Terwijl het verbouwingsontwerp van het St. Jozefklooster tot gezondheids-centrum in volle gang was, ontving dit wederopbouwcomplex de monumentenstatus. De strategie van architect Matthijs Bouw om zowel confronterende, als ook historiserende ingrepen te doen kon echter zonder compromissen worden uitgevoerd.
![](https://www.architectuur.nl/wp-content/uploads/2010/04/1852135615_1999999510_gezondheidscentrum_Jozef_7_378x252.jpg)
Projectgegevens
Ontwerpteam | B. Aptroot, S. Lückers, B. v. Vlaenderen, B. Labuhn, S. Maaroufi, M. Popovic, N. Greiner, E. Huber, H. Brinkhaus. C. Böker, T. Walser |
---|---|
Opdrachtgever | Deventer Ziekenhuis |
Hoofdaannemer | Nikkels bouwbedrijf |
Adviseur Constructies en Installatietechniek | ABT |
Architect | Matthijs Bouw |
Start bouw | April 2008 |
Oplevering | Januari – juni 2009 |
Bruto vloeroppervlakte | 6000 m2 |
Directievoering | Dion |
Bouwkosten | € 7.500.000 excl. BTW, incl. installaties |
Kunstwerken | Berend Strik |
Tuinontwerp Inside Outside | Petra Blaisse |
Tekst | Josine Crone |
Foto's | Marcel van Burg, Hélène Binet |
De strategie van architect Matthijs Bouw om zowel confronterende, als ook historiserende ingrepen te doen kon echter zonder compromissen worden uitgevoerd.
Het karakter van het klooster bleef herkenbaar en is met eigentijdse kunsttoepassingen versterkt uit de strijd gekomen.
Twee jaar geleden maakte minister Plasterk de lang verwachte lijst met honderd wederopbouwmonumenten uit de periode van 1940 tot en met 1958 bekend. Voorbeelden van innovatieve en veelzijdige vormgeving, waarbij creatief met de materiaalschaarste is omgegaan.
De wederopbouwtijd was een uitdagende periode met lastige werkomstandigheden maar ook heerste er optimisme over de toekomst. Het katholieke St. Jozefklooster uit 1956 naar ontwerp van ir. J.A. van der Laan is één van deze honderd beschermde monumenten op de lijst, waar veel gebouwen met een geestelijke grondslag op prijken. Deze werden destijds met voorrang gebouwd om het culturele en sociale leven te herstellen en de geestelijke veerkracht te tonen.
Als één van de eerste herbestemde wederopbouwmonumenten verdient het St. Jozefklooster zeker een rol in het debat over de aanpak van de wederopbouwarchitectuur.
Introvert
Het klooster had oorspronkelijk de functie van ziekenverzorging. Als basisopzet kent het een ommegang met aan één zijde een introvert kloosterdeel en daarnaast twee zusterhuizen. Het kloosterdeel bestaat uit twee aaneengeschakelde carrés met binnenhoven, waarin de kapel en de nonnenverblijven zijn opgenomen.
Als baken fungeert een robuuste vierkante klokkentoren. Met een dichte muur was het kloosterdeel van de omgeving afgescheiden.
De twee zusterhuizen stonden haaks op de kloostertuin met ommegang, die de verbinding legt tussen klooster en ziekenhuis. De architectuur van Van der Laan is ingetogen en traditioneel. In de bakstenen gevels rondom het verborgen betonnen skelet zijn sculpturale elementen opgenomen die het sobere karakter doorbreken. Eén van de pronkstukken is de kloosterkapel met fraaie glas-in-loodramen en een decoratief plafond van houten cassettes met een geometrisch reliëf.
Extremen
Deze combinatie van soberheid met rijke kunsttoepassingen is door architect Matthijs Bouw van One Architecture aangegrepen om verder uit te bouwen tot een spannend samenspel van oud en nieuw. Hij zoekt daarbij de extremen op. Zo zijn op haast chirurgische wijze een aantal ingrepen gedaan die de functionaliteit dienen en dikwijls een eigentijds stempel dragen.
De oude kleinschalige indeling is gewijzigd in een heldere structuur van behandelkamers, wachtruimtes en kantoorruimten. Bewust is niet gekozen voor de toren als trapopgang maar alleen als hoofdentree.
Door de vloeren uit de toren te slopen valt het daglicht van boven en is een deel van het betonnen skelet zichtbaar gemaakt. Een nieuw trappenhuis staat als een meubelstuk in de voormalige kapel om de ruimtelijke organisatie in het complex te verbeteren.
