Woon-/ werkhuis Laag-Keppel

Woon-/ werkhuis Laag-Keppel

Project
Door: Redactie ArchitectuurNL | 05-06-2007

Projectgegevens

OntwerpRob Hendriks en Eric de Leeuw (De Leeuw is nu werkzaam bij ontwerperscollectief deleeuwvanzanten)
OpdrachtgeverLoek Kemming en Noudi Spönhoff (Office for Design)
HoofdaannemerBouwbedrijf Dahlhaus, Gendringen
Adviseur Constructies Goudstikker de Vries, Emmen
Projectteam Geert de Wrede, Gerard Kollmer
Bruto vloeroppervlak192 m²
Bruto inhoud650 m3
Start bouw December 2004
OpleveringOktober 2005
Bouwkosten € 289.000 incl installaties (€ 29.000) excl BTW
Leverancier terrasdeurenVelvac.com
Tekst Egbert Koster
Foto's Christiaan de Bruijne

Dit huis in Laag-Keppel is een exponent van een nieuwe stroming in de architectuur die een ‘derde weg’ zoekt tussen retro-architectuur en modernisme. Het eigentijdse ontwerp voorziet in de emotionele behoefte aan een archetypisch ‘thuis’ zonder te vervallen in de populaire clichés van de jaren dertig-architectuur. Zo bescheiden als het houten woonhuis is opgezet, zo ambitieus is de achterliggende gedachte.
De opzet van het in een lommerrijk villawijkje gesitueerde woon-/werkhuis is buitengewoon helder en eenvoudig. Zowel qua indeling, constructie als materiaalgebruik. In deze eenvoud schuilt gelijk ook het architectonisch raffinement. Het schuurvormige bouwvolume heeft twee bouwlagen. Alle woon- en werkruimten bevinden zich op de enigszins opgetilde begane grond. De woon-, eet-, slaap- en werkkamer liggen als een aangesloten rij coupés aan de glazen tuingevel (zonzijde). Parallel aan deze woonzone ligt aan de voorgevel een compacte voorzieningenstrook waarin de entree, keuken, bijkeuken en badkamer zijn ondergebracht. Afgezien van de entree schittert hal- en gangruimte door afwezigheid. Het souterrain bevat alleen logeer- en bergruimten.

De constructie is al net zo overzichtelijk. Op de vier buitengevels en de drie ruimtescheidingen tussen de coupés rust een ambachtelijk getimmerde sporenkap. Pièce de résistance van deze kap is een speciaal uit Denemarken geïmporteerde hanenbalk van 17 meter lang uit één stuk. Met uitzondering van de glazen tuingevel zijn de buitenwanden en binnenmuren uitgevoerd in beton en kalkzandsteen. De tuingevel heeft een houtconstructie waarvan de wit geschilderde kolommen precies samenvallen met de kozijnstijlen van de terrasdeuren.
De afwerkingsmaterialen zijn veeleer sober dan minimalistisch. Het dak is belegd met oud-Hollandse dakpannen. De gevels zijn beschoten met latjes van fijn bezaagd lariks dat is behandeld met Ecoleum, een moderne ecologische variant op het ouderwetse carbolineum. Het interieur is gestuct en in de witte latex gezet.

Negen geboden
De opdrachtgevers van het woonhuis zijn twee grafisch ontwerpers die van meet af aan nauw zijn betrokken bij het wel en wee van DAAD Architecten. Als vrienden en geestverwanten van de oprichters stonden zij aan de wieg van de huisstijl, de website, het logo en zelfs de naam van het architectenbureau. Op hun beurt gaven de grafisch ontwerpers DAAD min of meer de vrije hand om een woonhuis met kantoor aan huis te ontwerpen dat hun in alle opzichten op het lijf geschreven zou zijn. In plaats van een conventioneel programma van eisen stelden zij een lijst van negen conceptuele geboden op, waaraan het ontwerp diende te voldoen. Zo diende de woning onder andere eenvoudig en robuust te zijn, een monolithisch karakter te hebben (zonder ‘stripjes, plinten, pijpjes en willekeurig geplaatste roosters’) en inzichtelijk te zijn geconstrueerd met gebruik van eerlijke materialen. Ook mocht de architectuur niet modieus zijn en niet lijden onder veroudering en slijtage van de gebruikte materialen. Wel moest het huis onderhoudsarm zijn, zich openen naar de tuin, en zich organisch verhouden tot de omgeving, zonder gebruik te maken van vijvers, ‘exotische elementen’, schuttingen, muurtjes of pergola’s. De enige praktische randvoorwaarde die de architecten meekregen was dat alle woonruimten gelijkvloers dienden te worden gesitueerd om het huis tot op hoge leeftijd te kunnen blijven bewonen.

