Verleiden tot duurzaamheid

Verleiden tot duurzaamheid

Door: Kirsten Hannema | 28-10-2015

Aan de rand van het Asserbos heeft 24H architecture een duurzaamheidscentrum ontworpen, als onderdeel van het omringende landschap. Het gebouw blinkt uit door de manier waarop energie- en materiaalstromen met elkaar verbonden zijn, maar de bekende valkuil bij ‘groene’ projecten speelt de architecten parten: hoe geef je uitdrukking aan duurzaamheid?

Het duurzaamheidscentrum aan de Bosrand in Assen lijkt zo uit de Drentse grond ontsproten. Alsof er twee aardschotsen op elkaar zijn gebotst, waardoor de grond omhoog is gestuwd, zo ziet het eruit. De gevels van zwart sparrenhout – barsten en splinters zichtbaar – roepen associaties op met basaltrotsen, het western red cedar op andere delen van de façades begint al grijs te verkleuren onder invloed van weer en wind. Op de hellende (gras)daken zie je de eerste plantjes ontkiemen. Waar de taluds elkaar raken, steekt een toren omhoog: een enorme ‘bijenkorf’, gevlochten uit houten latten. Daarachter spiraalt een trap naar boven, waar een uitkijkplatform zicht biedt op het Asserbos.

Verleiden tot duurzaamheid

Een gebouw dat ‘duurzaam denken en doen stimuleert’ – dat is het idee achter het project, waarmee Assen zich wil profileren als een ‘groene’ gemeente. Zij staat daarin niet alleen; op verschillende plaatsen verrezen de afgelopen jaren duurzaamheidscentra. De trend begon in 2007 met de bouw van De Kaardebol in Zutphen (Grotenbreg Architecten), in Enschede realiseerde architect Michiel de Wit samen met kunstenaar Filip Jonker het PET-paviljoen van weggegooide plastic flessen, en onlangs werd in Amsterdam Noord het milieucentrum van bureau SLA opgeleverd. Stuk voor stuk markante gebouwen, die niet alleen ruimte bieden voor exposities en onderwijs op het gebied van natuur en milieu, maar vooral ook in de architectuur willen uitdragen dat duurzaamheid mooi, hip en leuk is.
De uitkijktoren, de urban farm op het dak en het café-restaurant, gelegen onder een prachtige, boomachtige spantconstructie; het zijn allemaal elementen die een breed publiek moeten verleiden om het duurzaamheidscentrum in Assen binnen te lopen. Je kunt er tentoonstellingen over de flora en fauna in het Asserbos bekijken, aan schoolklassen worden lesprogramma’s aangeboden in de daarvoor ontworpen lokalen en er wordt praktijkonderwijs gegeven in de moestuinen. Daarnaast is het gebouw de uitvalbasis van verschillende natuur- en milieuorganisaties, die op deze plek hun krachten bundelen.

Architectuur als verlengstuk van natuur

Voor Maartje Lammers en Boris Zeisser van 24H architecture was het een droomopdracht. Natuur is immers waar hun werk om draait. Het begrip beslaat alle thema’s waar het bureau mee werkt – art d’eco, sensibility, evolution, landshape, natrufied – en omvat alle doelen die het zou willen bereiken, zo staat te lezen op hun website. Daar waar architectuur doorgaans als een aanslag op de omgeving wordt gezien, is het voor 24h een verlengstuk daarvan: een geconstrueerd stuk natuur. Anders dan de meeste architecten, werkt het bureau dan ook niet met rechte lijnen en hoeken; hun gebouwen zijn steevast organisch van vorm. Hout is hun favoriete bouwmateriaal; bij uitstek geschikt om onregelmatige vormen te maken, natuurlijk in uitstraling, en het sluit aan bij de kringloopgedachte die het bureau voorstaat.
Lammers kende de locatie goed; ze is geboren en getogen in Assen, en 24H bouwde er eerder een kantoor voor Rijkswaterstaat en een zoutloods voor de gemeentedienst. Ze begreep dat bouwen in het Asserbos gevoelig lag. Het is een van de oudste bossen in Nederland, al is het grootste deel in de 18e eeuw opnieuw aangeplant, met lange, rechte paden in een stervormig patroon. Bovendien is het uniek gelegen, midden in de stad. Voor de architect stond meteen vast dat je daar niet zomaar in kunt bouwen; de rand langs het bos, waar sportvelden, een openluchttheater en kinderboerderij De Hofstede liggen, was voor haar de enige optie. Het duurzaamheidscentrum voegt zich met zijn glooiende daken op vanzelfsprekende wijze tussen deze functies; de schapen kunnen vanaf de kinderboerderij zo het grasdak oplopen.

