Troostende architectuur 

Troostende architectuur 

Door: Anka van Voorthuijsen | 23-05-2014

Het gaat bij een afscheid niet uitsluitend om ‘het afgepaste evenement’ van crematie of  begrafenis maar om de hele procesgang. De opeenvolging van gebeurtenissen, het ritueel  is belangrijk voor de troost en herinnering. De laatste jaren zijn enkele fraaie aula’s en  crematoria gerealiseerd, die ruimte bieden aan die rituelen. Die rust geven en introspectie  mogelijk maken, maar ook ruimtelijk spannend zijn.  

 

Bestaat er zoiets als ‘troostende architectuur? Als Herman Zeinstra (Dok architecten) de vraag krijgt  voorgelegd is zijn antwoord: ‘Nee. Troost, verdriet, dat zijn emoties waar de architectuur denk ik,  geen antwoord op heeft. Architectuur kan wel rust bieden en op die manier de emoties raken.’  Herman Zeinstra ontwierp een aantal jaar geleden een crematorium in Haarlem Noord, dat door  veel van zijn collega’s wordt geprezen als absoluut het mooiste wat Nederland te bieden heeft op  het gebied van, laten we het omschrijven als ‘eigentijdse uitvaart-architectuur’.  Om zijn gedachten voor die opgave te vormen bezocht hij destijds een aantal aula’s, vertelt  Zeinstra ‘maar daar kwam ik vaak gedeprimeerd vandaan. Vanwege de architectuur. Vaak zien ze  er op z’n best uit als clubgebouwtjes van de voetbalvereniging.’

Crematorium Haarlem-Noord

Hij kwam tot zijn uiteindelijke ontwerp door vooral bij zichzelf te rade te gaan, zegt hij. ‘Aan de  crematies die ik zelf had meegemaakt hield ik altijd een wat onbevredigend gevoel over, vooral wat  betreft het ritueel. Bij begraven hoort een opeenvolging van gebeurtenissen, etappes: je gaat naar  de kerk of een aula, je brengt de kist weg, die zakt, dan gooi je nog iets in het graf en er gaat zand  over. Dat hoort allemaal bij dat ritueel en daarna ga je met z’n allen weer terug. Die opeenvolgende  gebeurtenissen miste ik bij cremeren.’  Het gaat bij een afscheid niet uitsluitend om  ‘het afgepaste evenement’ van crematie of  begrafenis, concludeerde Zeinstra, maar om  de hele procesgang. ‘Ook het lopen, van het  ene onderdeel naar het andere.’ Hij kwam  uiteindelijk tot een ontwerp waarbij een nieuwe  aula centraal in een binnentuin staat. Die wordt  begrensd door een omloop, zodat een hof is  ontstaan. Herman Zeinstra: ‘Aan elk van de vier  zijden van die omloop wilde ik een ‘evenement’  plaatsen. Zodat je van het één naar het ander  loopt.’
Troostende architectuur is wellicht teveel  gezegd, op zo’n plek moet je er als architect  wel voor zorgen dat je geen verwarrende  architectuur maakt, vindt Zeinstra. Maar  tegelijkertijd wil hij wel schoonheid, spanning  en ruimtelijkheid bieden. ‘Het gebouw moet introspectie mogelijk maken. Architectuur kan wel rust  geven. Ik wilde de aula niet zwaarmoedig hebben, maar juist luchtig. Maar je hebt natuurlijk maar  beperkte middelen die je kan inzetten in de opbouw, de constructie en de materialisering.’ Wat  heeft hij gedaan? ‘Daglicht naar binnen halen. Repeterende elementen maken, een overmaat aan  houten spantjes, glas. Dat zorgt voor schaduwen, de repetitie voor ritmiek die je begeleidt als je  zo’n rondgang maakt. Je probeert zo een plek te maken die ruimte biedt aan rituelen.’

