Kühne Architecten is uitgegroeid tot een specialist in ‘postzegelbebouwing’. Het is niet sec het ontwerpen op krappe locaties waarin het bureau uitblinkt, ook het vaststellen van die locaties nemen de architecten voor hun rekening. In 2014 verrijkte het bureau nu het Noordereiland in Rotterdam met een drielaagse woning boven een parkeerlaag op een krappe bouwlocatie die nog braak lag, pál naast de monumentale oude spoorbrug De Hef.
Kenmerkend voor het pand zijn de boven elkaar uitkragende verdiepingen, waardoor het vloeroppervlak per hoger gelegen etage groter is. De tweede etage kraagt 44 cm – twee strekken metselwerk – over de onderliggende verdiepingen uit. De derde 44 cm over de tweede. Het landhoofd van ‘De Hef’ is, vanzelfsprekend, aan de onderzijde het breedst en wijkt naar boven toe naar achteren. De steeds breder wordende etages vormen een antwoord in de vrijgekomen ruimte. Stedenbouwkundig hecht het pand de rij gebouwen op het Noordereiland af. Voorheen vormde de blinde zijmuur van de oudbouw een té prompt einde. Een grote verbetering, want aan de andere zijde van het landhoofd ligt een park. Daarop wil je een voorgevel hebben gericht en niet een blinde muur,’ zegt architect Joost Kühne.
Omgekeerde indeling
Kenmerkend voor de woning is dat de inpandige functies van onder naar boven ‘omgekeerd’ zijn geprogrammeerd. Dit heeft tot gevolg dat het huis naar boven toe steeds transparanter wordt. Privéruimten als de slaapkamer en badkamer zijn op de eerste verdieping gesitueerd. Hier is de gevel het meest gesloten gehouden. Op de tweede etage bevinden zich de keuken, eetkamer en een werkruimte. De woonkamer ligt op de bovenste, derde verdieping. Daar is het uitzicht vanwege de grote hoeveelheid ramen in de gevel het meest panoramisch.
Leefruimte in luwte weggewerkt
Door de woonkamer op de bovenste verdieping te situeren, heeft Kühne Architecten de leefruimte in de luwte weggewerkt. Hierdoor heeft de woonkamer inpandig het karakter van wonen in hoogbouw gekregen. Per raampartij bevinden zich drie glasvlakken boven elkaar in blauwkleurige aluminium kozijnen. Het middelste is een draai-/kiepraam. Het glas is geluidwerend. De bakstenen gevel met binnenspouwblad, extra afgedichte kieren en het situeren van de ventilatieopeningen aan de achtergevel zijn de overige toepassingen om inpandig een geluidsarm leefklimaat te bewerkstelligen. Geen overbodige luxe, aangezien het gebouw hier aan het drukste gedeelte van de Prins Hendrikkade staat, die op deze locatie de op- en afrit van de drukke Willemsbrug is en die een belangrijke verkeersader tussen noordelijk en zuidelijk Rotterdam vormt.
360 graden Rotterdam
De begane grond van het pand herbergt parkeerruimte en een technische ruimte. Tussen die twee bevindt zich een trapportaal met lift, die de drie bovengelegen verdiepingen ontsluit. Een architectonisch verbijzonderd metalen sierhek met kruislingse verbanden vormt de perceelgrens, en scheidt privé en openbare ruimte. Vanaf de begane grond loopt de trap helemaal door tot aan het dak. Daarop bevindt zich een terras van houten vlonders, omkaderd door een omheining van houten bloembakken. Vanaf hier beslaat het uitzicht de volle 360 graden. In noordelijke richting kijkt men naar het centrum van de stad, in westelijke richting ziet men de hoogbouw op de Wilhelminapier en de Erasmusbrug. Aan oostelijke zijde ligt de oude spoorbrug de Hef en zijn de rode pylonen van de Willemsbrug zichtbaar. Cartografisch bevindt men zich hier op het Noordereiland, tussen de noordelijke en zuidelijke oever van de Maas, in feite in het wérkelijke hart van Rotterdam.
Geabstraheerde gevel
Architectonisch heeft architect Joost Kühne zowel willen aansluiten bij de neorenaissance architectuur van de belendende bebouwing als een gebouw met een hedendaagse uitstraling willen creëren. Kühne: ‘De verticale raampartijen met smalle bakstenen penanten ertussen komen overeen met de reeds aanwezige bebouwing. Maar het ontwerp is ook wel wat geabstraheerd van de omgeving, bijvoorbeeld in de uitkragende verdiepingen aan de zijde van het spoortalud en in de raampartijen die van vloer tot plafond lopen en in een diepe negge liggen. Ik wil iets maken dat van deze tijd is én respectvol omgaat met de omgeving.’ Het respectvol omgaan met de omgeving uit zich in het gebruik van gemêleerd bruine, in houtovens gebakken handvormsteen, gemetseld in halfsteensverband. Er is geen gebruik gemaakt van prefab metselwerk. ‘Aangezien er zich weinig herhaling in het gevelbeeld bevindt, zou dat niet lonend zijn geweest,’ stipt Kühne aan.
Hogeschoolbouwkunde
Wat betreft detaillering is er behoorlijk uitgepakt. Boven de raampartijen zijn de stenen opstaand aangebracht. Dit geldt ook voor de onderste rij stenen aan de langszijden van de gevels, die de overkragende verdiepingen cachet verlenen. Het metselwerk op de hoeken, bij de uitkragingen, is complex. ‘Het lijkt voor de hand liggend, maar het schiet allemaal net langs elkaar heen. Het penant van de overkragende etage bevindt zich naast de onder gesitueerde penant. Op de hoeken is door de verspringende penanten een optisch effect ontstaan. Het lijkt of de raampartijen ook verspringen. In werkelijkheid bevinden ze zich recht boven elkaar,’ tekent de architect de complexiteit. Op veel plaatsen is sprake van aan stalen lateien hangende stenen, voor de metselaars een complexe opgave. Kühne: ‘De stenen hangen per twee achter elkaar: een strek, een voeg, gevolgd door weer een strek. Dat is gedaan door stalen beugeltjes, een soort haarspeldjes, in de voeg op te nemen. Die hangen aan de lateien boven het metselwerk. Op het eerste gezicht is er sprake van sec een ambachtelijk gebouw, maar er is hogeschoolbouwkunde gepleegd.’
Tekst: Stefan van Hoek
Fotografie: Edwin Prins
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 5 van 2015