Projectgegevens
Projectarchitect | Jeroen Wouters |
---|---|
Projectmedewerker | Marit Raupp |
Opdrachtgever | Wonen Breburg, Tilburg |
Adviseur constructie, installaties, bouwfysica en akoestiek | Grontmij, Roosendaal |
Adviseur bouwmanagement | 3P netwerkpartners |
Hoofdaannemer | Ballast Nedam, Breda |
Beeldend kunstenaar | Jeroen Wouters (JMW) |
Start bouw | 2006 |
Oplevering | 2008 |
Bruto vloeroppervlakte | 10.000 m2 |
Bruto inhoud | 31.000 m3 |
Differentiatie | 113 huurappartementen: 64 van 48 m2 sociale huur starters; |
Bouwsom | € 9.200.000 incl. installaties, excl. inrichting en BTW |
Leverancier witte aluminium gevel | Ruitenbeek, Amersfoort |
Tekst | Catja Edens |
Foto’s | Rene Castelijn (2, 7, 8) en ArchitectuurNL (1, 3, 4, 5, 6) |
Wat ooit begon als een prijsvraagontwerp voor een IFD kantoor resulteerde uiteindelijk in een opvallend complex met 113 starterswoningen, een huisartsen- en fysiotherapiepraktijk en maatschappelijk werk. De witte aluminium gevelelementen rondom geven de drie blokken een strakke en zakelijke uitstraling met de alzijdigheid van urban villas. Witbrant West is genomineerd voor de AM NAi prijs 2008.
Witbrant West kent een interessante geschiedenis. Die begon in 2001 met een ideeënprijsvraag voor het IFD-kantoor van de eenentwintigste eeuw: industrieel, flexibel en demontabel. JMW won de eerste prijs met een ontwerp dat het principe van demontabele kantoorunits bouwfysisch verbeterde en bovendien brak met de ‘keetachtige’ uitstraling van dit soort demontabele bouw. Dit bekroonde ontwerp zou worden ingezet voor een strook kleinschalige kantoren op Witbrant West aan het spoor in de Tilburgse Vinexwijk De Reeshof.
Toen kort daarop de kantorenmarkt inzakte, werd echter van de oorspronkelijke plannen afgezien. Het besluit viel om op de beoogde plek in Tilburg geen kantoren maar tijdelijke, demontabele starterswoningen te realiseren, op basis van het eerste ontwerp van JMW. Daarop volgde een jaar van tekenen en testen totdat bleek dat de plannen financieel niet haalbaar waren, zodat ze opnieuw moesten worden bijgesteld. Er kwamen permanente woningen: niet langer demontabel, maar nog wel industrieel en (enigszins) flexibel.
Optimale plattegrond van 49 m2
De randvoorwaarden voor deze 100 tot 150 starterswoningen waren niet eenvoudig. Het complex staat namelijk op een kavel dat precies 29 meter is verwijderd van het spoor, het absolute minimum dat de Nederlandse Spoorwegen vanuit veiligheidsoverwegingen voorschrijven. Dit betekende dat rekening moest worden gehouden met een flinke geluidsbelasting, terwijl het bouwbudget voor de starterswoningen juist uitermate bescheiden was.
Op basis van het puntensysteem voor huurwoningen was bepaald dat de kleinste woningen slechts 49 m2 groot mochten zijn. Architect Jeroen Wouters ontwikkelde daarvoor een optimale plattegrond waarvan de afmetingen als basis dienden voor het gehele complex. Daarbij kregen de kleinste woningen een plek op de eerste en tweede verdieping terwijl op de derde verdieping de grotere woningen met dubbele afmetingen kwamen te liggen. De begane grond moest ruimte bieden aan diverse diensten, vooral op het gebied van de zorg. Het geheel werd ondergebracht in drie identieke blokken zodat het beeld van een grootschalig, langgerekt volume wordt vermeden. Wel zijn de blokken onderling verbonden door glazen geluidswanden die moeten voorkomen dat het geraas van de treinen de achtergelegen wijk binnendringt.
Alzijdige gebouwen
Interessant is de manier waarop het ontwerp reageert op zijn locatie. In het noorden ligt het lawaaiige spoor, in het zuiden een kleine woonwijk met lagere bebouwing en daarachter een bosrijk gebied. Het had voor de hand gelegen om hier een gebouw met twee gezichten te ontwerpen: een gesloten kant naar het spoor en een open kant op het zuiden. Wouters maakte echter de keuze voor alzijdige gebouwen. De gevels werden daardoor het onderwerp van uitgebreide studie. Vanwege de geluidsbelasting dienden ze aan de spoorzijde gesloten te zijn, maar materialiseringen in glas en beton zouden een veel te harde uitstraling geven. De andere opties die Wouters verkende, bijvoorbeeld met toepassingen van gefacetteerd glas of gestapelde stenen, bleken onbetaalbaar.
Het uiteindelijke gevelbeeld is het resultaat van twee inspiratiebronnen. Allereerst maakte Wouters in de periode dat hij werkte aan Witbrant West kennis met de witte 3D-plastieken die kunstenaar Jan Schoonhoven in de jaren zestig maakte. Deze ontlenen hun textuur en ritmiek aan het spel van licht en schaduw op het gevouwen oppervlak. De andere inspiratiebron was het gebouw van Claus en Kaan voor het Nederlands Forensisch Instituut. Dit heeft een gevel waarin stroken staalplaat worden afgewisseld met strokenvensters.
Aluminium gevelplaten en kartonnageroosters
Voor Witbrant West leidde het tot een oplossing waarin stroken wit aluminium plaat met speciaal voor dit project geëxtrudeerde aluminium profielen als randen, werden afgewisseld met stroken glas. Daarbij werd alles in de stramienmaat van de constructie uitgevoerd zodat de kosten in de hand konden worden gehouden.
Het gevelprincipe werd langs alle zijden doorgezet waarbij aan de zuidzijde van het gebouw de aluminium platen werden vervangen door wit geschilderde, open kartonnageroosters en de glasvlakken hier open werden gehouden. Aan de zijkanten kregen de vaste trappenhuizen een dichte gevel en de vluchttrappenhuizen de open variant. Zo behouden de gebouwen rondom een uniform karakter, met een – zeker voor woningbouw – opvallend strakke en zakelijke uitstraling met de alzijdigheid van urban villas.
De gebouwen kregen een betonnen tunnelskelet met aluminium gevelelementen. Tussen deze isolatieschil van de woningen en de karakteristieke gevel met de witte banden, ligt een zone met aan de noordzijde trappenhuizen en ontsluitingsgangen en aan de zuidzijde de balkons. In de vloeren van de galerijen aan de noordkant zorgen persroosters voor een natuurlijke ventilatie die vooral belangrijk is voor de slaapkamers aan deze kant. De balkons op het zuiden zijn met een diepte van twee meter bijzonder ruim en bieden door de toepassing van de persroosters in de balustrade volop licht en uitzicht.
Wouters: “Hoewel ik wat betreft materialisering heel sober moest zijn is aan het resultaat niet te zien hoe beperkt het budget was. Met de intensiteit en richting van het zonlicht veranderen de gevels. Zo krijgt het complex elegantie en sereniteit en wordt het een typisch Nederlands gebouw.”