Deze onbevangen opdrachtformulering was de aanzet voor een interactief ontwerpproces waarin de ideeën van de ontwerpers en opdrachtgevers geleidelijk steeds concreter werden. Een ideale gang van zaken in de visie van DAAD, dat streeft naar open ontwerpprocessen waarin zoveel mogelijk wordt geprofiteerd van de deskundigheid en het engagement van opdrachtgevers, uitvoerende partijen en relaties uit het netwerk van DAAD.

Schoonheid van het onvolmaakte
De aanleiding om het woonhuis een schuurachtig uiterlijk te geven is de situering in (een afgesplitst deel van) de achtertuin van een voormalige pastorie. Ten opzichte van deze monumentale pastorie neemt de woning een vanzelfsprekende bescheiden positie in, als een soort tuinhuis, schuur, atelier of bijgebouw. Ten opzichte van de belendende naoorlogse villa’s is het schuurachtige volume echter een vreemde eend in de bijt.
In de detaillering en materialisering is wel naar verfijning maar niet naar perfectie gestreefd. ‘Perfectie is onleefbaar en slaat dood’, aldus projectarchitect Eric de Leeuw, die veel affiniteit met de Japanse ontwerpfilosofie van ‘de schoonheid van het onvolmaakte en vergankelijke’ (Wabi-Sabi) heeft. Zichtbare sporen van totstandkoming, veroudering, onderhoud en gebruik maken een gebouw er naar zijn mening alleen maar mooier en leefbaarder op. Daarom gaf hij de woning bijvoorbeeld ook geen perfect strak dak maar ging hij op zoek naar oud-Hollandse dakpannen die nooit helemaal recht liggen en als het even kan bij storm een beetje klapperen in de wind.

Archetypisch thuis
Volgens De Leeuw heeft het (super-)modernisme geen oog voor de oerbehoefte aan geborgenheid van bewoners. Een omissie waar de recente golf van commerciële retro-architectuur behendig maar nogal platvloers op inspeelt. Daarom zoekt hij, net als de naoorlogse shake hands-architecten, naar een derde weg tussen architectonische vernieuwingsdrang en conservatisme. Het resultaat van deze zoektocht is een archetypisch ‘thuis’ dat de uiteenlopende kwaliteiten van moderne en traditionele architectuur op intrigerende wijze met elkaar weet te verenigen. Een huis dat onmiskenbaar iets romantisch heeft maar – in tegenstelling tot de louter op nostalgie gebaseerde retro-architectuur – niet gebukt gaat onder kleine ramen, voorspelbare plattegronden en platte stijlcitaten.
Projectontwikkelaars zien wel brood in deze benadering. Naar aanleiding van de toekenning van de BNA Gebouw van het Jaar 2006-prijs Regio Oost aan het woonhuis in Laag-Keppel, heeft een aantal projectontwikkelaars DAAD al gepolst naar de mogelijkheid om het woonhuis als een soort cataloguswoning in productie te nemen. De opdrachtgevers vinden dit wel een grappig idee. Maar in de visie van DAAD zou elke herhaling van het ontwerp ontkennen dat het gaat om architectonisch maatwerk dat heel specifiek is toegesneden op de bewoners en de locatie.

     

Gerelateerd

Tags:

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.