De logistieke opbouw is versterkt door niet alleen inwendig maar ook uitwendig een aantal krachtige ingrepen te doen, waarmee het gesloten karakter is doorbroken. De belangrijkste uitwendige ingrepen zijn het afzagen van een van de zusterhuizen voor het creëren van voldoende parkeerplaatsen en het doorboren van een bebouwde binnenplaats, zodat deze delen van de begane grond en het souterrain nu baden in daglicht. Deze ingrepen zijn zeer helder verbeeld door de gebouwen op deze plaatsen letterlijk af te zagen en nieuwe glazen puien als een huid over de rafelrand heen te trekken. Daardoor zijn alle afgezaagde vloeren en zelfs de spouwen door het glas te zien.
Pleisters
Ook op andere plaatsen is Bouw de confrontatie met het katholieke klooster aangegaan met choquerende ingrepen, zoals bij de wachtkamers. Deze zijn aan de buitengevel opvallend gemarkeerd met een dicht vlak dat als een pleister op de denkbeeldige wonde is geplakt.
In de horizontale en verticale glasopeningen zijn fraaie glas-in-loodramen naar ontwerp van Berend Strik geplaatst. Deze kunstwerken verbeelden situaties van de vroegere verpleegfunctie.
De dichte vlakken waren oorspronkelijk in beton ontworpen (in analogie met het sobere betonnen skelet), maar om praktische redenen zijn ze uitgevoerd in stucwerk op isolatie.
In het interieur van de wachtkamers komt het geometrische motief van het kapelplafond terug in kunstzinnig opengewerkte hekwerken tussen de wachtkamer en de hal. Als een Marokkaanse moucharabieh combineert het de functie van afscheiding met openheid.
Liever choqueren dan conserveren
De architect heeft bij de aanpak van het klooster verschillende strategieën door elkaar toegepast. Dit heeft hij bewust gedaan om voor iedere situatie een zo passend mogelijk antwoord te vinden. Soms betekent dat confronteren of zelfs choqueren en soms betekent dat conformeren.
Als voorbeeld van de laatste aanpak heeft hij de gevel langs de entree op historiserende wijze uitgebreid in metselwerk met een passende ornamentiek. Daarbij is het voegwerk net zo robuust en vol uitgevoerd als op de oorspronkelijke kloostermuren en is een afdekrand van monniken en nonnen aangebracht.
Een enkele keer is de keuze voor confronteren of conformeren minder duidelijk. Zo heeft de kapel een herbestemming gekregen als apotheek en als trappenhuis. Tussen beide functies staat een modern vormgegeven scheidingwand van vurenhouten kolommen met een vulling van glas en hardhouten panelen. Deze wand heeft een eigen ritme dat niet aansluit op de geometrie van het plafond maar hier tamelijk bruut eindigt als confrontatie.
Voor de kleur van het houtwerk wilde de architect een relatie leggen met de donker eiken kerkdeuren uit het klooster. De mix van confronteren en conformeren is hier minder gelukkig uitgekomen, mede doordat de kleurstelling van het gebeitste vuren en transparant gelakte hardhout niet lijkt op het donkere eiken en in conflict komt met het fraaie geschilderde houten cassetteplafond van de kapel.
Vleeskleurige wonden
De meest extreme confrontatie vormt de gevel van de bloedbank. Deze grenst aan het nieuwe parkeerterrein binnen de kloostermuur en zal de aandacht trekken van iedere bezoeker. De wond die op deze plek geslagen is door het afzagen van één van de zustervleugels is zeer plastisch afgewerkt met vleeskleurige betonnen panelen met reliëfafbeeldingen van darmen en doorgezaagde ingewanden.
Dit is uitgevoerd met in mallen gegoten, door-en-door gekleurd polyester beton. De keuze voor zulke prefab panelen maakte het een betaalbaar kunstwerk, dat door Berend Strik op verschillende plaatsen is voorzien van glanzende bloedlichaampjes als vingerwijzing naar de bloedbank. Deze wand heeft op de hoeken prachtige glaskunstwerken met taferelen uit het ziekenhuisverleden.
Kloostertuin
Door deze beëindiging van de afgezaagde zustervleugel is de beleving van de kloostertuin niet gewijzigd. Deze is nog steeds omzoomd door de bestaande gebouwen. Voor de inrichting van de kloostertuin wordt nog een nieuw ontwerp gemaakt door Petra Blaisse. Rond om de tuin staan de witgeschilderde kolommen met eigenaardige versmalde punten.
Op deze beëindiging was vroeger een houten pergola aanwezig die de kolommen met elkaar verbond tot een samenhangende omlijsting rond om de tuin. Dit lijstwerk is niet teruggebracht, maar maakt mogelijk deel uit van het nieuwe tuinontwerp.