Projectgegevens
Ontwerp team | Hubert-Jan Henket, Sjoekie de Bijll Nachenius, Stephan Kentie, Erik Pennings, Henk van Laarhoven |
---|---|
Opdrachtgever | particulier |
Hoofdaannemer | G. Bronkhorst & Zn, Garderen |
Adviseur Constructies | Bouwkundig Bureau Bos, Putten |
Adviseur installaties | Van Rossum Raadgevend Ingenieurs, Almere |
Tuinarchitect | MTD Landschapsarchitecten, ’s-Hertogenbosch |
Bruto vloeroppervlakte | 725 m² excl. buitenruimte |
Start ontwerp | 2002 |
Oplevering | 2006 |
Tekst | Egbert Koster |
Foto's | Michel Kievits / Sybolt Voeten Fotografie |
Op een verwilderd landgoed aan de noordkant van de Veluwe realiseerde Henket & Partners een spectaculaire villa met een ambigu karakter. Onversneden modernistisch in zijn maximale continuïteit tussen binnen en buiten en overdaad aan licht, lucht en ruimte in het interieur. Radicaal contextualistisch in de wijze waarop de architectuur zich naar zijn omgeving voegt. Als een kruising tussen een functionele ‘woonmachine’ en sensibele eco-architectuur.
Uitgangspunt van de opdrachtgevers, een gezin met vier kinderen, is om het ooit afgesplitste deel van het landgoed te voorzien van een nieuw landhuis dat als ‘drager’ van het terrein fungeert. Niet alleen als architectonisch ankerpunt voor de nog in het terrein aanwezige boomgaard, moestuin, bomenlaan en bosvijver maar ook als waarborg voor toekomstig onderhoud en beheer. Omdat het een in alle opzichten gevoelige bouwlocatie betreft, gaat men aanvankelijk op voor zo min mogelijk aanstootgevende retro-architectuur. Het hieruit resulterende ontwerpvoorstel voor een pseudo-klassiek landhuis met strikt symmetrische plattegrond stuit echter dermate tegen de borst, dat naarstig op zoek wordt gegaan naar een nieuwe architect van moderne signatuur. Een architect die zich, in tegenstelling tot zijn voorganger, niet tot louter beproefde oplossingen en stijlmiddelen beperkt maar zijn onmiskenbaar eigentijdse ingrepen en toevoegingen wel op respectvolle wijze in de bestaande omgeving integreert.
Absolute favoriet is Hubert-Jan Henket wiens ingetogen maar effectieve verbouwing van het Singer Museum in Laren, uit 1994, de opdrachtgevers indertijd vol bewondering van nabij hebben gevolgd. Henket ontwerpt weliswaar in principe geen particuliere woonhuizen (‘want daarbij draait het vaak meer om relatietherapie dan om architectuur’), maar gaat direct ‘om’ als de opdrachtgevers hem vertellen dat zij willen wonen in het landschap en de architect hen derhalve alleen van een zo helder en open mogelijke fysieke beschutting tegen de elementen hoeft te voorzien.
De villa die Henket en projectarchitect/bureaupartner Sjoekie de Bijll Nachenius uiteindelijk realiseren is maximaal georiënteerd op zijn arcadische omgeving maar beslist geen Glass House in de traditie van Mies van der Rohe en Philip Johnson. Waar de minimalistische Glass Houses van Mies en Johnson zo scherp mogelijk met de hun omringende natuur contrasteren, is de villa op de Veluwe juist organisch vergroeid met de natuur en artefacten van het landgoed. Dit begint al met de door de opdrachtgevers zelf verkozen situering van het pand aan de rand van een boomgaard, in het verlengde van een oude tuinmuur die gedeeltelijk in het nieuwbouwvolume is opgenomen. De villa is deels in het terrein verzonken, met een relatief gesloten bosgevel (noordzijde) en een vrijwel volledig glazen tuingevel (zuidzijde) die is voorzien van grote zonwerende dakoverstekken. Vervolgens zijn er de talrijke schuifpuien, terrassen en balkons die de scheiding tussen binnen en buiten poreus en elastisch maken. Plus natuurlijk de vaste glaspuien, ramen en dakvensters, die stuk voor stuk zodanig zijn gesitueerd dat zij vanuit het interieur – ook vanuit het toilet en de badkamer van de ouders – zorgvuldig geëncadreerde uitzichten op de omgeving bieden.
Ook het materiaalgebruik is aanmerkelijker natuurlijker en aardser dan in de archetypische Glass Houses uit het begin van de jaren vijftig. Afgezien van de zitkamer zijn de vloeren van alle woon- en slaapkamers, terrassen en balkons voorzien van Chinees graniet dat vrijwel drempelloos van binnen naar buiten doorloopt. Het toegepaste hout komt weliswaar niet uit eigen bos maar wel van bomen die ook op het landgoed groeien. Zo zijn alle deuren en kozijnen van oregon pine (douglas spar), is het parket in de zitkamer van eiken en de keuken van walnoot. De dichte geveldelen hebben een betrekkelijk ruwe afwerking van ongeschilderd zandcement pleisterwerk. Onzichtbaar maar wel echt ‘dubo’ is de verwarming en koeling van villa door middel van een warmtepomp in combinatie met ondergrondse warmte- en koudeopslag. De twee open haarden in keuken en zitkamer zijn voorzien van warmtewisselaars die in verbinding staan met een warmtewand. Het drinkwater wordt onttrokken aan een eigen bron.
Rietveld-hoeken
Het interieur van de ruim dertig meter lange woning is sterk scenografisch georganiseerd. Bij de indeling en maatvoering van de binnenruimten is niet gestreefd naar de meest efficiënte indeling of de meest rationele constructie van de woning maar naar een optimale oriëntatie op de omgeving. Om het collectieve karakter van het gezinsleven te stimuleren zijn de individuele slaapkamers relatief klein ten opzichte van de zeer ruime en talrijke gemeenschappelijke woonruimten. Zo bevat het familiehuis naast de zitkamer op de begane grond ook een op de avondzon georiënteerde zitkamer annex study op de verdieping en een als een heus mini-Glass House uitgevoerde theekoepel op het garagedak.
Twee verholen schuifwanden tussen keuken, eetkamer en zitkamer maken uiteenlopende ruimtelijke configuraties mogelijk, variërend van één grote open informele ruimte tot drie volledig separate vertrekken. Op vergelijkbare wijze kan met de diverse schuifpuien in de buitengevels de relatie tussen binnen- en buitenruimten worden bespeeld. Dit geldt in het bijzonder voor de schuifpuien op de hoeken die zodanig zijn gedetailleerd dat zij in open toestand – net als het fameuze hoekraam in het Rietveld Schröderhuis – een volledig stijl- en kolomvrije (hoek-)doorgang opleveren.
De constructie van de villa heeft een hybride karakter. Bij ontstentenis van dragende buitenmuren worden de betonnen verdiepingsvloer en het betonnen dak (breedplaatvloeren) gedragen door slanke stalen kolommen. De grote dakoverstekken met daklijst van verzinkt HE-profiel zijn, om de constructie zo rank mogelijk te houden, uitgevoerd in timmerwerk.