Noorderbegraafplaats, Amsterdam

Ook bij een recenter ontwerp, voor de Noorderbegraafplaats in Amsterdam, werkte Zeinstra met een soort colonnade, dit keer van  metselwerk met een dak van glas. Ook die rondgang verbindt verschillende (oude en nieuwe)  gebouwen en de diverse functies: opbaarcentrum, crematorium, condoleanceruimte en kantoor. De  aula is opgebouwd uit hout en glas, zodat daglicht naar binnen kan stromen en aanwezigen ook  de buitenwereld kunnen zien. ‘Ik heb een grote luifel voor het gebouw gemaakt. Daar wacht je op  elkaar, je houdt daar even de pas in, voordat je naar binnen gaat. Dat lijken kleine dingen, maar ze  zijn ritueel wel van belang.’ Na de plechtigheid kunnen de deuren van de aula open en kan de kist  worden begeleid naar het graf. Zeinstra: ‘Het ritueel van zo’n begrafenis of crematie is belangrijk  voor de troost en herinnering.’

Duinhof, Lisse

Toen Bureau SLA de opdracht kreeg voor de uitbreiding van begraafplaats Duinhof aan de  zuidkant van Lisse, drong zich meteen de ongerijmdheid van begraven op, zegt architect Peter van Assche. ‘Als je in Nederland een gat graaft loopt dat direct vol water. Dus je moet er grond op  storten en dan pas kan een kist erin. Daar komt ons idee vandaan om geen gat te graven, maar  die meters grond juist toe te voegen en te gebruiken om aan landscaping te doen.’ SLA breidde  de begraafplaats – samen met P2 Landschapsarchitecten – uit door grote delen op te hogen, er  werden eigenlijk terpen gemaakt.  Het oude deel van de begraafplaats kent ook veel (natuurlijke) hoogteverschillen en dat idee is  dus doorgezet in het nieuwe gedeelte, al zijn die natuurlijk kunstmatig en strakker van opzet.  Keerwanden van met stenen gevulde schanskorven begeleiden de hoogteverschillen. Aan de  buitenranden van de nieuwe terpen werden vervolgens bovengrondse ‘muurgraven’ gemaakt. Een fenomeen dat we kennen uit het buitenland, vooral in Zuid-Europa en Zuid-Amerika. Daar  zou in het voornamelijk Nederlands Hervormde Lisse wellicht bezwaar tegen zijn, verwachtte Van  Assche, maar inmiddels blijken het ‘populaire’ plekken op Duinhof. En net zoals elders versieren  nabestaanden de nissen van die muurgraven uitbundig met persoonlijke prulletjes, brieven,  steentjes, bloemen en vaak een foto van de overledene.  De nieuwe ontvangstruimte kreeg buitenmuren van met keien gevulde schanskorven en ook die  doen aan de buitenkant weer dienst als laatste rustplaats voor de doden. Van Assche: ‘Ik vind het  wel poëtisch. Leven en dood gaan hier echt hand in hand.’ Duinhof is een mooi verstild stukje Lisse  aan de rand van de bollenvelden, waar landschap, gebouw, graven, muurgraven en mausoleums  een harmonieus geheel vormen. Alleen de bestaande aula is gehuisvest in een fantasieloos  gebouwtje, dat valt nu dramatisch uit de toon.

Oude Landen, Nuenen

Hoe maak je een afscheidsruimte op een openbare begraafplaats waar zowel Joden als moslims,  protestanten als katholieken en zelfs de plaatselijke Koptische gemeenschap zich thuis moet  kunnen voelen? Voor Jeroen Verdonschot, architect bij Van den Pauwert Architecten in Eindhoven  betekende het dat hij wel een soort religieus ‘kapelletje’ wilde ontwerpen, maar zonder dat er  een referentie zou zijn aan één bepaalde religie. ‘Het is uiteindelijk een soort abstracte sculptuur  geworden’, zegt hij over de cortenstalen luifel die nu op begraafplaats Oude Landen in Nuenen  staat. Een object met een dak, dat aan drie kanten open is. Aan één kant is een uitsparing in het  dak gemaakt, daar valt de hele dag strijklicht door naar binnen. Aan die kant is een holte in het  interieur gemaakt, die is afgewerkt met messing. Dat is de plek waar de voorganger en de kist  kunnen staan. Het ontwerp blijkt in de praktijk goed te werken. ‘Het wordt bij elke dienst gebruikt.  Niet om een hele dienst te houden, maar voor een laatste woord. De éne keer staat er een imam,  de volgende keer een pastoor. Daar ben ik blij om, dat iedereen er wil staan.’ De luifel is ‘een  geabstraheerde kapel’ in zijn ogen. Verdonschot: ‘Ik heb alles weggehaald wat niet per se nodig is  en dat zorgt ervoor dat er geen associaties meer in zitten met welke religie dan ook, en tóch heeft  het een religieus karakter.’ De begraafplaats is nu nog een kale vlakte, uiteindelijk zal de luifel ‘in  een natuurlijke omgeving’ staan.

