, afgedekt door een parkje.
Sociaal
In de kantoren zijn een aantal sociale instellingen getrokken, de woningen zijn allemaal sociale huur. De onderste woonverdieping is geschikt voor minder validen. Het is mooi dat de galerij de functie die de architect er aan had toebedacht ook daadwerkelijk heeft. Door de huiskamersfeer ontstaat er, veel sneller dan gebruikelijk bij galerijflats, interactie tussen de bewoners, ‘er is zelfs sprake van galerijborrels’, aldus Ludo Grooteman (tegenwoordig deel uitmakend van Moke Architecten). Leuk detail is dat overal in het gebouw verwijzingen naar de voormalige Dobbelmanfabriek zijn te vinden. In zeefdrukken op een aantal glaspanelen, in de vormgeving van de ‘vloermatten’ en in het kunstwerk op het dak. Zo leeft er toch nog een stukje van de geschiedenis van de plek voort in het nieuwe gebouw.