Plantsoenendienst

Er was aanvankelijk ook scepsis over het plan van de gemeente om het duurzaamheidscentrum te combineren met een wijkpost. Want wat hebben gemeentewerkers, die bomen in het bos snoeien, te maken met scholieren en gezinnen die in het gebouw komen om te leren en recreëren? Lammers zag echter meteen een kans; ze stelde voor om het afvalhout van de plantsoenendienst te gebruiken als ‘voeding’ voor de verwarmingsinstallatie. Het past niet alleen in de cradle to cradle gedachte, maar geeft kinderen die het gebouw bezoeken ook inzicht in de werking van dat concept. Ze mogen meelopen met de plantsoenendienst, en kunnen vervolgens zelf zien hoe de houtsnippers in een enorme kachel verdwijnen. Op deze manier is het gebouw ook een ‘onderwijsinstrument’.

Zonnetoren

Een tweede vondst is de zogenoemde zonnetoren, geïnspireerd op een termietenheuvel. Deze aarden bouwwerken zijn voorzien van een ingenieus ventilatiesysteem waardoor de binnentemperatuur zelfs in extreme weersomstandigheden constant blijft. Onderin de heuvel zitten ventilatiegaten waardoor frisse lucht binnenstroomt, terwijl warme lucht aan de bovenkant ontsnapt. De zonnetoren werkt op dezelfde manier, waarbij restwarmte naar de droogkamer met houtsnippers wordt geblazen en er voor de piekmomenten (zomer) een aanvullende installatie is, die gebruik maakt van een koudwaterbron onder de grond. Tegelijk fungeert de toren als baken, terwijl de toevoeging van het uitkijkpunt de omgeving ‘beleefbaar’ maakt. Jammer is wel dat het met een hoogte van 13 meter net te laag is om over de boomtoppen uit te kijken.

Energie- en materiaalstromen verbonden

Het gebouw is ontworpen als een landschap. Op drie plaatsen is het gras als het ware opgetild, om daaronder ruimte te maken voor de wijkpost, de kantoren en het milieu-educatiecentrum. Op het dak van de wijkpost liggen vijftig zonnepanelen, die voorzien in de elektriciteit. Het gebouw wordt verwarmd en gekoeld via de betonnen vloeren; lucht (voorverwamd/gekoeld door de bovengelegen vloerverwarming/koeling) wordt door de holle constructie, via vloerroosters, in de ruimtes geblazen. Samen met de houtkachel en de zonnetoren vormt dit een energieneutraal systeem. Het regenwater dat niet door de grasdaken wordt opgenomen, verdwijnt in de gracht die rond het gebouw is uitgegraven; de grond die daarbij vrijkwam, is hergebruikt in de taluds.

Kracht en zwakte

De kracht van het duurzaamheidscentrum schuilt in de manier waarop, net als in de natuur, verschillende energie- en materiaalstromen met elkaar verbonden worden, in een ontwerp dat harmonieert met zijn omgeving (veelzeggend: de dienst Vergunningen kon bij de beoordeling van het bouwplan het gebouw niet vinden). De zwakte is de manier waarop het ‘natuurlijke’ tot uitdrukking wordt gebracht. Met zijn corten stalen damwanden en rafelige douglashout straalt het gebouw iets ruigs uit, maar de ogenschijnlijk willekeurig aangebrachte gevelplanken doen eerder gekunsteld aan. Eenzelfde tegenstrijdigheid zie je in het interieur. De binnenwanden, bekleed met platen Fins vuren, ademen pure eenvoud, terwijl de spanten in het restaurant en de speciaal ontworpen ‘gewei-lampen’ in de filmzaal juist extreem gestileerd zijn. Op de ene plek hangt een enorme installatiebuis vol in het zicht, even verderop maakt die ‘eerlijke’ constructie plaats voor een houwtje-touwtje-gevoel, met een plafond vol geluiddempende kokosmatten. Het lijkt alsof de architecten niet konden kiezen, en daarom alle mogelijke expressiemiddelen hebben ingezet. Less was more geweest; dat cliché geldt ook hier.
De tijd zal het duurzaamheidscentrum helpen; dit gebouw is gemaakt om door de elementen aangetast te worden. Over een jaar of anderhalf zullen de daken helemaal begroeid zijn, de zwarte gevels licht bemost en het western red cedar verweerd. Architectuur zal gaandeweg in ‘natuur’ veranderen; dat is hoe 24H het heeft voorzien. Wat nu al staat zijn binnenruimtes met veel daglicht, fraai uitzicht en de warmte van hout. Waar het prettig werken is, en waar Assenaren vanaf de opening in september ongetwijfeld hun weg naar toe zullen weten te vinden.

Projectgegevens

Architect:24H Architecture
Opdrachtgever:Gemeente Assen
Aannemer:Jansman Bouw, Luttenberg
Bouw:maart 2014 - mei 2015
Bruto vloeroppervlakte:2000 m2
Fotografie:Boris Zeisser

Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 5 van 2015.

Gerelateerd

Tags: , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.