De Nieuwe Ooster, Amsterdam

Bierman Henket Architecten werkt al bijna vijf jaar aan de transformatie van begraafplaats De  Nieuwe Ooster in Amsterdam. Een prachtige groene begraafplaats, een monumentaal park  eigenlijk, dat in 1889 werd ontworpen door landschapsarchitect Leonard Anthony Springer.  De historische gebouwen die nu nog verspreid over het terrein staan, zijn stuk voor stuk  rijksmonumenten.
Het terrein als geheel was de laatste tientallen jaren behoorlijk verrommeld geraakt. Onder leiding  van een bevlogen directeur (Marie-Louise Meuris) werd een begin gemaakt met de grootscheepse  hersteloperatie. ‘Opschonen en transformeren’, omschrijft architect Janneke Bierman de aanpak.  ‘Er was in de loop der tijd heel wat bij- en aangebouwd in het entreegebied. Zichtassen waren  verdwenen. We hebben oorspronkelijke tekeningen bestudeerd en zijn gaan leeg pellen, zodat het  landschap weer zichtbaar wordt.’ De opzet van De Nieuwe Ooster was van oorsprong symmetrisch,  en in samenwerking met Karres en Brands landschapsarchitecten wordt die opzet nu stukje bij  beetje hersteld.

Elders op het terrein kwam een nieuw kantoor, met een aantal rouwkamers. Bij de bestaande,  gepleisterde aula van architect Leupen uit 1939 werd een latere uitbreiding gesloopt, en een nieuw  symmetrisch volume (een crematorium met een huid van strekmetaal) toegevoegd.  In de hoofdas die door de aula naar de begraafplaats loopt ligt een ronde liftvloer. Na de dienst  wordt de kist omhoog geheven naar het crematorium, waar nabestaanden bij de oven afscheid  kunnen nemen. Bij een begrafenis is het plateau verzonken in de vloer en kan de kist daar  overheen worden gereden, naar de begraafplaats buiten.  Een voormalig lijkenhuisje was verbouwd tot tijdelijke aula. Op dit moment is de transformatie van  de barenloods van Weissman uit 1892 tot kleine aula in volle gang. Het oorspronkelijke eenvoudige  bakstenen gebouwtje krijgt een uitbreiding in hout, die een repetitie is van de vorm van de  eigenlijke barenloods.

Dat met de transformatie van de begraafplaats zoveel tijd is gemoeid, komt vooral omdat de  begraafplaats in gebruik blijft terwijl er wordt verbouwd, legt Bierman uit: ‘Dit is een hele drukke  stedelijke begraafplaats en je wilt geen geluidsoverlast veroorzaken tijdens plechtigheden. De  aannemer werkt dus alleen tussen 6 en 10 uur ’s ochtends en ’s avonds.’  Het komt bij dit type opdracht erg aan op de details, zegt Bierman. ‘Het moet allemaal kloppen  tijdens zo’n ceremonie en ook op een prettige manier verlopen. Het is logistiek een hele puzzel. Er  vinden dagelijks veel crematies en begrafenissen plaats en je moet geen last hebben van elkaar.  Als de éne groep koffie krijgt en de ander is nog in de aula, dan moeten die elkaar niet kunnen  horen of zien. Je wilt mensen niet met het verdriet van een ander confronteren.’  Bovendien: je wilt vanaf het openbare gebied, vanaf de wandelpaden, niet in de koffie- of  rouwkamer van een andere groep kijken, maar je wilt ook geen hoge hekken of metershoog  struikgewas.’ Bij de rouwkamers zijn er houten lamellen gebruikt om ieders privacy te waarborgen.  ‘Het is een prachtige begraafplaats en het was de kunst om gebouwen te ontwerpen die het  mogelijk maken om het landschap te ervaren, die er een relatie mee aangaan.’

Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 04 2014

De Nieuwe Ooster heeft de Gouden Piramide 2014 gewonnen

Projectgegevens

TekstAnka van Voorthuijsen
FotografieArjen Schmitz, Thijs Wolzak/Moke, Francois Hendrickx, Teo Krijgsman, Rene de Wit

Gerelateerd

Tags: , , , , , , , , , , , ,